Boeken / Fictie

Experimenteren om het experimenteren

recensie: Peter Handke (vert. Gerrit Bussink) - Nacht op de rivier

Experimenteren met literatuur leidt soms tot prachtige meesterwerken. Soms echter resulteert het in onleesbare, pretentieuze boeken. Met Nacht op de rivier balanceert Peter Handke continu op het randje tussen deze twee uitersten.

Nacht op de rivier is niet eenvoudig samen te vatten. In het boek wordt beschreven hoe de ‘ex-schrijver’ – die nergens bij naam wordt genoemd maar verdacht veel lijkt op de auteur zelf – zijn kennissen en vrienden op zijn boot bijeenroept om zijn reiservaringen te delen. Tot dusver een begrijpelijk verhaal. Maar dat eindigt al snel. Peter Handke past alle mogelijke postmodernistische kunstgrepen toe om het de lezer zo moeilijk mogelijk te maken. Hij wisselt steeds van vertelperspectief, haalt fictie en realiteit voortdurend door elkaar en trekt zich niets aan van begrippen als tijd en ruimte. Toch is Nacht op de rivier geen postmodernistische roman pur sang. Daarvoor is het te diep geworteld in de werkelijkheid.

Fictie en werkelijkheid
Wie over Peter Handke spreekt, heeft het al snel over de controversie die hij veroorzaakte door het tijdens de Balkanoorlog – en ook later nog – openlijk op te nemen voor de Serviërs. Ondanks dat in het boek vrijwel geen namen, gebieden en volkeren worden benoemd, is het duidelijk dat de roman zich grotendeels afspeelt in de Balkan, waar de boot van de ex-schrijver ligt. Het is onmogelijk om in de ex-schrijver niet Handke zelf te herkennen: beiden komen uit Oostenrijk, hebben een Duitse vader, een sterke band met voormalig Joegoslavië én een loopbaan als schrijver. 

Ondanks de sterke overeenkomsten met Handkes leven, kan Nacht op de rivier absoluut niet simpelweg als autobiografie worden gelezen. Daar steekt Handke namelijk een stokje voor door zijn roman vol te bouwen met vervreemdende elementen. Zo is er de hond die op ieder reislocatie opduikt, maar wel steeds in een ander formaat en een andere gedaante. En zijn er de medereizigers die het ene moment volop deel uitmaken van de reis van de ex-schrijver, en vervolgens slechts een illusie blijken te zijn. Inderdaad: postmodernisme ten top.

De kluts kwijt
De hele roman staat vol vertwijfeling: de ex-schrijver vertelt een verhaal en vraagt zich vervolgens af wat ervan waar is, de vrienden die aanwezig zijn in zijn boot weten niet wat ze wel en niet moeten geloven, en als lezer weet je al helemaal niet meer wat echt is en wat niet. Realiteit en vervreemding, politieke en autobiografische verwijzingen die onbegrijpelijk worden doordat ze zijn vermengd met surrealistische gebeurtenissen en personages. Handke maakt het wel erg bont.

Als lezer heb je geen enkel houvast meer en weet je al gauw niet meer wat je nu precies aan het lezen bent. Met Nacht op de rivier wil Handke bevreemden, maar hij slaat daarin door. Het boek is weliswaar kunstig in elkaar gezet, maar wordt door zijn pretentieuze opzet vrijwel onleesbaar.

Uit het oog verloren
Veel postmodernistische romans zijn taai, maar geven na lezing een gevoel van voldoening: de puzzelstukjes vallen in elkaar en als lezer begin je langzaam maar zeker de intenties van de auteur in te zien – of ten minste flarden daarvan. Bij Nacht op de rivier ontbreekt dat gevoel. De experimenten van Handke hebben geleid tot een boek dat draait om het experiment, om de kunstgrepen, en niet om het doel dat daarmee bereikt kan worden. Jammer, want Handke heeft die experimenten en kunstgrepen wél volledig onder de knie.