Boeken / Achtergrond
special: Bart van Loo - Napoleon. De schaduw van de Revolutie

Door Napoleon uit de weg te gaan, kwam ik hem net tegen

Als we uit Napoleon – Schaduw van de Revolutie één ding hebben geleerd, dan wel dat de keizer altijd haast had: bij het eten, in bed, op het slagveld of op weg erheen. De ironie wil dat Bart Van Loo tot dezelfde haast gedwongen werd: de uitgever verwachtte de eerste versie van zijn boek uitgerekend op de voorziene geboortedatum van zijn eerste dochter.

‘Maar uiteindelijk is het allemaal zo’n vaart niet gelopen’, lacht de auteur. ‘De dochter kwam net iets later dan was gepland.’ En nee, hij heeft ze niet Joséphine genoemd …

Je legt het al omstandig uit in je boek, maar toch nogmaals: waarom in godsnaam schrijven over zowat de meest gedocumenteerde figuur uit de geschiedenis?
Een evidente motivatie was dat ik hem overal tegenkwam: niet alleen in mijn stamboomonderzoek, zoals ik in mijn voorwoord beschrijf, maar ook in alle Frankrijkboeken die ik tot nog toe heb geschreven: over erotiek, waarin hij als censor opduikt, over chansons, waarvan vele hem bezingen, over gastronomie en noem maar op. Hij liep en loopt me steeds voor de voeten. Bovendien is de Franse literatuur van de 19e eeuw, die met Dumas en Balzac mijn lievelingsschrijvers herbergt, doordrenkt van Napoleon. Allemaal redenen om mij eindelijk eens zelf aan die figuur te wagen.

Maar toch was dat nog niet de voornaamste reden. Die bleek veeleer persoonlijk: ik wilde de man zélf begrijpen, de figuur achter de propaganda. Wie was Napoleon eigenlijk? Niet de baarlijke duivel die velen van hem maken, maar evenmin de mythische volksheld die hij eigenhandig boetseerde in zijn memoires. De echte Napoleon Bonaparte bleef versluierd. En hoe leer je zo’n iemand begrijpen? Inderdaad: door er een boek over te schrijven. Door een hele bibliotheek over het onderwerp in te slikken en vervolgens te kauwen tot je een eigen verhaal krijgt.

Je zegt het: een hele bibliotheek. Hoe begin je aan zo’n berg literatuur? Klotste het angstzweet niet in je schoenen?
Dat kan je wel zeggen. Ik toonde vermijdingsgedrag: ik las in eerste instantie meerdere boeken over de Franse Revolutie, waar Napoleon toch een kind van was, gewoon om niet aan de literatuur over de man zelf te moeten beginnen. Maar door dat te doen, begon me iets te dagen. Dat ik, door hem zo uit de weg te gaan, hem net op het spoor kwam.

Hoezo?
Omdat Napoleon in de loop en nasleep van de Franse Revolutie steeds dichterbij kwam: hij kreeg vorm in die periode, van schemerige stip tot haarscherpe figuur. Verschillende hoofdrolspelers uit de woelige periode van de Revolutie – Fouché en Talleyrand voorop – zouden later carrière maken onder Napoleon. Bovendien maakte hij de woelige periode van de eerste rij mee. Hij sloeg opstandjes neer op het platteland, werd in Parijs werkelijk overdonderd door de aanblik van een berg lijken – wat een contrast met de onbewogenheid van later – en ontpopte zich van Corsicaans patriot tot eerste man van Frankrijk

Anders gezegd: ik had met de Franse Revolutie mijn vertrekpunt gevonden om hem te begrijpen. En een manier om het vertellen: via een levendig, spannend en historisch boek – een podium van papier waarop de verteller in mij het relaas van deze man en zijn periode doet. In een stijl die een combinatie vormde van mijn favoriete auteurs: het meeslepende van Alexandre Dumas, die toch de peetvader van het leesplezier is, de romaneske toets van Stefan Zweig, specialist in biografieën, en de historische begeestering van Tom Holland. 

~

Voor een historisch werk bevat Napoleon inderdaad heel wat levendige details die zo uit een roman lijken te komen.
Mijn manier van werken bestaat erin een manier te zoeken om een scène tot leven te brengen. Neem nu de keizerskroning van Napoleon. Over dat feit, die dag alleen al, zijn boeken vol geschreven – hoe kon ik op een persoonlijke, levendige en originele manier die gebeurtenis beschrijven? Tot ik plots las dat de paus in de kerk … het koud had. Dat was het, dat was de sleutel! Daarom begin ik de keizerskroning met het feit dat de paus rillend in zijn stoel zit, omdat men vergeten was een kacheltje in de kerk te plaatsen. Ik geloof heel erg in dat soort functionele anekdotiek om een verhaal tot leven te brengen. Zolang het, in het geval van non-fictie, maar het nodige tegengewicht krijgt van meer essayistische bespiegelingen.

Maar soms ga je wel ver met die anekdotiek: je kan toch nooit weten wat zich in de koets van Lodewijk XVI afspeelde toen die Parijs ontvluchtte, of wat Napoleon dacht toen hij zichzelf in de spiegel monsterde?
Daarin heb je gelijk, maar ik denk dat ik op die momenten net op tijd stop. Ik wilde ook geen littérature pure et dure plegen. Het is zijn details die verantwoord zijn, omdat het nu eenmaal om de zowat de meest gedocumenteerde periode én figuren uit de geschiedenis gaat. Kijk, ik heb voor mijn boek een biografie over Fouché gebruikt, Napoleons minister van politie, maar dat was veeleer consulteren dan consumeren: zo hermetisch, zo volledig, zo saai. Dat is geschreven voor iemand die de volgende dag een examen moet gaan afleggen (lacht). Nee, dan liever het heldere, meeslepende verhaal van een Zweig of Holland. Als schrijver moet je nu eenmaal omhoog zien om beter te worden.

En, weet je nu eigenlijk wie Napoleon echt was?
Ik open mijn boek met een citaat van mijn lievelingsschrijver Balzac: ‘Wie zou ooit Napoleon kunnen verklaren, beschrijven of begrijpen?’ Dus ik heb nu niet de ambitie om ‘ja’ op je vraag te antwoorden. Volgens mij valt hij nooit volledig te vatten, omdat hij nu eenmaal van kop tot teen opgetrokken is uit ambivalentie. Hij was een held én een gewiekste onderkruiper, een vrouwenversierder én een loser in de romantiek, een mythische volksheld én een eindeloze slokop van kanonnenvoer, een energieke figuur én een melancholische papzak. Die man was een exceptionele mix van ambivalente eigenschappen. Het zou te makkelijk zijn om hem in een eenvoudig psychologisch schema te willen vangen.

Is dat niet frustrerend?
Kijk, Napoleon is de man die op een Noord-Afrikaans strand ruim 3000 burgergijzelaars liet afslachten, gespreid over twee dagen omdat het er zoveel waren. Maar tegelijkertijd is het de man die vandaag met zijn naam op likeuren en bonbons prijkt en een complex naar hem genoemd kreeg. Hoe je die blijvende fascinatie verklaart voor iemand die 3,25 miljoen oorlogsdoden op zijn geweten heeft? Wellicht omdat hij erin geslaagd is om elke eenvoudige sterveling ervan te overtuigen dat, als hij zijn stinkende best maar doet, hij het even ver als de keizer zelf kan schoppen. Maar vooral door zijn zin voor propaganda. Hij is de keizer van de perceptie, de man die zelf in grote mate bepaald heeft hoe de mensheid naar hem zou kijken.