Boeken / Fictie

Laat dat niet het leven zijn

recensie: Jamal Ouariachi, David Pefko en Daan Heerma van Voss - 25, 45, 70

De erotische trilogie 25, 45, 70 die verscheen bij gelegenheidsimprint Querido Rouge is eerder angstaanjagend dan erotisch. Drie schrijvers kruipen in de huid van Hanna.

De teleurstelling die haar leven is, maakt de meeste indruk.

In het eerste boek is Hanna nog jong en veelbelovend, maar bij het openslaan van het tweede is ze opeens een eenzame, magere alcoholiste. Confronterende lectuur voor mij als 26-jarige, verwachtingsvolle vrouw.
 
Beroerde auteurs
In het persbericht dat in maart verscheen, stonden prikkelende zinnen. Drie onderling verbonden, pikante romans over Hanna, als literair antwoord op het ‘platte letterenvermaak’ dat Vijftig tinten grijs en diens nakomelingen te bieden hebben: ‘Drie mannen laten zien dat een literaire stijl, subtiele humor en een eigenzinnige compositie een erotisch verhaal niet in de weg staan.’ Tot slot een quote van auteur Jamal Ouariachi: ‘Seks is veel te belangrijk en leuk om aan beroerde auteurs over te laten’.
 
Dat schept verwachtingen. Want hoewel er nogal wat af te dingen valt op de kwaliteit van de Vijftig tinten-trilogie, spannend en vernieuwend was het zeker. Ik raadde het mijn mannelijke collega’s aan als cadeau voor hun geliefden, en ze zijn me nog steeds dankbaar. Om maar meteen duidelijkheid te scheppen: dat zal bij de aanschaf van deze drie romans niet gebeuren. Het lijkt erop dat precies dat is gebeurd wat in het persbericht werd ontkend: de literaire stijl, subtiele humor en eigenzinnige compositie – allen aanwezig – staan het erotische verhaal wel degelijk in de weg.
 
Ene Arthur

~

In het eerste en meest vermakelijke boek (25, van Jamal Ouariachi) is het 30 april 2013 en viert Hanna 24 uur lang Koningsdag. Tegenover de controleerbare feiten (van het optreden van Ali B tot de jurk van Maxima) stelt Hanna leugenachtige verhalen die ze aan vreemden vertelt. Dat ze liefdesverdriet heeft om ene Arthur is zo goed als zeker, maar ze construeert verschillende versies over wie hij was en welke seksuele voorkeuren hij had. Intieme details laat ze niet achterwege en ze draaft steeds verder door. Het lijkt erop dat de anekdotes bewust van eventuele opwindende functie worden ontdaan:

De eerste keer dat ik meeging in zijn wensen, gebeurde er dit: samen keken we op zijn laptop naar een filmpje van een of andere exclusieve betaalwebsite, een filmpje waarin een man op zijn buik op een behandeltafel lag, een vrouw in een verpleegstersuniform smeerde zijn rug in met jodium en vervolgens bracht ze enkele weerhaken in de huid aan.

Ook in de andere twee romans blijft dit principe zich herhalen. In 45: ‘Hij wierp zich op me en (…) hij rook naar zweet, drank en tabak en licht naar verrotting. Zijn lippen trokken een slijmspoor in mijn nek en ik hoorde hem briesen.’ Steeds als het net spannend wordt, lijken de auteurs een onbedwingbare neiging te voelen de grens ruim te overschrijden. Met al te plastisch taalgebruik, nuchtere constateringen of seksuele extremen. Alsof dat wat wordt opgebouwd ook meteen weer kapot moet, en het vooral niet te glad mag worden. Tot zover dus de erotiek in deze trilogie.
 
Sprongen

~

Overigens staan er opvallend veel taal- en typefoutjes in alle drie de romans, al met al lijkt het wat haastig uitgegeven. De drie boeken zijn weliswaar op elkaar afgestemd, maar op een oppervlakkig niveau. De namen van exen en psychiaters komen overeen, evenals Hanna’s verlangens naar benauwde seks, maar veel dieper gaat het niet. De zeldzame keren dat er wel écht wordt terugverwezen, komt Hanna pas tot leven. In 45:

Aan Maarten denken was volgens Zosja een van mijn grootste fouten. Elke keer dat hij zich een weg vrat door mijn hoofd en ik zijn stem in gedachten hoorde, werd ik verteerd door een verschrikkelijk, verlammend verdriet. Het gevoel dat hij me op afstand kon zien mislukken, dat hij bij elke keer dat ik boodschappen deed stond te kijken, dat hij langs De Kluif zou lopen en een blik door het raam zou werpen en mij zou zien zitten in mijn eentje achter een glas rode wijn. Met mijn beginnende rimpels en een leesbril op mijn neus.

Op dit soort momenten na, is Hanna in de drie romans geen samenhangend personage geworden, en eigenlijk ook geen vrouw van wie je langzaam gaat houden. Ze is zo passief en lui, ze wordt maar niet wijzer. Sommige dingen zijn op je 25e nog wel charmant te noemen, maar worden hoe langer hoe treuriger. In het bijzonder als het op seks aankomt. Of zijn dat illusies van een 26-jarige? Wellicht moet ik dit alles nog eens lezen als ik 70 ben en kom ik dan overal op terug.