Boeken / Fictie

Op de vuist voor het meisje

recensie: Abdelkader Benali - Bad boy

Het is een verleidelijk verhaal om te vertellen: een kansarme jongen die opklimt tot wereldvermaarde vechtmachine om vervolgens neer te storten in de afgrond van niet te reguleren emoties. Losse handjes dus. Abdelkader Benali stapt nieuwsgierig de boksring in.

In interviews geeft Benali aan dat hij al aan dit boek werkte voordat ‘de affaire’ in het nieuws kwam. Het moest een verhaal worden over identiteit, over wie je bent als je tussen twee culturen leeft. En toen was daar opeens kickbokser Badr Hari. De kampioen zwaargewicht – met inmiddels wat smetten op het blazoen – die verdacht wordt van ernstige mishandeling van een zakenman in de Amsterdam Arena. Hari blijkt het perfecte karakter voor Bad Boy, een macho bokser met inmiddels zoveel dubieuze publiciteit aan zich gekleefd dat het, ongeacht de kwaliteit van deze roman, een uitstekende kruiwagen zal zijn voor de verkoop ervan.

Knock-out
Amir Salim, zoals de schrijver zijn hoofdpersoon doopt, verandert in no time van een moeizaam lerende puber waar niet veel van verwacht wordt in een getalenteerde topsporter. De Marokkaanse wortels raken snel uit het zicht als zijn luxe levensstandaard in sneltreinvaart toeneemt. Na de zoveelste gewonnen wedstrijd bezoekt hij met zijn vriendin Chanel een feest waar zij wordt lastiggevallen door een opdringerige gast die duidelijk onder invloed is van middelen en zich daardoor veel denkt te kunnen permitteren. Amir doet zijn ding, hij haalt uit en slaat de man knock-out.

Alles zou na vanavond anders zijn. Nooit meer zou er zomaar over hem gesproken worden alsof hij niks was. Zijn geweld was een uiting van liefde aan degenen die opmerkzaam genoeg waren om haar te voelen.

Pratend schaap
Natuurlijk is het Abdelkader Benali niet te doen om een geweldsdelict goed te praten, hij is er slechts om de zaken literair te duiden. Maar toch, in een Volkskrant-vraaggesprek: ‘Jullie snappen niet waar deze jongen vandaan komt. En als je dat niet begrijpt, is het makkelijk om de hink-stap-sprong te maken naar veroordeling’. Om vervolgens in eenzelfde beweging de wat potsierlijke racismekaart op tafel te werpen.

Ondertussen ligt er een aardige roman waarin Amir Salim na het heftige gebeuren even uit beeld moet verdwijnen en door zijn betrokken manager Fernandez naar Marokko wordt gestuurd. Daar kan hij in de luwte blijven en tegelijkertijd de met een reisgezelschap in de woestijn gestrande dochter van Fernandez opsporen.

Dat brengt Benali op zijn vertrouwde pad: de vernederlandste Marokkaan die in zijn vaderland verzeild raakt en zich daar probeert te handhaven in een mengeling van verbazing en vertrouwdheid – en plots is daar ook de gedachte aan Özcan Akyol, schrijver van Turkse afkomst die de door hem zo verfoeide migrantenliteratuur omschreef: ‘het is altijd hetzelfde, het gaat over een berg, een olijfboom en een pratend schaap…’

Krakkemikkig
Benali weet zich met Bad Boy te redden door zijn ervaring. Hij kan een niet alledaagse geschiedenis vertellen, in een taal die dromerig voortkabbelt om soms onderbroken te worden door een glasheldere dialoog. Enigszins krakkemikkige zinnen hier en daar zijn hem vergeven: ‘Aan de andere kant van de lijn brak een kakellach los’. Of: ‘De duisternis viel hier als een klap op tafel in’.

In de rol van sympathieke reisgids brengt Salim het verdwaalde reisgezelschap weer veilig naar de bewoonde wereld en schept daarbij voor zichzelf een eenvoudig open einde. Dat had niet anders gekund, want de afloop van deze affaire is ongewis, dus zelfs literair moeilijk in woorden te vatten. Er rest de schrijver niets anders dan in het hoofd van de bokser te blijven zitten, de Icarus uit Amsterdam-Oost die heeft geleerd zijn handen als wapens te gebruiken. Hij komt simpelweg op voor zijn meisje – want daar moeten ze vanaf blijven – en wendt zijn oerkracht aan om zijn verworven status te waarborgen.

Moet ik gestraft worden omdat ik het wurgende gevecht om mijn instinct in bedwang te houden heb verloren?