Film / Films

Massahysterie

recensie: The Passion of the Christ

.

~

Het antwoord op die vraag is niet eenduidig te geven. De professionele kritiek op The Passion of the Christ is namelijk grofweg in twee kampen op te delen: de agressief-negatieve en de onderbouwd-negatieve (ik heb het hier nadrukkelijk over de professionele critici; het overgrote deel van de “gewone” bioscoopbezoekers heeft namelijk een gematigd positief tot lovende mening over de film). Het agressief-negatieve kamp was in de afgelopen maanden hoofdschuldige aan de verhitte discussies over antisemitisme, racisme en andere vormen van haat die regisseur Gibson en zijn film zouden oproepen. Vooral aan het begin van de hele controverse vlogen de argumenten heen en weer terwijl er vrijwel niemand was die meer dan drie beelden uit de film had gezien. Gibson zou een zeer strenge – en ongetwijfeld antisemitische – vorm van katholicisme aanhangen die recente pauselijke beslissingen negeerde, en Gibsons vader ging zelfs zo ver dat hij de complete Holocaust als fabeltje afdeed.

Hebzucht

Het was allemaal koren op de molen voor de agressief-negatieven. Iedereen had het over de vele miljoenen van zijn eigen geld die Gibson in zijn droomproject had gestoken, maar niemand leek te beseffen dat hij dit misschien wel deed met diepgelovige redenen, en niet – zoals 99,9% van de rest van Hollywood – uit hebzucht. Hoe je ook staat tegenover welke vorm van religie dan ook, het valt moeilijk te ontkennen dat we zonder gelovers als Gibson een zeer groot deel van onze kunstgeschiedenis hadden moeten missen, van de Sixtijnse Kapel tot Breaking the Waves en van de verzamelde werken van Bach tot die van Pedro the Lion.

~

Door het geschreeuw van de agressief-negatieven vallen de stemmen van de onderbouwd-negatieven bijna niet meer op. Het zijn de critici die de film als kunstwerk proberen te bekijken en niet als propagandamiddel. Ze laten zich niet meeslepen door alle ophef rond de film, maar kijken er objectief naar, zonder vooroordelen of verwachtingen. En wat blijkt? Zonder die donkergekleurde bril van haat en opgeklopte emoties blijft er geen spaan heel van de antisemitische aantijgingen en religieuze beschuldigingen. Een voorbeeld: Volkskrant-recensent David Sneek schrijft in zijn vierkoloms stuk op de eerste pagina van de kunstbijlage hoe Judas “met graaiende vingers zijn zilverstukken bijeen veegt”; ik zie een vertwijfelde man die door een groep hooggeplaatste joden voor schut wordt gezet en zich zo snel mogelijk uit de voeten probeert te maken. Sneek merkt op dat de joden “bij voorkeur [worden] getoond als een wilde horde, een veelkoppig wezen – een typisch racistisch beeld.” Volgens het bijbelverhaal en de film was het inderdaad voornamelijk massahysterie die ervoor zorgde dat Jezus werd gekruisigd, maar een woedende menigte is alleen “typisch racistisch” wanneer je de bioscoop al ingaat met dat idee. Recensenten als Sneek voegen zich met zulke oordelen zelf bij het “veelkoppige wezen” dat The Passion of the Christ vooraf al had verguisd.

Betraand gezicht

Dat wil niet zeggen dat The Passion of the Christ een perfecte film is; integendeel. Gibson leunt veel te zwaar op technische middelen als kleurfilters, het wegdraaien van het geluid en het gebruik van slow motion – heel erg veel slow motion. Voor een film die met taal (Aramees en Latijn), aankleding en make-up pretendeert historisch accuraat te zijn, is de nadrukkelijke visuele stijl storend en verre van realistisch. Ook het vaak genoemde geweld is te veel van het goede. De eerste slagen van Jezus’ beulen komen keihard aan en zijn bij de kijker bijna fysiek voelbaar, maar dat we na vijf minuten gaan uitzien naar de volgende scène komt niet door de schokkende beelden maar door de onverschilligheid die na enige tijd intreedt. Dit effect kan Gibson onmogelijk voor ogen hebben gehad toen hij de film monteerde. Even kwalijk is het feit dat de personages nergens tot leven komen. Gibson schenkt meer aandacht aan een paar extra zweepslagen op Jezus’ bloederige rug dan aan de brallende Romeinen die de martelingen uitvoeren. Maria, sleutelfiguur in Gibsons religie, moet het doen met een magere flashback uit Jezus’ jeugd en een betraand gezicht, en de mens Jezus is nauwelijks in staat door zijn dikke laag make-up te breken en iets van zijn menselijkheid te tonen.

Maar het was dan ook niet Gibsons bedoeling een film te maken over het leven van Jezus; The Passion of the Christ is puur een interpretatie van zijn dood op die bewuste dag rond het jaar 30 van onze jaartelling. Bijbelse voorkennis is noodzakelijk om alle details in The Passion te begrijpen, maar dat hoeft geen nadeel te zijn. Van studie is nog nooit iemand minder geworden, zeker niet als het gaat om iets dat bij veel mensen zo’n belangrijke plaats inneemt als godsdienst. De kritiek op The Passion of the Christ bewijst dat kortzichtigheid en oppervlakkigheid op dit terrein nog steeds aan de orde van de dag zijn. Omdat hij zich temidden van deze sentimenten staande heeft weten te houden en vast heeft gehouden aan zijn oorspronkelijke visie – ook al is deze niet perfect – verdient Mel Gibson een plaatsje in de hemel.