Boeken / Fictie

Poëzie, geen pamflet

recensie: Yahya Hassan (vert. Lammie Post-Oostenbrink) - Gedichten

Hoe vaak verkoopt een poëziebundel in korte tijd meer dan 100.000 exemplaren? Het overkwam de Deense Yahya Hassan in 2013. Helaas heeft dit commerciële succes weinig met de literaire waarde van zijn poëzie te maken.

Yahya Hassan, een inmiddels 19-jarige Deense ‘rapdichter’ (aldus NRC Handelsblad) van Palestijnse afkomst, deed een hoop stof opwaaien toen zijn titelloze debuutbundel vorig najaar het licht zag. In zijn gedichten moet vooral zijn streng islamitische vader het ontgelden: al in het openingsstuk ‘Jeugd’ heet hij ‘VADER MET EEN KNUPPEL’. Tel daarbij op Hassans vermeende islamkritiek en een succesvolle rel is geboren.

Lof en stof

Het regende lof voor Hassan. Hij won een prijs voor het beste debuut van 2013. Zijn poëzie verkocht als een tierelier. En nu komen de vertalingen. In Nederland heeft De Bezige Bij de rechten op de bundel gekocht, die nu overigens niet meer titelloos is, maar Gedichten heet. Het is een stemmig zwart boekje, waarop in witte koeienkapitalen ‘YAHYA HASSAN’ staat en het portret van de dichter te onderscheiden is.

Daarmee wordt niet al te fijnzinnig te kennen gegeven dat deze uitgave vooral om de persoon van Yahya Hassan draait. Inderdaad wordt er weinig geschreven over deze poëzie als poëzie, over de literaire kwaliteit van de gedichten. Onder de titel ‘Twan Huys, je bent een zak’ schreef Bouke Vlierhuis op literatuurblog Hanta een gepeperd stuk over al het opgewaaide stof.

Dreiging van de vader

Centraal in Hassans poëzie staat zijn jeugd in een Palestijns-Deens gezin. In het eerder aangehaalde ‘Jeugd’ schetst hij een beeld van het grote en het kleine leed van het gezin: op televisie doet Al Jazeera verslag van ‘HYPERACTIEVE BULLDOZERS EN VERBOLGEN LICHAAMSDELEN / EEN GAZASTROOK IN DE ZON’; terwijl Hassan over zijn eigen leven opmerkt ‘OP SCHOOL MOGEN WE GEEN ARABISCH SPREKEN / THUIS MOGEN WE GEEN DEENS SPREKEN’.

De vader blijft terugkeren. In het gedicht ’12 jaar’ bereikt die dreiging een eerste hoogtepunt. Hassans broertje plast in bed en hoewel hij met tegenzin opmerkt ‘EN ZO WERD ZIJN ZORG DE MIJNE’, helpt hij zijn broertje toch. De vader blijft op de achtergrond dreigend over het gedicht hangen. Door de complexe relaties in deze driehoek is dit ongetwijfeld een van de beste gedichten in de bundel.

Daarna volgen gedichten die de aandacht vestigen op andere aspecten uit Hassans leven. ‘Politiejacht I en II’, bijvoorbeeld, of ‘Poging tot roofoverval’ en ‘De politiecel’. De chaotische gezinssituatie heeft hem kennelijk weinig goed gedaan, al wordt die link tussen heden en verleden nooit expliciet gelegd. ‘MISSCHIEN HAD IK VAN JE KUNNEN HOUDEN / ALS IK JE VADER WAS GEWEEST EN NIET JE ZOON,’ dicht hij nog wel ergens.

Geen slecht begin

Het is jammer dat het laatste gedicht in deze bundel ‘Megadicht’ heet. In dit ambitieuze gedicht doet Hassan een aanzet verder te komen dan hij tot dan toe in de kortere stukken is gekomen, wat aardig goed lukt. De ongeïnspireerde titel doet te veel af aan die prestatie.

Zoals bij zo veel debuten is de kwaliteit van de poëzie wisselend. Gedichten is in zekere zin meer een afrekening met Hassans verleden dan een verwerking van het geleden leed. Sommige passages tonen al hoe hij dat kan, hoe hij kan observeren en die observaties tot literatuur weet te maken. andere stukken draven echter door of schieten hun doel voorbij. De mediahype die efficiënt rondom deze bundel is opgebouwd – en die ongetwijfeld de verkoopcijfers heeft gestuwd – is echter gruwelijk overdreven. Alle poespas toont vooral aan hoe verziekt het debat in Westerse media over de potentiële gevaren van de islam nog steeds is. Als dichtersdebuut is Gedichten geen slecht begin, maar laten we hopen dat Yahya Hassan zich weet te ontworstelen aan het op hem geplakte etiket.