Muziek / Album

Op de drempel van verandering

recensie: Low - The Great Destroyer

Vaak vallen te hoge verwachtingen tegen. Soms komt het onverwachte zo hard binnen dat je moeite hebt alles te bevatten. De nieuwe van Low zou je kunnen aanmerken als onverwacht goed. Hoewel, onverwacht. Wie Canada van het vorige album Trust tot zich had genomen, kon vermoeden dat de ruige gitaren het voortouw zouden nemen. Desondanks heeft The Great Destroyer iets van diezelfde inslag die R.E.M.’s Monster tien jaren geleden had of wat My Morning Jacket met It Still Moves vertoonde. Net als deze albums staat de nieuwe van Low boordevol met gruizige, fuzzy, dissonante en vervormde gitaren en sterke, melodieuze songs. The Great Destroyer is gelijk een olifant die door het traditionele geluid van Low heen dendert.

~

Al vanaf 1993 timmert het duo Mimi Parker en Alan Sparhawk met een fluwelen hamer aan de weg en maakt bijna jaarlijks desolate, serene, maar bovenal steeds hoogwaardiger albums. Het koppel, met elkaar getrouwde jeugliefdes, versterkte zich met bassist Zak Sally en vormen al jaren de voortrekkers van de zogeheten ‘slowcore’, een genre dat je ook zou kunnen kennen van bands als Idaho en Lullaby for the Working Class. Al vanaf het begin kenmerkt Low zich door de hoge mate van melodie in de soms tergend langzame liederen. Daar is op The Great Destroyer verandering in gekomen.

Afstand van geluid

De ommezwaai wordt vanaf het uiterst groovy en fuzzy Monkey aangegeven en geeft het album, samen met het andere grote pronkstuk Step, een fijn gezicht. In het sterk op Sebadoh geinspireerde Just Stand Back recenseert Low Monkey zelf het beste: “It’s a hit, it’s got soul, steal the show with your rock n’ roll.” The Great Destroyer betekent niet alleen een ander geluid, ook probeert Low een verandering in stemming aan te brengen. Bijvoorbeeld in California, waar ze het koude van Duluth, in Minnesota, willen verruilen voor de warmte van Californië. In Everybody’s Song nemen ze een beetje afstand van hun anders dromerige geluid met de woorden: “You can’t sleep forever” en “Nothing stays together”.

In de traditie

Toch is het niet allemaal anders dan voorheen. Low twijfelt nog en wil blijkbaar geen overhaaste beslissingen nemen. Ze staan beter gezegd nog op de drempel van hun gedaanteverwisseling te twijfelen welke kant ze op willen gaan. Soms twijfelen ze zelfs binnen een nummer, zoals in Cue the Strings, waar ze bijna hoopvol zingen: “Here comes that cold sunrise”. Daarnaast laten ze de gitaren menigmaal in de hoek staan. Het lijkt alsof ze aan het begin van The Great Destroyer stevig aanzetten en dan als de boel op gang is ze zich laten uitvieren, zoals ze dat bijvoorbeeld doen in When I go Deaf en in Pissing. Dan klinkt Low vertrouwd en fijngevoelig. De combinatie van twijfels, veranderingen en harde gitaren op The Great Destroyer geeft het trio uit Duluth de nodige kleur en maakt zichzelf daardoor onsterfelijk. Daarom: handen op elkaar voor Low.