Muziek

Toverblokfluit

recensie: Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Markus Stenz - Willem Jeths - Blokfluitconcert

De blokfluit staat bij menigeen voor herinneringen aan de kindertijd, voor kwetsbaarheid en voor breekbare klanken. Niemand zal dit tedere ‘kinderinstrument’ met een orkest associëren. Willem Jeths, de kersverse Componist des Vaderlands, daagt Erik Bosgraaf uit met zijn nieuwste blokfluitconcert. De rasmusicus neemt de handschoen op en transformeert Jeths’ compositie tot pure muziek. Hij overspeelt de fysieke moeilijkheden en het volume van een symfonisch orkest.

Herinneringen

Het thema van de voorlaatste NTR – ZaterdagMatinee van het afgelopen jaar in het Amsterdamse Concertgebouw is Licht in de duisternis. De nachten zijn lang en de feestdagen staan voor de deur. Familiebanden en herinneringen staan deze week centraal. Het gloednieuwe werk van Willem Jeths, dat tijdens dit middagconcert in wereldpremière gaat, herinnert door de eenvoud van de blokfluit aan oude tijden, aan barok maar ook aan kinderjaren en de eerste contacten met muziek. De tedere puurheid van de blokfluitklank is multi-interpretabel, hoewel Jeths in het programmaboekje benadrukt dat zijn concert geen letterlijke inhoud mag worden toegedicht. Toch is het concert geïnspireerd door Jeths ongelukkige kinderjaren.

Verhaal
De vooraanstaande Nederlandse blokfluitist Erik Bosgraaf maakt, samen met het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Markus Stenz, een verhaal van de compositie. De dramatiek is al in de expositie van het orkest te merken. Galmende geluiden van een watergong roepen een specifieke sfeer op. Het verhaal begint teder, maar de rust is voorbij als in de middenpassage Bosgraaf opeens een reeks hoge c’s uit zijn instrument perst. Het orkest speelt snelle chromatische loopjes. De wrijving raakt en verbaast, evenals de onverwacht scherpe blokfluittonen. Ze dringen zich enkele keren op als een ongemakkelijke gedachte die steeds in het hoofd terugkeert en voor innerlijke weerstand zorgt. Gelukkig komen er al gauw passages van verstilling, zoals de blokfluitcadens ‘molto fragile’.

De door de slagwerkers gespeelde glazenklanken op de achtergrond lijken op woordassonanties die zich als een echo door de zaal verspreiden. De luisteraar ontkomt niet aan de innerlijke verandering van de muziek. Bosgraaf vertaalt duidelijk een verhaal op zijn toverblokfluit: ‘Wij instrumentalisten zien vaak slechts het hier en nu, omdat we bezig zijn met veel details die rondom een uitvoering van belang zijn. Een componist zoekt echter naar een manier om ons instrument aan hun fantasie te verbinden,’ lees ik in de tekst van Erik Bosgraaf zelf in het programmaboekje.

Ballet
Stenz dirigeert transparant elke akkoordwisseling in dienst van het tedere solo-instrument. Bosgraafs virtuositeit doet even vergeten dat zijn instrument slechts over twee octaven – vijftien tonen – beschikt. De dynamische afwisseling transformeert voortdurend de verbeelding van de luisteraar. De muziek klinkt vernieuwend, hoewel af en toe reminiscenties aan het barokke tijdperk zijn te horen. Daarbij verrast het visuele effect van de uitvoering het meest.

Bosgraafs lichaamstaal doet aan alles mee. Hij speelt soms met de blokfluit helemaal omhoog, of zijn lichaam buigt achterover en dan hij lijkt ineens een verlengstuk van het instrument te zijn. Een ander moment tilt hij zijn linkerbeen op en dempt met de knie een toon af. De muziek gonst door zijn gehele gedaante. Bewust of onbewust laat de frasering zijn benen dansen. Iemand van het publiek heeft het na afloop over oefeningen afkomstig van reguliere yogaposities. Ik denk eerder aan een oorlogsdans van een samoerai. Een ding is zeker: Bosgraaf heeft met zijn balletachtige uitvoering de première van Jeths nieuwste werk onvergetelijk gemaakt.