Boeken / Fictie

De roman kan goed zijn, ‘als God het wil’

recensie: Selva Almada (vert. Adri Boon) - Het onweer

Een nieuw Argentijns talent is opgestaan, als we de flaptekst van Selva Almada’s Het onweer mogen geloven. Uit deze roman blijkt dat nog niet.

Twee mensen, vader en dochter, zijn in Argentijns niemandsland gestrand. Een toevallige passant rijdt hen naar een monteur. ‘Kunt u hem repareren?’ vraagt de vader aan de monteur. ‘Ik denk het wel,’ antwoordt deze. ‘De auto zal vanmiddag klaar zijn,’ zegt de vader vervolgens tegen de dochter, ‘als God het wil.’ ‘En als Hij dat niet wil?’ geeft zij als antwoord, waarna ze naar muziek gaat luisteren.

Zo ongeveer begint Selva Almada’s debuutroman Het onweer (pas in een later hoofdstuk wordt duidelijk hoe vader en dochter bij de monteur gekomen zijn). Vader is een rondreizende dominee, die de uitgestrekte vlakten van Noord-Argentinië verkozen heeft om het woord van God te verspreiden. Op weg naar een bevriende dominee begeeft hun auto het van de hitte.

Personages onder druk
Almada plaatst haar personages – naast de dominee, zijn dochter en de monteur ook nog diens zoon – in een kleine, benauwde omgeving. Ze trekken als het ware naar elkaar toe – het land is broeierig en dor. De vier zitten op elkaars lip. Het stelt Almada in staat de onderlinge verschillen te benadrukken: de stugge, aardse monteur en zijn zoon, en de wereldse, begerige dominee en dochter.

De belangrijkste handeling in het boek bestaat uit de pogingen van de dominee om de monteurszoon, Tapioca geheten, te bekeren. Hij ziet een simpele, naïeve, maar ook pure jongen, die het licht van God bijgebracht moet worden. Zijn woorden over Jezus en Jeruzalem, goed en kwaad vallen in vruchtbare aarde bij de jongen – en zijn tegen het zere been van diens vader, die alleen in de krachten van de natuur gelooft.

Een lome roman
Almada was iets te tevreden met haar initiële opzet om haar personages vorm te geven. De dominee wordt van begin tot eind gekarakteriseerd als een man van God, misschien zelfs als een godsdienstwaanzinnige. Zijn dochter gaat met haar vader mee, maar verzet zich ook tegen hem – in ieder geval in gedachten. De monteur is een stugge, conservatieve man, wie alles overkomt (zelfs zijn kind is hem geschonken). Tapioca, als laatste, is al helemaal een niet-handelend personage.

Gedurende het grootste deel van Het onweer blijven de personages zo. In de lome uren dat ze wachten tot de monteur de auto heeft gerepareerd, denken ze terug aan belangrijke gebeurtenissen in hun leven. Het is daarbij opvallend dat alle kinderen in deze roman maar één ouder hebben: de dominee denkt aan zijn moeder, zijn dochter aan haar verdwenen moeder, en de monteur aan een vriendin die hem Tapioca gaf en er daarna vandoor ging.

Net wanneer de voortkabbelende flashbacks de roman op beginnen te breken, arriveert het titulaire onweer. De personages breken uit hun schil: er wordt gevochten en er worden beslissingen genomen. Helaas heeft Almada de spanningsboog naar dit moment toe onvoldoende opgebouwd. Het onweer overvalt de personages, hun handelingen de lezer. Alsof Almada zich opeens realiseerde dat er nog iets moest gebeuren in deze onevenwichtige roman.