Boeken / Fictie

‘Een gedicht dat groter is dan past’

recensie: Nachoem M. Wijnberg - Eerst dit dan dat

Sinds zijn debuut in 1989 heeft Nachoem Wijnberg het patent op een geheel eigen stijl die vrijwel zonder precedenten is. Hij heeft er een indrukwekkend oeuvre mee opgebouwd dat bestaat uit acht dichtbundels, drie romans en een bloemlezing. Eerst dit dan dat wordt daar nu aan toegevoegd: een bijzondere maar ook moeilijke dichtbundel.

~

In Eerst dit dan dat zijn de verwijzingen naar de Chinese cultuur ruim vertegenwoordigd (zoals eerder in de roman Landschapsseks en de dichtbundel De expeditie naar Cathay). De bundel staat vol met dichtregels, biografische ervaringen, en namen – vooral namen – van beroemde Chinese dichters (zoals Su Dongpo en Du Fu), die meestal ook nog een hoge ambtenaarspost bekleedden. Verder wordt er veel verwezen naar spirituele leiders, zoals de Japanse zenboeddhisten Dogen en Ryokan, de Perzische grondlegger van het Soefisme Roemi en de rondtrekkende derwisj Shams die hem inspireerde, de christelijke heilige Juan de la Cruz en tenslotte Jezus Christus zelf.

Geen mooie zinnen

Wijnberg situeert zich met dit scala aan verwijzingen zowel in de Chinese traditie van nuchtere feitelijkheid als in de mystieke traditie van eenvoud en onthouding. Twee tradities die bijzonder goed passen bij de stijl en toon van zijn poëzie. Het schrijven van mooie zinnen vermijdt hij bewust (‘liever ga ik dood dan dat ik mooi spreek’ dicht hij in de eerdere bundel Is het dan goed), aangezien zulke zinnen de aandacht teveel op zichzelf richten en zo afleiden van de betekenis.

Net als zijn Chinese voorgangers gebruikt Wijnberg in zijn poëzie vrijwel geen metaforen. Het slotgedicht Staan voor zinspeelt hierop. Het is de registratie van de wisselwerking tussen één en twee die in een oneindige cirkel zijn beland, zonder van elkaar te weten wie van hen nu de betekenis is. Uit het gedicht spreekt een zekere weerzin tegen metaforen die een mogelijke vluchtweg uit het gedicht vormen, doordat ze staan voor iets anders dan wat er geschreven staat. Daarom wordt er geponeerd:

Een, twee, wat kan niet staan voor wat anders
als wie het zegt goed genoeg is in wat hij doet

(mijn cursivering). Deze manier van spreken zorgt er voor dat de gedichten lastig te begrijpen zijn. De lezer, die naarstig naar symbolen speurt, wordt keihard teruggeworpen op de kale woorden.

Dit is dit

Dit betekent echter niet dat er in Wijnbergs poëzie geen sprake is van meerduidigheid. Twee op zichzelf volstrekt heldere zinsneden blijken, als ze direct na elkaar geplaatst worden, alsnog moeilijk te begrijpen. Veel gedichten doen qua opbouw wel denken aan dat beroemde syllogisme: alle mensen zijn sterfelijk, Socrates is een mens – dus Socrates is sterfelijk. Met dit grote verschil dat er in deze poëzie juist geen evident logische relatie bestaat tussen de verschillende beweringen. Zoals in het gedicht Dit is dit:

Iemand heeft dit is dit gezien.

Dit is dit laat zien wat niet te zien is als er niets om heen staat.

Iets is gebeurd
en iemand wil niet dat het hem gebeurd is.

Wat gebeurd is in de woorden die nodig zijn om stil te zijn.
Het is stil en daaromheen is dit niet dit.

Abstracte beweringen

Dit gedicht bestaat uit vijf abstracte beweringen die, omdat ze nu eenmaal achter elkaar staan, een betekenisgeheel gaan vormen. Dat betekent niet dat er net zo goed iets anders had kunnen staan: de zinnen beïnvloeden elkaar immers onvermijdelijk. Het duidt echter wel aan dat de lezer deze beweringen zelf – via al dan niet logische relaties – op elkaar moet betrekken.

In Dit is dit wordt er vanaf een afstand gekeken naar deze of gene die iets onaangenaams is overkomen, want hij heeft ‘dit is dit’ gezien. ‘Dit is dit’ is een nietszeggende uitspraak die in het gedicht gebruikt wordt om een kwelling aan te duiden die wel geïdentificeerd, maar niet benoemd kan worden. Deze kwelling komt voort uit een inzicht dat temidden van iets anders opeens gerijpt is en de wereld ogenblikkelijk op zijn kop heeft gezet. Iemand doet nu wanhopig een poging de zo ontstane chaos te bezweren.

Ballon

Eenzaamheid, stilte, angst en verlangen zijn thema’s die in deze bundel op onconventionele wijze aan de orde komen. Vaak gebeurt dit door ‘Een gedicht [te] maken dat groter is dan past’ waarvoor geldt ‘Als ik het niet groter kan maken is het af’. Dit doet mij sterk denken aan een ballon die tot maximale grootte wordt opgeblazen. Deze ballon vult de ruimte op ’tussen wat ik nu zie en wat ik zie / als ik stil ben.’ De ballon staat echter op knappen en elk moment kan de hel losbarsten.