Boeken / Fictie

Ieder z’n eigen fascisme

recensie: Kirill Medvedev (vert. Pieter Boulogne) - Alles is slecht

‘Uitgegeven zonder toestemming van de auteur,’ staat er op het titelblad van Alles is slecht. De Rus Kirill Medvedev heeft zijn copyright opgegeven; officieel zijn alle edities van zijn werk piratenedities. Bij Leesmagazijn is een Nederlandse vertaling verschenen.

Alles is slecht bevat, zoals ook op de voorplat staat, gedichten, essays en acties. Zo goed kun je de teksten in deze bundel niet scheiden: Medvedevs gedichten, bijvoorbeeld, volgen niet de traditionele regels van de Russische poëzie en krijgen daardoor een boodschap die buiten de poëzie ligt. En zijn ‘acties’ zijn beschrijvingen van demonstraties en acties die hij uitgevoerd heeft.

Kirill Medvedev is een geheel eigen denker en dichter. Cruciaal hierin is zijn afwijzing in 2002/2003 van de literaire wereld en het opgeven van zijn copyright. Zijn poëzie en essays zouden voortaan niet meer bij bestaande uitgeverijen verschijnen, maar op websites of bij het uitgeefhuis dat hij zelf leidde. Aan vertalingen van zijn werk werkt hij niet mee, al schijnt hij best bereid te zijn vertalers tips te geven.

Twee problemen

Twee thema’s komen constant terug in Medvedevs verzet, zo ook in deze bundel. Ten eerste is dat zijn afkeer van de hedendaagse Russische intelligentsia, die zich in zijn ogen niet kritisch en onafhankelijk genoeg opzet. Ze waren – en zijn – te liberaal en te rechts. Daarbij miskennen ze in zekere zin wat je zou denken dat ze wel zouden zien (om David Foster Wallace’ analogie te gebruiken: het water waar ze in zwemmen): het marxisme. In lange essays en acties onderzoekt Medvedev hoe dit heeft kunnen gebeuren.

Daarnaast is Medvedev continu op zoek naar een juiste omgang met zijn kunstenaarschap. Schrijft een schrijver voor zichzelf? Of draagt hij een zekere verantwoordelijkheid? Is een kunstenaar, kortom, een privépersoon of ook een publiek figuur? En hoe zit het met politiek en kunst? De Sovjetheersers waren meester in het voor hun karretje spannen van moderne kunst, en een dergelijk fascisme dreigt nog steeds overal. Medvedev schrijft erover in mooie en tot denken aanmoedigende essays als ‘Mijn fascisme’, ‘In memoriam Dmitri Koezmin’ en ‘De literatuur zal worden doorgelicht’. ‘Iedereen heeft zijn eigen fascisme,’ waarschuwt hij.

Noten

Mooi is ook de inleiding door Keith Gessen, redacteur van het Amerikaanse literaire blad n+1. Hij vertelt wat Alles is slecht voor hem betekend heeft en schetst de nodige context voor de lezer. Want dat is het moeilijke aan deze bundel: Medvedev schrijft bewust voor een Russisch publiek, waardoor hij meer kennis veronderstelt dan menig Nederlands lezer in huis zal hebben. Een uitgebreid notenapparaat is aanwezig en weet veel lacunes te vullen, maar niet alle.

De uitgever noemt dit boek ‘onontkoombaar’ voor wie het moderne Rusland wil begrijpen. In zijn essays verschaft Medevedev zeker veel inzicht in zijn maatschappij, in dat grote, vaak rare en inderdaad onbegrijpelijke land. Maar neem zeker ook zijn ritmische, kabbelende, uitdijende gedichten tot je. Wat is jouw fascisme?