Muziek / Achtergrond
special: Rockin' Park 2005

Een dagje in het park

.

~

Volkskrantcriticus Menno Pot denkt daar anders over en klaagt over een te groot contrast tussen de lichte jazz van Jamie Cullum aan de ene kant en het geweld van Nine Inch Nails en Queens Of The Stone Age aan de andere kant. Rockin’ Park zou er een wat richtingloos festival van worden. Jamie Cullum, hoe getalenteerd ook, had volgens Pot niets te zoeken naast al die alternatieve bands. Hoewel Brett Anderson (ex-Suede en tegenwoordig The Tears) het ongetwijfeld roerend met hem eens zou zijn (“What’s that awful noise – oh, it’s Jamie Cullum”), is dit toch een wat al te ouderwetse gedachtengang. We zijn de tijd toch wel voorbij dat we tegen elkaar zeggen dat we dit wel mooi mogen vinden en dat niet. Die plaat van The Sugababes hoeft sinds Pinkpop vorig jaar niet meer verstopt te worden voor de smaakpolitie en Robbie Williams was al jaren eerder welkom op datzelfde festival.

Hoewel Jamie Cullum (jazzpromotor voor een nieuwe lichting of veredelde coveraar, het is maar hoe je er tegenaan kijkt) niet de meest interessante naam op het affiche was, had hij alle recht er te staan. In de populaire cultuur waarin wij leven kun je tegenwoordig godzijdank zonder schaamte genieten van wat je leuk vindt. Tenminste, als die schaamte je niet wordt aangepraat door anderen. En wanneer je eens goed keek naar het publiek bij de beste band van het festival Interpol, dan zou je niet niet raar staan te kijken wanneer het magistrale Turn On The Bright Lights van deze New Yorkers bij veel mensen naast Twentysomething van Cullum in de platenkast staat. Jamie Cullum op Rockin’ Park is geen verlies voor de liefhebber van Interpol. Nee, Interpol op Rockin’ Park is een enorme culturele winst voor de liefhebber van Jamie Cullum.

Pure entertainment

~

Naast onze jonge pianist stonden er nog meer grote publiekslievelingen op het programma. Keane deed het ondanks het, ook bij andere optredens bij vlagen beroerde geluid, helemaal niet slecht. Het publiek was in elk geval erg enthousiast en de schijnbaar charismaloze zanger Tom Chaplin deed de nodige vonkjes overspringen. Megaster Lenny Kravitz had een achtergrondkoor en een blazerssectie meegenomen en werd binnengehaald als een ware rock ‘n’ roll hero. Hoewel zijn laatste plaat Baptism drie keer niks is, stonden die oude hits gewoon weer als een huis. Dit is pure entertainment en ook niet anders bedoeld.

Opvallend was het uitstekende optreden van de Nederlandse band Racoon. Een festival van dit formaat openen is niet gemakkelijk, maar dat leek geen probleem. Deze jongens bedwongen het enorme podium alsof het de meest normale zaak van de wereld was. De jonge millionsellers van het Canadese Simple Plan hadden er ook zin in, helaas hadden ze echter ook maar weinig te melden. Het is zo’n dertien in een dozijn punkband die geluk heeft gehad en de kans heeft gekregen door te breken. Geprogrammeerd tegelijk met het Britse Feeder. Nou ja, als die band op tijd was begonnen tenminste. Niet echt de moeite van het wachten waard, vooral niet wanneer er ook nog een stukje Ozark Henry moest worden meegepikt voor Queens Of The Stone Age zou beginnen. Het wordt tijd dat Ozark Henry, oftewel Piet Goddaer, eens echt doorbreekt in Nederland. Prachtige dansbare electronica, een zeer karakteristieke stem en een sterke performance samen met zijn achtergrondzangeres. Jammer dat Ozark Henry behoorlijk veel ruis oppikte van Queens Of The Stone Age, die irritant genoeg een kwartier te vroeg begonnen.

De hoogtepunten

~

Waardoor je dus nog bij Ozark Henry in de tent staande, achterom keek en het getergde rode hoofd van Josh Homme al op het grote scherm naast het hoofdpodium zag. Tijdens het haastig oversteken van het grote veld, werd het tweede nummer Go With The Flow al ingezet. Het werd een sterk optreden waarbij de singles van de vorige platen (The Lost Art of Keeping a Secret en No One Knows) en de nieuwe (Little Sister) de hoogtepunten vormden. Homme was vrij goed bij stem, drummer Joey Castillo brak meerdere stokken en gitarist Troy van Leeuwen rende wild heen en weer. De inbreng van de (nieuwe?) toetseniste was echter beperkt, evenals die van de vervanger van de helaas ontslagen bassist Nick Olivieri. Het optreden was in ieder geval kort maar krachtig; men begon een kwartier te vroeg en eindigde een halfuur eerder dan op het schema stond vermeld.

