Boeken / Non-fictie

Geloofsvragen

recensie: Willem Jan Otten - Droomportaal

Eerder dit jaar kreeg Willem Jan Otten de P.C. Hooftprijs voor zijn essayistisch oeuvre toegekend. De ter gelegenheid daarvan geselecteerde essays in Een ridder van de Engelse drop waren hoogtepunten uit zijn werk; het onlangs verschenen Droomportaal haalt dat niveau niet.

Centraal in deze nieuwe bundel staat de film, waarover Otten (1951) in zijn inleidende stuk zegt: ‘Het grote vertellen, waarzonder het menselijk bewustzijn zich nooit van zijn conditie bewust had kunnen zijn, is sinds een eeuw bij uitstek een kwestie van film geworden.’ Zijn essays over films zijn geen ‘filmessays’ maar ‘persoonlijke pogingen om deel te nemen aan de rite van het vertellen.’ Voor Otten betekent dat vaak het herleiden van de verhalen van films tot eerdere, literaire bronnen zoals de Odyssee.

De meeste essays over film hebben eerder in Trouw gestaan. Een bulk van de stukken is vervat in de serie ‘Tien films die een leven veranderen’. Hierin gaat Otten in op tien films die zijn leven hebben bepaald, cruciale vragen hebben opgeroepen, hem na vele jaren zijn bijgebleven. Later is er nog het stuk ‘Wat is uw laatste voorwerp?’, waarvoor Otten een beroep doet op Christopher Nolans Inception om uit te leggen welk voorwerp in zijn leven mee het graf in gaat (een rozenkrans).

Babbeltoon

Ook in Droomportaal opgenomen is het dankwoord dat Otten eerder dit jaar uitspraak toen hij de P.C. Hooftprijs aanvaardde. ‘Gericht essay’ heet het, wat de paar jaar geleden gepubliceerde dichtbundel Gerichte gedichten in herinnering roept. ‘Essayistiek is een spel van dankbare schatplichtigheid,’ opent Otten het essay. Het gaat over de fascinatie van het aangesproken worden, de goddelijke U, Augustinus. Het is het mooiste essay van de bundel, misschien juist omdat Otten niet alleen bedankt, zijn ware bedoeling juist in het midden laat, maar wel een heel persoonlijk stuk heeft geschreven. De essayist Otten is vooral ook de mens Otten.

Door de strakke compositie en doordachte stijl van ‘Gericht essay’, alsof dat ‘gericht’ niet gaat over de aangesprokene maar over de vorm, valt op hoe slordig Otten in de andere stukken essayeert. Vaak slaat hij een soort babbeltoon aan, die doet vermoeden dat het essay verschillende soorten publiek wil bedienen. Uit het essay over Inception:

Om uit te leggen wat mijn laatste voorwerp voor mij betekent neem ik mijn toevlucht tot de film Inception, een van de grote bioscoopsuccessen van 2010. Hij is van Christopher Nolan. De film heeft me meer beziggehouden dan ik na de eerste keer zien van plan was toe te geven. Ik denk niet dat er over tien jaar nog diep over nagedacht zal worden.

Voor wie is welke informatie bedoeld? Het zijn verzamelde gedachten. Bovendien is ‘Hij is van Christopher Nolan’ een in z’n sukkeligheid ongelukkige zin. Vanaf hier tot het einde van de paragraaf begint elke zin met het onderwerp, gevolgd door de persoonsvorm, et cetera. Het ontbreekt dit essay – en helaas de hele bundel – vaak aan ritme, aan een dwingende stijl die Ottens ideeën kan begeleiden.

Geloofsvragen

Het mooie aan Ottens carrière de laatste jaren is zijn omgang met geloofsvragen in tijden waarin elke vorm van religie verdacht is. Hij gelooft ergens in en zal daarover schrijven. Dat doet hij ook in deze bundel voortreffelijk. Willem Jan Otten blijft een goede essayist, die terecht de P.C. Hooftprijs heeft gewonnen, maar die in Droomportaal niet op zijn best is.