Film / Films

Heroes in a half-assed film

recensie: Ninja Turtles

De nieuwste aanwinst van een franchise die vrijwel compleet draait om plezier zonder te veel diepgang heeft de intentie redelijk goed te pakken, maar schommelt ontzettend in de kwaliteit van de uitvoering.

Nieuwsverslaggeefster April O’Neil (Megan Fox; Transformers) is ambitieus om haar carrière een vooruit te helpen door haar toegewijde verslaggeving van de misdaadgolf van de zogeheten Foot Clan in New York. Bij toeval komt ze een groep helden tegen die samen de Foot Clan bestrijden. Het blijken vier gemuteerde ninja-schildpadden-tiener-broers te zijn. Vanaf dat moment hebben de schildpadden en O’Neil elkaar hard nodig, want inmiddels zijn ze op de radar van een gevaarlijke nieuwe vijand.

Problemen in beeld en script

~

Voor zij die nog nooit eerder hiervan gehoord hebben zal dit verhaal waarschijnlijk uitzonderlijk belachelijk overkomen. Teenage Mutant Ninja Turtles is sinds het stripbegin in 1984 een cultureel fenomeen geworden met een immer uitbreidende franchise. Na de redelijk ontvangen trilogie van live-action films (met de acteurs in rubberen pakken) is de serie nu aan de beurt voor een moderne versie met een flink budget en net zulke flinke CGI-effecten. De Turtles (Leonardo, Donatello, Michelangelo en Raphael; vernoemd naar kunstenaars uit de Renaissance) zijn tot leven gewekt middels motion capture-technieken, wat de film zeker ten goede komt. Het zorgt ervoor dat zowel alledaagse als buitengewone bewegingen vloeiender en geloofwaardiger op beeld komen, wat vooral bij de actiescènes een aanzienlijke verbetering is. Maar waar de CGI uitstekend is gebruikt en gemaakt, daar is het ontwerp van de computercreaties afstotelijk. De Turtles en hun meester Splinter (een rat die ze nun-jitsu en karate leert) zien er onaangenaam uit en zijn niet fijn om naar te kijken. Gelukkig is dit bij de Turtles minder erg dan bij Splinter (die een veel kleinere rol heeft), waardoor er uiteindelijk redelijk aan te wennen valt, maar het staat het genieten van de filmervaring in de weg.

~

Deze filmervaring wordt verder bemoeilijkt door het afgrijselijke script. Het verhaal rammelt aan alle kanten. Het weet de Turtles voldoende afzonderlijke persoonlijkheden te geven, maar laat die vervolgens opereren in een flinterdun plot waarvan te veel van de essentiële punten onlogisch, onjuist of onwaarschijnlijk zijn. De film neemt zichzelf redelijk serieus, maar bevat ook genoeg humor en populaire cultuur (het zijn tenslotte tienerschildpadden) om een gooi te doen naar de nostalgische gevoelens van echte fans en het geheel niet te zwaar te maken. Dit is een welkome aanpak, maar alle humor is ontzettend geforceerd. Michelangelo krijgt, als de clown van de vier, het leeuwendeel van deze soms pijnlijk ongrappige momentjes, waardoor hij al vrij snel op de zenuwen begint te werken.

Actie, humor en potentie
Toch is het geheel niet zonder potentie. De vijand Shredder heeft een belachelijk plan en een vrijwel onverklaarde achtergrond, maar hij brengt wel een zekere dreiging over en zijn actiescènes zien er geweldig uit. Zo af en toe komt er een scène voorbij die aantoont dat de film meer had kunnen zijn dan hij nu is, met de achtervolging van een besneeuwde berg als spannende actiescène met een vette knipoog en de liftscène als leuk gevonden, personagegebonden humor. Maar de rest van de film is niet veel meer dan elke andere moderne CGI-actiefilm, met veel te veel schuddende camerabeelden, een belachelijk verhaal en ontwerpen die op zijn zachtst gezegd niets bijzonders zijn. De Teenage Mutant Ninja Turtles zijn geen onderwerp voor hoogstaande cinema, maar deze film weet niet te bevatten wat ze wel zo razend populair maakt.