Jammer dat Josh Homme ook niet even een nummertje meedeed met zijn hobbyproject Eagles Of Death Metal eerder op de middag: hij stond nota bene in de coulissen te kijken hoe bandleider Carlo von Sexron (Jesse Everett ‘The Devil’ Hughes met strakke jeans, borstelsnor en Top Gun zonnebril) de tent veroverde met zijn geile opzwepende rock ‘n’ roll. Misschien wel de beste band van de dag. Na Interpol dan…

~

Want Interpol stal de spreekwoordelijke show in de tent. Het aanwezige publiek werd getrakteerd op een prima combinatie van oude en nieuwe nummers. Van Turn on The Bright Lights werden Say Hello to the Angels, PDA en Roland slechts door een klein gedeelte van het publiek meegebruld. Want de meeste songs waren zoals verwacht afkomstig van Antics. Met dit album brak men definitief door in Nederland, en dus werden toppers als Slow Hands en vooral Evil met luid gejuich ontvangen. Bassist Carlos D. speelde zijn baslijntjes op uiterst coole wijze, en gitarist Daniel Kessler maakte de gebruikelijke theatrale bewegingen tijdens zijn solo’s. Er was zelfs sprake van een neiging tot interactie tussen band en publiek. Zanger Paul Banks was opvallend “spraakzaam” tussen de nummers door en er werd een overtuigende toegift gespeeld. Misschien besefte men wel dat er vandaag veel nieuwe fans waren gewonnen.

Deceptie

Een band waarvan de verwachtingen hoog waren was The Tears, oftewel het reünieproject van het gouden duo Bernard Butler en Brett Anderson, beiden ex-Suede. Het liep echter uit op een volkomen deceptie. Hoewel Anderson en Butler zich zichtbaar met elkaar vermaakten tijdens de show, bleken de songs van een bedroevend laag niveau. Brett Anderson betrad als een soort Freddie Mercury het podium, met een vreselijk loopje en (vanachter een enorme zonnebril) een zuinige, arrogante blik. De zanger grossierde in de daaropvolgende nummers in “grote gebaren”, met als tragisch dieptepunt een ballad waarbij hij meermalen op de knieën viel. Bij Suede was deze houding natuurlijk ook al aanwezig, doch in de hoogtijdagen van deze band gaf het songmateriaal nog aanleiding tot deze over-zelfverzekerde poses. Met de gitaarriffs van Bernard Butler was niet eens zoveel mis, het blijft een briljante songwriter, ze komen echter in deze nummers niet uit de verf. Het spel van Butler was Michael Stipe kennelijk beter bevallen, want tijdens de show van R.E.M. werd de gitarist hiervoor expliciet geroemd.

Slotakkoord

De show van Nine Inch Nails stond grotendeels tegenover die andere headliner geprogrammeerd. Een te verwachten, doch weinig bevredigende zet van de festivalorganisatie. Toen NIN dan ook nog eens een kwartier te laat begon en R.E.M. een kwartier te vroeg, werd uw verslaggever gedwongen een vervelende keuze te maken. Trent Reznor en zijn makkers startten furieus aan de eerste nummers. Je wist niet of alles wat je hoorde daadwerkelijk werd gespeeld, of toegevoegde effecten waren, maar dat mocht de pret niet drukken. Later vingen wij over dit concert nog de frase “eindelijk rock in ’t park” op. Het moet in ieder geval een zeer sterke, doch korte set zijn geweest. Ongetwijfeld tot grote tevredenheid van de aanwezige goths en andere vleermuisjes, die de rest van de dag al verwachtingsvol rond het tentpodium hingen. Ondergetekenden hadden echter toch maar de keuze gemaakt voor “die andere headliner”.

~

In maart stond R.E.M. nog in Ahoy’, waar ongeveer een gelijke set werd gespeeld als op Rockin’ Park: veel klassiekers afgewisseld met wat nieuwe werk van Around The Sun. Met het verschil dat Ahoy’ het qua locatie zeker niet wint van een prachtig park onder een heldere hemel en met een invallende schemering. Tienduizenden fans zongen mee met Everybody Hurts, Losing My Religion en in de toegift Nigthswimming en Man On The Moon. Hetzelfde recept als altijd – laten we eerlijk wezen – maar ontzettend doeltreffend. De mensen kregen een waardige apotheose van een prachtige dag in het park. De organisatie blij, de bezoeker intens gelukkig en zelfs de criticus (nou ja, de 8WEEKLY-criticus dan) ging voldaan naar huis, want het was een mooi feest. En Nijmegen? Nijmegen is in 2006 maar liefst 2001 jaar oud en daarmee natuurlijk nog steeds de oudste stad van Nederland. Dat vraagt toch opnieuw om een feestje, nietwaar?