Theater / Voorstelling

Stiekem snoepen in een perfecte wereld

recensie: Een poppenhuis - Maren Bjørseth

Een irritante pop slaat in Een poppenhuis een brug tussen het klassieke stuk uit 1879 van Henrik Ibsen en 2012, in een fraai en helder geënsceneerd afstudeerproject van regisseuse Maren Bjørseth en vormgeefster Marjolijn Brouwer.

Nora is een poppetje. Draaiend als een ballerina bovenop haar muziekdoosje, speelt ze haar rolletje al met overgave terwijl we de zaal in lopen. Ze lacht, snoept stiekem, kirt en werpt haar been nog eens naar achter terwijl ze haar paardenstaart in het rond slingert. Irritant. Of zoals in de zaal werd gefluisterd: ‘Mijn hemel, ik trek haar bijna niet.’ Een poppenhuis is een voorstelling over de druk van de perfectie. Op zoek naar verbinding met de wereld van vandaag creëert regisseuse Maren Bjørseth in haar afstudeerproject een voorstelling waar de nadruk ligt op de hooggespannen verwachtingen van het succesvol zijn en de immense druk die dit met zich meebrengt. Zeker actueel in een wereld waar successen makkelijk online met elkaar vergeleken kunnen worden en mede bepalen of je erbij hoort of niet.

Poppen in een poppenhuis
Henrik Ibsen heeft Een poppenhuis geschreven in 1879. Het maatschappelijk kritische stuk sloeg destijds in Europa in als een bom. Hoofdpersoon Nora leidt het ogenschijnlijk perfecte leventje van de vrouw van de succesvolle, knappe Thorvald, die net promotie heeft gemaakt bij de bank. Voor Thorvald, Rank (de vriend des huizes) en ‘het kind’ lacht Nora dagelijks haar tanden bloot. Soms springt ze uit de ban door stiekem te snoepen. Als Thorvald haar daarop aanspreekt krijgen we een eerste inzicht in het feit dat Nora het liegen niet vreemd is.

Als dreigt uit te komen dat Nora in het verleden fraude heeft gepleegd om aan geld te komen, wordt er een bres geslagen in de perfectie. Door het mooie spel van Keja Klaasje Kwestro (Nora) ervaar je het als een bevrijding dat ze eindelijk die hysterische glimlach laat varen. Want hoe gaat Nora om met een mogelijke toekomst waar alles wel eens minder dan perfect zou kunnen zijn? Nora verlangt hevig naar een wonder: haar man zal als de moraalridder die hij is voor haar opkomen en haar blijven beschermen. Wanneer Thorvald haar alleen maar blijkt te kunnen vernederen, stort haar geloof in hem in en wordt duidelijk dat ze op zichzelf is aangewezen. Een uitdaging die ze met beide handen aanneemt.

Nora’s laatste woorden tegen haar man, ‘ik moet nu eerst mezelf onderwijzen, en dat kun jij niet voor mij doen… Ik heb ook nog een plicht, even heilig, mijn plicht jegens mijzelf…’, werd in 1879 beschouwd als strijdkreet voor de vrouwenbeweging. Juist in de slotfase van het stuk maakt Bjørseth met haar strakke en heldere regie duidelijk dat dit stuk, ondanks het feit dat ze trouw blijft aan de originele tekst, prima de actualiteit in te trekken is. Want nu ook maakt de opmerking ‘En het kind hoef ik ook nooit meer te zien’ indruk.

Speelgoed als vormgeving

Dit gevoel van een bijna geordende wereld waar in eerste instantie alles zo perfect mogelijk moet zijn, maar waar toch wat lijken in de kast liggen, wordt versterkt door de effectieve vormgeving van Marjolijn Brouwer. Midden in de zaal is een vierkante houten doos gebouwd, een speelgoedblok. Het publiek is eromheen opgesteld in rijen van twee. Touwtjes komen uit de doos omhoog en vormen bij aanvang een ielig kooitje om Nora heen. Later blijken aan de touwen ballonnen te hangen, die zo mogelijk nog doeltreffender zijn in het vastklinken van Nora op het voetstuk welke ze onder andere zelf gecreëerd heeft.

De vormgeving, de grappige vondsten in het decor, samen met de heldere regie en het prima spel van de acteurs maakt dit tot een voorstelling waar het plezier in het creëren vanaf spat. En dat er nog steeds een verbinding is te maken tussen de wereld die Ibsen in 1879 beschreef en nu hebben Bjørseth en Brouwer in dit prachtige stuk, zowel in regie als in vormgeving, zeker bewezen.