Boeken / Fictie

De dag voltrekt zich

recensie: Willem Thies - Twee vogels, één kogel

.

In zijn derde poëziebundel Twee vogels, één kogel zet Willem Thies de wereld telkens even stil. Vaak toont hij de alledaagse wereld in originele metaforen, maar helaas te vaak bestaan de gedichten uit onpersoonlijke constateringen.
De wereld in de derde bundel van Thies blijkt de gewone wereld te zijn. De alledaagse wereld met alledaagse mensen en alledaagse gebeurtenissen. Een man staat op de markt, een wesp zit in een glas cola, een vrouw eet een sandwich, het regent. In zijn gedichten zet Thies deze wereld telkens even stil. De lezer krijgt een blik voorgeschoteld op een stukje wereld waarvan de dichter het waard vindt om de aandacht op te vestigen.

Met metaforen probeert Thies de gewone wereld door een ongewone bril te tonen: ‘De kapper danst met scherpe handen rond een hoofd’ en ‘[g]ekooide parkieten, aquaria, reproducties van kostbare schilderijen, een piano, vazen, planten’ worden ‘schaamteloos in de kijkdozen’ bekeken (mooi ambigu is het feit dat niet alleen de parkieten, maar ook alle andere voorwerpen gekooid kunnen zijn). Vooral in de vorm van vergelijkingen wordt de lezer gedwongen het stukje wereld met andere ogen te bekijken. Bijvoorbeeld: ‘De maan hangt als een levensgroot billboard zijn licht / te verkwisten.’ Over de stadse beelden: ‘het vuilnis hoopt zich op rond de prullenbakken alsof het zich voorplant’. En over de mens: ‘een gezin zit samengepakt / voor een flatscreen, koude parodie op een openhaard.’

Een slordig landschap
Maar vaker, en dat is het zwaktebod van Twee vogels, één kogel, ontbreekt de originele blik. Het wordt dan niet duidelijk waarom specifiek dit stukje wereld zo bijzonder is. In meer dan de helft van de gedichten is geen ik-persoon te bekennen. De constateringen worden gedaan door een onbekende verteller en de hoofdrollen zijn weggelegd voor naamloze personen en objecten. Hierdoor ontbreekt de persoonlijke noot en de emotionele band tussen het gedicht en de lezer. Bijvoorbeeld in het landschap dat beschreven wordt in het gedicht Eldhestar (een gebied in IJsland), hieronder in zijn geheel geciteerd.

Flarden plastic, een streng stug paardenhaar
haken aan het prikkeldraad.

Een badkuip met roestrode bodem
dient als drinkbak voor de dieren.

Het einde van het grindpad wordt gemarkeerd
door een graafmachine met rustende arm.

Een slordig stenig landschap, schrale bomen,
een laaghangend plafond van wolken.

De observaties worden droog en neutraal gebracht. Dingen gebeuren, maar laten geen blijvende indruk achter. Waarom zou het iets met de lezer doen als het niets met iets of iemand in het gedicht doet? ‘De dag voltrekt zich’, zoals de titel van een gedicht en een deel van de bundel luidt, maar niet meer dan dat.

Kop
In de gedichten waar de afstandelijkheid afneemt komt de poëzie wel tot zijn recht. Bijvoorbeeld in de twee gedichten over ‘de Koerd’, een oud-flatgenoot van de dichter (maar dat valt pas later in de Aantekeningen te lezen) bij wie de lezer zich betrokken kan voelen. Een mens van vlees en bloed (‘Als hij het huis betreedt / vult hij de kamer als water een kom.’) die machtige woorden spreekt:

Als Saddam dood is, zijn Iraki’s en Koerden vrij.
Twee vogels, één kogel.

Hij bedoelt twee vliegen, één klap
maar Koerden denken groter.

Deze intieme gedichten zijn een verademing tussen het merendeel onpersoonlijke, haast nietszeggende gedichten: ‘de docent / onderwijst, de boekhouder becijfert, de advocaat pleit.’ Geen speld tussen te krijgen, maar wat doet het met de lezer? In zijn gedichten zet Thies de wereld telkens even stil, maar wat de lezer dan wil zien zijn alledaagse dingen op een originele manier beschreven, niet alledaagse dingen op een alledaagse manier beschreven.