Boeken / Fictie

Kleinzerige kampeerder

recensie: Verzameld Werk deel 5: Te oud voor kamperen? en andere verhalen

Ludieke actie: het Verzameld Werk van de Vlaamse schrijver Louis Paul Boon laten beginnen met deel vijf, en dan later dit jaar als opvolger nummer 14 uitbrengen. Een duidelijk statement van de bezorgers, die zich niet laten leiden door de chronologie en eerst het onbekende werk van de Aalsterse schrijver willen presenteren. In dit eerste en tegelijk vijfde deel vormt de novelle Menuet uit 1955 de hoofdmoot. Daaraan vooraf gaan de verhalen die later in onder meer Twee spoken werden gebundeld, en een koddige beschouwing over een kampeertocht in de Ardennen.

Maagpijn (1944), het eerste verhaal in Te oud voor kamperen? is niet Boons debuut. Op het moment dat hij het schreef had hij al twee romans in de boekhandel liggen, waaronder zijn met de Leo J. Krynprijs bekroonde debuut De voorstad groeit (1942). Naar het zich laat aanzien is het het autobiografische karakter van Maagpijn en de andere verhalen, dat de bezorgers heeft verleid tot opname, omdat ze daardoor zo mooi aansluiten op Menuet.

~

Maagpijn vertelt op onomwonden wijze hoe de schrijver, die als huisschilder de eindjes aan elkaar knoopt, in de oorlog met zijn maagkwaal van dokter naar dokter reist. Het levert een hilarisch en tegelijk diep tragisch verslag op van zijn hopeloze levensomstandigheden. Een lach en een traan, en dat op een zeer bizarre manier opgeschreven; een standaard tekstuele conventie als alineagebruik lijkt door Boon stelselmatig te worden genegeerd. De tekst grijpt je daardoor hardhandig bij de strot, een effect dat daarbij versterkt wordt door het meanderende en ‘Vlaamse’ taalgebruik. Boon springt zeer weloverwogen van de hak op de tak en laat zijn zinnen telkens op het nippertje níet ontsporen, wat van Maagpijn – naar analogie van de gelijksoortige romans – een ware conte fleuve maakt.

Tempobeul

Op jacht naar literaire wereldroem – het ging hem niet snel genoeg – kwam de tempobeul Boon al snel met een vervolg, dat in zijn kleine, Elsschottiaanse wanhoop nog aangrijpender is. Boon en zijn nauw verholen Jeanneke beginnen op aanraden van vrienden een uitleenbibliotheek, waarnaar het verhaal ook is genoemd. Voor het effect schildert hij op zeer uitvoerige wijze alles, maar dan ook echt alles wat mis kan gaan bij een dergelijke onderneming. In een veelzeggende stijlbreuk met het voorgaande verhaal gebruikt hij hier opeens wel weer alinea’s, waardoor zijn proza wat meer lucht krijgt.

Vooraleer we dan aan de hoofdmaaltijd kunnen beginnen, volgt eerst nog een amuse – de trekker van dit deel, dat daarom niet voor niets vernoemd is naar het weinig bekende Te oud voor kamperen? (1946). In kort bestek is dat het verslag van een nogal rampzalige kampeerpartij in de Ardennen, kort na de oorlog. De verteller, die zich vast had voorgenomen nooit te zullen gaan kamperen, slaat zich in gezelschap van vrouw en vrienden met enige moeite door de ontberingen en schrijft daar een opvallend sec verslag over, dat niet echt behoort tot de hoogtepunten uit zijn oeuvre. Meer dan een tussendoortje is het niet.

Godsdiensttwisten

~

Dan is Menuet van een geheel andere orde. Het verhaal is genoemd naar een langzame dans in driekwartsmaat, ditmaal uitgevoerd door een man in wie we veel van de schrijver zelf herkennen, zijn echtgenote (die ons ook al niet helemaal onbekend voorkomt) en het jonge dienstmeisje. De wisselwerking tussen dit drietal zorgt voor een broeierige spanning, die Boon op een heel bijzondere manier vormgeeft: bovenaan de bladzijden loopt als een lichtkrant in bovenkast één lange litanie van krantenkoppen over gruwelijke voorvallen. Opvallend daarin is het grote aantal berichten over verwilderde kinderen die ergens in een bos worden aangetroffen of anderszins worden verwaarloosd, evenals de vele berichten over moord, verkrachting en ander leed (“EEN VADER EN ZIJN ZOON STONDEN TERECHT WEGENS MOORD OP HUN VROUW EN MOEDER WIER HOOFD ZIJ MET EEN BEENHOUWERSMES AFSNEDEN EN DAARNA IN EEN OVEN VERBRANDDEN ‘OM EEN EINDE TE MAKEN AAN ALLE GODSDIENSTTWISTEN'”). Dat sluit dan weer mooi aan bij het grote thema van Menuet, namelijk de spanning tussen de dierlijke natuur van de mens en de maatschappelijke regels die hem trachten in te tomen. Onder de tekstbalk volgen dan in samenspraak de verhalen van achtereenvolgens man, meisje en vrouw, waarin opmerkelijk veel lust zindert. Deze wordt op een zeker voor die tijd bijzonder openhartige wijze beschreven, en staat in schril contrast met de vrieskelders waar de man op symbolische wijze emplooi heeft.

Dit eerste deel van Boons Verzameld Werk is goed verzorgd en voorzien van een uitgebreide verantwoording. Het bevat helaas geen noten, die toch redelijk op hun plaats zouden zijn geweest aangezien niet iedereen weet wat bijvoorbeeld het NSKK was, en waarom je er beter geen lid van kon zijn geweest. Niet alle teksten zijn in hun oorspronkelijke staat overgeleverd, waardoor de basistekst in enkele gevallen illusoir bleef en een reconstructie niet altijd mogelijk was. De bezorgers hebben dit ondervangen door in die gevallen een fragment bij te voegen. Te prijzen is verder het betaalbare paperbackformaat. Dat maakt Boons werk optimaal toegankelijk – en dat verdient deze merkwaardige en bovenal zeer grote schrijver zeker.