Boeken / Fictie

Richard Yates op weg naar het einde

recensie: Richard Yates (vert. Marijke Emeis)- Een geval van ordeverstoring

Genadeloos wist Richard Yates in zijn boeken de zelfkant van de Amerikaanse samenleving in beeld te brengen. Niet door de ogen van een buitenstaander maar van binnenuit opgetekend. In het aangrijpende Een geval van ordeverstoring ging hij nog een stap verder.

Het blijft opmerkelijk: je schrijft een handvol prachtige romans maar de wereld wil nauwelijks iets weten van je haarscherpe analyse van de Amerikaanse mens in zijn tragische ‘vaart der volkeren’. Het duurt nog veertig jaar – inmiddels ben je niet meer onder ons – en dan slaat opeens de vonk over. De heruitgave van Revolutionary Road en de succesvolle filmrelease brachten Richard Yates postuum de roem die hij altijd al verdiende.

Neerslachtig proza
De kracht van Yates werk zit in de steeds terugkerende autobiografische component waarmee de schrijver geconfronteerd lijkt te worden zodra hij een pen op papier zet. Alcoholgebruik en -misbruik is een veel voorkomend onderwerp, zoals ook overspel en psychisch ongemak, valse ambitie en echtelijk onbegrip. Samen met de desolate jaren 50-sfeer in de Amerikaanse suburbs zorgt dit voor een neerslachtig proza dat vrijwel nergens een opbeurende strekking heeft.

In Een geval van ordeverstoring belanden we in de verontrustende situatie van John C. Wilder op het moment dat hij zijn vrouw belt om te zeggen dat hij niet meer thuiskomt. ‘Ik heb gedronken maar ik ben niet dronken,’ zegt hij om misverstanden te voorkomen. John is een doorgewinterde verkoper van advertentieruimte, hij woont op stand en lijkt gelukkig met zijn zorgzame vrouw en tienjarige zoon. Maar John heeft het helemaal gehad met het gezapige leven van de keurige middenklasse. Hij droomt van een nieuwe toekomst in de filmproductie, is onverzadigbaar waar het opwindende vrouwen betreft en voedt zijn toch al labiele geest met een doorlopende hoeveelheid whiskey.

Kwetsbaarheid
Als John Wilder vervolgens met een zenuwinzinking op de psychiatrische afdeling van een New Yorks ziekenhuis wordt opgenomen, begint Richard Yates met de indrukwekkende ‘story of his life’. Op ongewoon onthullende wijze laat hij Wilder het pad volgen dat hij in zijn eigen duistere leven heeft afgelegd. Na zijn gedwongen opname, een bizarre periode in een ouderwets gekkenhuis, volgt een moeizame tijd van herstel. Zonder resultaat, want Wilder kan de fles niet laten staan – wìl de fles niet laten staan – ondanks zijn regelmatige bezoeken aan bijeenkomsten van de AA die vooral een mooi excuus vormen om het gezinsleven te ontvluchten en het alsnog op een onbedaarlijk zuipen te zetten.

Het is in deze Mad Men-achtige setting van kettingroken, altijd een borrel in de hand en ongegeneerd achter de vrouwen aan zitten dat Yates zich presenteert in zijn allergrootste kwetsbaarheid. Door zijn gejaagde vertelstijl lijkt het alsof hij niet anders kan dan openheid van zaken te geven over zijn zelfdestructieve leven. De problematische menselijke verhoudingen, in al zijn romans zo fijnzinnig aan de oppervlakte gebracht, zijn hier de opmaat voor een intense tragedie waarin een mensenleven – stap voor stap en welbewust – te gronde wordt gericht.

Wonderlijke zelfkennis
John Wilder vertrekt uiteindelijk bij zijn gezin om met de jonge en mooie Pamela een nieuw leven aan de westkust te beginnen. Er zijn zelfs contacten in de filmwereld die mogelijk het begin van een nieuwe carrière kunnen betekenen. In de ogenschijnlijke kalmte – in stand gehouden door stevig drankgebruik – is echter de totale waanzin al duidelijk voelbaar. Op dit punt gaat Yates zelfs zo ver dat hij zijn gekte van binnenuit beschrijft: de exploderende bezetenheid van John Wilder die zich als weergekeerde Christus al hallucinerend op straat begeeft, vervolgens wordt opgepakt en definitief wordt opgesloten in een streng bewaakte inrichting.

In deze persoonlijke Werdegang construeert Richard Yates nog een wonderlijk stukje zelfkennis dat dit boek des te rijker maakt. John Wilder kunnen we zien als zijn alter ego, een personage dat de zelfvernietiging als het ware nastreeft. Daarnaast is er sprake van een tweede drankorgel, de schrijver Chester Pratt die na veel treurigheid en tegenslag de drank vaarwel weet te zeggen en een hernieuwde weg inslaat met bijbehorend schrijverssucces – en die uiteindelijk de mooie Pamela aan zijn zijde krijgt. Waarmee Yates maar duidelijk heeft willen maken: ik ben de ten dode opgeschreven Wilder maar ik weet dat ik ook de hoopvolle en gelukkige Pratt zou kunnen zijn. Een mogelijkheid binnen handbereik die Richard Yates helaas niet heeft gegrepen.