Boeken / Non-fictie

Een hoge wapperfactor

recensie: Joost Nijsen - ABC van de literaire uitgeverij

Podium-uitgever Joost Nijsen schreef een ABC van de literaire uitgeverij: een lichtvoetig boek met een hoge wapperfactor.

Een van de meest speelse vormen van non-fictie is het abecedarium. Op even lichtvoetige wijze als  schaatsenrijders (Gerris lacustris) behandelt Nijsen per letter van het alfabet lemma’s die te maken hebben met de literaire uitgeverij. Deze lichtvoetigheid betekent niet dat de behandelde onderwerpen geen bodem hebben.

C-titels

Neem ‘Aanbieding’, het eerste lemma van Nijsens ABC, dat een behoorlijke knuppel in het idyllische hoenderhok is van het romantische uitgeverijbeeld. In dat lemma maakt Nijsen onderscheid tussen drie typen titels die uitgeverijen bij boekhandels aanbieden: A-, B- en C-titels. Het eerste type titel is de bestseller. Het tweede is een titel die inhoudelijk belangwekkend is, maar niet de grote omzetten maakt van een A-titel. C-titels ten slotte zijn twijfeltitels, boeken waar uitgevers noch commercieel, noch inhoudelijk in geloven.

Deze titels worden in de regel niet uitgegeven, maar sommige uitgevers nemen ze wel degelijk op in hun aanbieding: ‘dan heeft de boekhandel een boek om in verkoopgesprekken over te slaan’ en komt er extra beweging in de titels waarin de uitgever wél gelooft. Nijsen hoopt dat de auteurs dit type boeken hun cynische boekenlot nooit te weten zullen komen. Maar je mag toch eigenlijk hopen dat niemand überhaupt tot die categorie zal behoren.

Wapperfactor

Gelukkig is het niet alleen shock and awe wat de klok slaat. Het gaat ook over de verschillende soorten werk van de redacteurs, over hoe buitenlandse titels op de Frankfurter Buchmesse worden ver- en aangekocht, over het starten van een uitgeverij, over het uitgeven in eigen beheer, over de toename van freelancewerk in de sector, over digitale publicaties, contracten en omslagen. Bij het lemma ‘boek’ gebruikt Nijsen een definitie van de Unesco: ‘a non-periodical literary publication containing forty-nine or more pages, not counting the covers’. Volgens Nijsen mag het ook best 48 bladzijden bevatten, al zijn er duizenden definities mogelijk, waaronder waarschijnlijk minder literaire.

Grappige weetjes gaan over de Franse titelpagina – dat woord is met de Franse slag afgeleid van ‘voorhandse’ en heeft niet met onze mede-Europeanen te maken. Het gaat over de beauty and brains die volop in uitgeversland vertegenwoordigd zijn. Het opmerkelijkste, waarschijnlijk belangrijkste lemma is dat van de ‘Wapperfactor’: hoe lekker het in de hand ligt, hoe lekkerder je ermee kunt wapperen. Neem het boek van Nijsen ter hand, een heerlijk boek voor warme dagen!

Voor in een koffertje
Als we de inleiding even vergeten, begint Nijsen bij A van ‘Aanbieding’ en eindigt hij bij de Z van ‘Zelf-uitgeven’. Gezien de ontwikkelingen in het boekenvak is dat wellicht een onbedoeld profetische keuze. Waartoe heeft Nijsen dit boek geschreven? Als een saluut aan de uitgeverij zoals we die nu kennen? Is het een in memoriam van wat al reeds voorbij is? Voor niemand – want wie zal in de toekomst nog in de wereld van de uitgeverij werken? Voor ieder individu dat zelfstandig zijn boek zal uitgeven?

Vragen waar de toekomst vooral antwoord op zal geven. Nijsen heeft in ieder geval op persoonlijke en anekdotische wijze een heldere, inzichtelijke en geestige introductie op het boekenvak geschreven. Niet alleen leken, maar ook rotten en intimi zullen ermee met een andere blik naar de uitgeefwereld kijken. Het is een prima boek als lichte kost bovendien. Misschien past het voor van de zomer nog wel ergens in een koffertje.