Muziek / Album

Haastige spoed…

recensie: Sons and Daughters - The Repulsion Box

Wanneer ze de kinderen waren geweest van The Mamas and the Papas, dan waren de Sons & Daughters nu het prototype van pubers geweest. Vanaf het begin gooien de vier Schotten namelijk hun kont tegen de krib en blijven het tegenovergestelde doen als hun voor het verhaal aangenomen vaders en moeders. Maar de uitdragers van de hippiedroom hebben voor zover nagegaan kan worden geen enkele biologische band met het onrustige viertal. Waar Mama Cass het relaxte pretendeerde, verheft Daughter Bethel het idee van de opgefokte punk tot het grootste ideaal. Ze bakten met de nodige ingrediënten uit het verleden er de eerste volwaardige plaat The Repulsion Box van.

Begin dit jaar moesten ze wegens ziekte het afgelopen Eurosonic-festival afzeggen. Als de zogeheten pleister op de wonde brachten de band met een sterke Arab Strap-connectie de EP The Love Cup aan de wereld. Daarop toonden ze een punkvariant met de nodige country-scheuten. Niet voor niets was een van de nummers getiteld Johnny Cash. Nu is er dan een volledige plaat. De punk is gebleven, net als de country; toch klinkt het allemaal wat feller en een stuk sneller. Het zorgt in ieder geval voor een rappe, maar daardoor ook een vermoeiende reis langs de korte tien nummers die de plaat rijk is. Temeer omdat de drums vast lijken te zitten in een bepaalde versnelling en doordat het de ganse tijd gaat van ‘move ‘em on, head ‘em up, rawhide!’

Een band met potentie

Net wanneer je denkt dat Sons & Daughters het iets rustiger aan gaan doen, worden er weer kolen op het vuur gegooid en komt de trein weer op stoom. Hierdoor wordt het moeilijk om een echte uitschieter te herkennen. Aan afwisseling, wat een plaat vaak wat meer kleur geeft en waarin The Love Cup meer gloreerde, ontbreekt het jammerlijk op The Repulsion Box. Zo hier en daar ontstaat er een leuke combinatie van de eeuwige kataklop-aanslag van drummer Gow, de gecombineerde zang van Bethel en Paterson en de garage-rockende gitaren. Zoals bij Choked, Red Receiver en het geweldige Taste the Last Girl, waar er iets van het stramien wordt geweken en waar het kunnen van Sons & Daughters komt boven drijven. Pas dan blijkt het een band met potentie.

Te veel B-kantjes

Doordat zangeres Bethel, vergeleken bij Love the Cup, meer op de voorgrond is komen te staan, of dat zanger Paterson een stapje terug heeft gedaan, komt het viertal meer in de lijn van The Kills of de grote PJ Harvey te liggen. Wanneer Paterson bij Rama Lama zijn plaats neemt wordt het lekker opzwepend en doet het, net als Choked, denken aan het explosieve van Nick Caves Red Right Hand. Toch kent The Repulsion Box eigenlijk te veel B-kantjes om meer te overtuigen dan het voorgegane EP-tje dat deed. Maar binnenkort mogen de vier uit het bruisende talenten bolwerk Glasgow hun waar verkopen aan het publiek van Metropolis en daarna aan het Nederlandse clubcircuit. En het is immers nooit te laat om een mening te herzien.