Muziek

Barokke monsters en de heroïek van de liefde

recensie: Tamerlano en Alcina

.

De terugkeer van Händels Tamerlano en Alcina in de Amsterdamse Stadsschouwburg op 24 en 25 februari jl. treft na tien jaar het publiek opnieuw in het gemoed. Nadat Pierre Audi zich in de zomers van 2000 en 2003 in het Zweedse Drottningholm over de twee verschillende opera’s boog, werden ze voor het eerst als tweeluik in 2005 in Amsterdam vol verwachting verwelkomd.

Het toenmalige succes blijkt dit jaar in Brussel en wederom in Amsterdam overtroffen te worden. Audi zet barokke taferelen op het toneel die door het spel met zijbelichting aan Rembrandts doeken doen denken. Stijlvolle, in rustige tonen gehouden kostuums, de sobere enscenering en de non-verbale taal van verborgen emoties versterken de premissen van beide verhalen. Door het subtiele acteren van de zangers, wat een grafiek van lijnen schijnt te zijn, verduidelijkt Audi de handeling en brengt hij speels schwung in de lastige da capo aria’s.

De countertenor Christophe Dumeaux maakt veel indruk als de despotische Tamerlano, hoewel zijn stem soms de spanningsboog niet volhoudt. Tijdens de langste, maar ook de meest aangrijpende scène met de zelfmoord van sultan Bajazet, die door de stem van Jeremy Ovenden geheel en al overtuigt, biggelen in het donker de eerste tranen.

Ofschoon het begin van de eerste acte in Alcina door wat kleine onzuiverheden een enigszins rommelige indruk maakt, ontroert de tweede akte, met name door Ruggiero alias Maite Beaumont en de aria Verdi prati waarin ze haar ware capaciteiten blootlegt. Het zenit van het tweeluik echter bereikt Sandrine Pau in de titelrol. In loop van bijna vier uur muziek weet ze met haar liefdesverdriet tot de meest geharde luisteraar door te dringen. Met de twintig minuten durende aria Ah! Mio cor! in de tweede acte snijdt ze vlijmscherp en toch onsentimenteel in de ziel.

Boodschap
De machtsstrijd is tot een eind gekomen, wat blijft is de eenzaamheid van de dappere strijders. In beide opera’s speelt zich de laatste scene af op een felverlicht, vrijwel kaal podium zonder decor. Een enkele stoel, dezelfde in beide verhalen, helpt het verhaal ten einde. Terwijl de liefde wint is het voor de helden te laat. Hierna komt alleen nog duisternis. Stemmingsvol en genuanceerd begeleidt het barokorkest Les Talens Lyriques, onder leiding van de Franse dirigent Christophe Rousset, de nu bevangen aria’s met warme klanken en zet de tijd stil. De islamitische Tamerlano bekeert zich gelouterd tot de liefde. De genadeloze Alcina begrijpt de macht van de liefde pas als ze doodgaat.

Is dat de stelling waarop Pierre Audi zijn aangrijpende regie baseert ? Wil hij aanduiden dat de enige weg om verschillende culturen en verdeelde landen anno 2015 samen te brengen die van bezinning en liefde is? Hij stuurt in iedere geval het laaiende publiek dat zeven-en-een-half uur lang aandachtig geluisterd en de inhoud gevolgd heeft met deze vooropgezette stelling naar huis. Het verhaal is verteld. Leve het verhaal.