Boeken / Fictie

Een hut van karton

recensie: Per Petterson - Ik vind het best

Met de roman Ik vind het best sluit de Noorse schrijver Per Petterson aan in de rij van autobiografische verhalen over vader-zoonrelaties. Hij laat met de meest eenvoudige literaire middelen de ambivalentie in die relatie zien. Een ontroerend relaas van een tegelijk vitale en beschadigde puber.

De vader als tiran
Wie altijd gedacht heeft dat Noren kerngezonde natuurliefhebbers zijn die bij voorkeur in vissersboten en op ski’s hun vrije tijd doorbrengen en verder een harmonisch leven leiden, is de laatste jaren uit de droom geholpen. Tore Renberg, Karl Over Knausgård en nu Per Petterson vertellen heel andere verhalen. Drama’s over een angstige jeugd, waarin een alcoholistische, gewelddadige vader het hele gezin tiranniseert.

Een writer’s goldmine, zo’ nare vader, vooral waar gedetailleerd beschreven natuur een wrange tegenstelling vormt tot de constante dreiging. Per Pettersons alter ego Audun Sletten ontmoet zijn vader, die vijf jaar eerder tot ieders opluchting het gezin heeft verlaten, op een koude achternamiddag in het bos. Verstijfd van schrik roept hij zijn vader letterlijk en figuurlijk een halt toe. De jongen weet dat hij inmiddels gegroeid is, dat hij zijn vader eindelijk aankan. Daarop vertelt Petterson, die in deze roman een aantal overlevingsmechanismen laat zien, de herinneringen aan vroeger. Hij beschrijft ze dicht op de huid, precies en zintuigelijk.

Overleven in een hut van karton 
Een kind dat ongewenst is of zelfs mishandeld wordt, heeft soms de mogelijkheid om uit de situatie te ontsnappen door een eigen universum te scheppen. Dat is precies wat de jonge Audun ook doet — eerst door zich te verbergen achter een zonnebril en een muur van zwijgzaamheid. Niets laat hij los over de drama’s thuis. Later krijgt hij na lang zeuren drie enorme kartonnen dozen van een winkelier. Hij neemt de dozen mee naar een verlaten stuk grond naast de spoorlijn.

Daar zette ik ze tegen elkaar aan met de grootste in het midden en sneed er openingen in zodat ik van de ene in de andere kon komen. Ik had een hal, een zitruimte en een slaapkamer. Het was krap, maar het voelde goed.

Zonder dat hij er erg in heeft, doet hij exact hetzelfde als zijn vader, die zich ook als een kluizenaar in de natuur heeft teruggetrokken. Petterson suggereert met deze literaire meesterzet een diepe, onbewuste band tussen de twee.

Moeilijke vriendschap 
Op school heeft hij een vriend, Arvid. Bij Arvid thuis heersen geen rare of nare toestanden. Ook daar vindt Audun een toevluchtsoord, al blijft de vriendschap door Auduns eenzelvigheid aan een dun draadje hangen. Het gymnasium wordt hem teveel — de leerstof kan hij gemakkelijk aan, maar hij mist de sociale vaardigheden om zich blijvend te hechten in een normale omgeving. Later, als hij bij een drukkerij werkt, komt hij zonder het te willen weer in dezelfde moeilijke situaties terecht. Aucun is zowel gesloten als opvliegend: op een afstand van alles totdat hij opeens met een enorm temperament toegeeft aan plotselinge impulsen.

Het mooie van deze roman is dat nergens wordt uitgelegd hoe Audun zich voelt, laat staat dat Petterson zich bedient van psychologische analyses. Wat je bijblijft is de diepe eenzaamheid en de vitale kracht van de langzaam volwassen geworden Audun. Ik vind het best is een verhaal dat in simpele, beeldende taal heden en verleden van een jonge overlever en vechter vertelt.