Boeken / Fictie

Intriges aan het hof

recensie: Per Olov Enquist - Het bezoek van de lijfarts

~

Al vanaf de eerste regel wordt duidelijk dat dit geen gewoon boek is: Op 5 april 1768 werd Johan Friedrich Struensee als lijfarts van de Deense koning Christian VII aangesteld en vier jaar later terechtgesteld. De toon is gezet. Het bezoek van de lijfarts is een historische roman, op waargebeurde leest geschoeid en met een bijzondere toon. En, niet onbelangrijk, het boek leest als een tiet.

Per Olov Enquist is zo’n beetje de Zweedse versie van Harry Mulisch, met als grote verschil dat Enquist zich niet verliest in filosofische beschouwingen. Tegen het decor van de ontwakende Verlichting verschijnt er aan het Deense hof een lijfarts. Struensee is geroepen om de jonge, geesteszieke koning Christian te kalmeren, maar krijgt en passant een andere taak. Christian speelt liever met zijn hond en Struensee vervangt heimelijk zijn plaats, niet alleen op de troon maar ook in het koninklijk bed. Het addergebroed van het hof spreekt er schande over, en het staat vast dat Struensee het niet lang meer zal maken, vooral niet wanneer de koningin een dochter van hem baart.

Gastoptreden

Al vanaf de eerste regel is duidelijk dat de verlichter Struensee aan dit hof slechts een gastoptreden verzorgt. Zijn antagonist Guldberg, een kleine man met religieus-fanatische trekjes, doet er alles aan om de verlichter en zijn minnares, koningin Caroline-Matilde (de kleine Engelse hoer) onschadelijk te maken. De zwakzinnige koning Christian wordt afwisselend aan beide zijden ingezet, maar is nu eens beïnvloedbaar en passief, dan weer wispelturig en driftig.

Christian heeft waandenkbeelden. Hij benoemt zijn hond tot minister en ziet de prostituee Laarsjes-Caterine als de Heerseres van het Universum. Daar staat echter tegenover dat hij een hele goede toneelspeler is, prachtig Frans spreekt en een intensieve correspondentie onderhoudt met de Franse filosoof en verlichter Voltaire. Is hij gek, geniaal of een combinatie van beide? Struensee weet in ieder geval dat Christian niet geschikt is om te regeren: Waarom had hij geen danser mogen worden? Waarom had niemand gezien dat hij een toneelspeler of danser of wat dan ook was: alleen niet de door God uitverkozen alleenheerser.

Levendige dialogen

~

Enquist laat uit zijn pen een keur aan karakters vloeien, die elk op een eigen manier spreken. Je moet even wennen aan de manier waarop Enquist zijn dialogen in elkaar zet, maar de uitroepen en tussenwerpingen maken de tekst bijzonder levendig. Waar Guldberg spreekt klinken sissende, fanatieke woorden in lange, aaneengesmede zinnen: “maar onze wraak zal hen treffen, ze verachten ons, ze kijken op ons die onbeduidend zijn neer, maar wij zullen deze ledematen der zonde uit het lichaam van Denemarken wegsnijden [..]”.
Struensee spreekt weinig, hij is de Stille. Hij is een man van zorgvuldigheid, maar ook van twijfel: ‘De ziekte van Christiaan veroorzaakte een vacuüm in het centrum van de macht. Daar was hij op bezoek gekomen. Er moest een mogelijkheid zijn om én de jongen én zijn droom over de andere samenleving te redden.’
Maar in Enquists woorden vind je de zielige, gekke koning meest uitgesproken terug. Hij schreeuwt en huilt, hij betoogt zonder lijn en zijn gedachten raken kant noch wal, althans uiterlijk: “Maar die boerenjongen – is misschien verwisseld – net als ik!!! waarom word ik gestraft? Op zo’n manier!!! Struensee!!! wat heb ik gedaan, is dit een rechtvaardige straf, Struensee, word ik nu gestraft…”

Ook wanneer zijn personages zwijgen schrijft Enquist in een bijzondere stijl. Alinea’s van een enkele zin roepen beelden op die veel meer zeggen. Hij poneert zo’n zin heel terloops, herhaalt frases soms, en dat alles geeft zijn stijl zowel iets droogs als iets spannends: Mevrouw von Plessen was het probleem; Het was een merkwaardige groep mensen, of; Graaf Rantzau was ten prooi gevallen aan nervositeit.

Accuraat

~

Enquist heeft zich bijzonder veel moeite getroost om het verhaal tegelijk te reconstrueren en te romantiseren. De karakters heeft hij grotendeels zelf in moeten vullen, maar waar het de gebeurtenissen betreft is hij bijzonder accuraat. Hij noemt verslagen, dagboeken, rapporten, tekeningen als zijn bronnen en citeert veelvuldig. De historische roman verandert echter nergens in een historische reconstructie, of misschien juist wel, maar dan een met een hoog literair gehalte.

Een van de tekeningen die naderhand zijn gemaakt en die de arrestatie van Struensee uitbeeldt, vertelt van een heftige geweldscène.
Een bediende verlicht het vertrek met een driearmige kandelaber. […] Overste Köller staat bij het bed en houdt het arrestatiebevel gebiedend in zijn linkerhand. […] En in bed Struensee, rechtop zittend, slechts gekleed in een nachthemd en met beide handen in wanhoop uitgestrekt als ter capitulatie of in een bede de almachtige God die hij altijd verloochend heeft, om zich in dit uur over een arm, zondig mens in uiterste nood te erbarmen.
Maar het beeld geeft de waarheid niet weer. Hij heeft zich volgzaam laten wegleiden als een lam naar de slachtbank.

MOET!!!

Het is mij altijd ontgaan dat Denemarken het eerste Europese land was met een verlichter aan de macht. Na vier jaar regeren was de fakkel echter gedoofd en stierf Struensee door onthoofding en vierendeling. Guldberg draaide alles terug, maar het bezoek van de lijfarts is niet voor niets geweest. Al was het maar omdat Per Olov Enquist er een magistrale roman van heeft gemaakt, met een heel eigen stijl en een heel eigen geluid. Het bezoek van de lijfarts moet, MOET!!! je lezen!