Boeken / Fictie

Een kleine bloem in een karrenspoor

recensie: Frida Vogels - Dagboek 1972 – 1973

.

Het vaste lezerspubliek dat het negende deel van de dagboeken van Frida Vogels in handen krijgt zal ook nu niet worden teleurgesteld. Op de achterflap staat een aantal van de ‘gebeurtenissen’ uit het dagboek vermeld. Een erfeniskwestie, Vogels worsteling met haar roman, de relatie met haar broer en met haar echtgenoot, de dood van een vriendin. Dit wekt ten onrechte de suggestie dat het erom gaat te lezen ‘hoe het verder ging’ na de vorige acht delen. Wat hebben de jaren 1972 en 1973 Frida, haar man Enzo en haar broer Michiel gebracht? Nu kunnen wij daarvan meesmullen. Een soort literaire soap.

Maar deze interpretatie van de flaptekst slaat de plank mis. Vogels is op zoek naar ‘de harde kern’ – de titel van haar romancyclus. Ze zet de weinig opwindende feiten van haar leven, een leven van ‘Elckerlyc’ met zijn ups and downs, om in een zoektocht naar waarachtigheid in zichzelf. Ze doet dat door zich in twee delen te splitsen: de Frida die, met tegenzin en gehinderd door vele kwalen, deelneemt aan de sociale en biologische bewegingen van de menselijke soort. En de Frida die zichzelf ‘fictionaliseert’ en met een tegelijk scherpe en gevoelige blik kijkt hoe ze die bewegingen tot hun essentie kan terugbrengen en in tekst omzetten.

Losgerukte wortels
De spanning tussen haar dagelijks leven en de zoektocht naar de (fictieve?) betekenis van dat leven loopt parallel met de spanning die de ontworteling van een emigratie met zich meebrengt. De plaats verlaten waar je bent opgegroeid, de wortels losrukken en elders proberen te planten en daarmee binnentreden in een andere cultuur en vooral een andere taal: het zijn bijna schizofrenogene processen.

Ik praat met mijn dagboek, bij gebrek aan beter, in de hoop de gewrichten van mijn taal soepel te houden, en lees om dezelfde reden alle dagen de Nederlandse krant. 

Dat haar echtgenoot een soms bijna karikaturale vertegenwoordiger van de traditionele Zuid-Italiaanse familiecultuur is en er een kloof gaapt tussen Vogels en haar schoonfamilie, maakt haar leven tot een spagaat. Ondertussen probeert ze haar familie – en ja, er is een erfeniskwestie – en vrienden in Amsterdam, met name Han en Lousje Voskuil, niet ontrouw te worden.

Doorgaan met een onmogelijke opgave
Vogels stelt zichzelf feitelijk voor een onmogelijke opgave. Ze wil zichzelf en de totale werkelijkheid om haar heen in woorden vatten. Tegelijk wil ze totaal integer blijven en deel van die werkelijkheid uitmaken. Zoals de meeste kunstenaars zoekt ze de oplossing in eenzaamheid. Als ze alleen is kan ze althans een poging doen om te schrijven. Maar die hang naar alleen-zijn veroorzaakt schuldgevoel.

E. weer thuis. En meteen kan ik weer niet werken. Waarom niet? Het is of ik, letterlijk, uit het lood word geslagen.

Naast zijn werk als wiskundige, bouwt Enzo oude instrumenten, waar onder een virginaal. De voltooiing hiervan vervult haar met afgunst, omdat hij zo enthousiast en vol vertrouwen heeft doorgezet en iets tot stand heeft gebracht. Tegelijk vermindert het haar schuldgevoel aanzienlijk. Hij is blij met zijn virginaal en zij is blij met zijn trots. Het lijkt de start van een beter periode in het huwelijk.

Een lekker leventje? Een gek leven. Een leven als een gek bedoel ik. Het voelt aldoor als een leven dat ik niet leid, ik zit er naast, er boven, of hoe dan ook buiten mezelf naar te kijken.

Op een ander moment vergelijkt ze zichzelf met de kleine, taaie bloemen die bij voorkeur groeien in een karrenspoor, door de voorbij rijdende wagens platgewalst worden en zich daarna weer oprichten. Haar project gaat verder, hoe dan ook. In een eindeloos dilemma van bijna negentiende-eeuwse plichtsbetrachting en twintigste-eeuwse gerichtheid op vrijheid, keuze en verantwoordelijkheid. De dagboeken van Frida Vogels zijn een filosofische goudmijn.