Muziek / Album

Balanceren tussen traditie en vooruitgang.

recensie: Woodcraft Folk - Trough of Bowland

Volgens de vooruitgesnelde overlevering werden er in den beginne maar honderdvijftig van gemaakt. En dat kleine aantal plaatjes vloog over de toonbanken van de betere platenzaken in Londen en Leeds. We hebben het hier over het debuut van Woodcraft Folk, Trough of Bowland. Earworm Records zag er heil in, bracht onlangs nog vijfhonderd van dit debuut uit en verspreidde het ook mondjesmaat buiten Engeland. En wie het plaatje hoort zal beseffen dat vijfhonderd nog iets te voorzichtig is.

~

Woodcraft Folk is anders dan de naam doet vermoeden. Het heeft niets te maken met de gelijknamige jeugdkampen en er bestaat ook geen link met de traditionele kermis van akoestische instrumenten. Verwacht dus niet meteen kampvuur, sing-a-long en zeker geen House of the Rising Sun, want Woodcraft Folk balanceert meer op het vlak tussen het grote Kraftwerk en het geheimzinnige Múm. Interessante en met een dosis elektronica geladen geluidssculpturen zijn wat de klok slaat. Maar nergens wordt de melodie uit het oog verloren en mede daardoor blijft het allemaal heel vertrouwd klinken. Een folky wijze van elektronica benaderen, dat is wat Woodcraft Folk eigenlijk doet.

Veelzijdig

Het in een schitterende, zelfgemaakte hoes verpakte Trough of Bowland opent met Love the Monk, dat meteen het meest afwijkende nummer van de plaat is. Het hangt op een ander genre, dat bij het beluisteren van Woodcraft Folk naar voren komt: filmmuziek. Love the Monk heeft, net als onder andere Willow Beauty, een heel filmisch karakter. Old House at Home I, daarentegen klinkt eerder als Autechre of Neerlands trots Kettel. Toch komt de plaat pas echt op gang met het sferische An Up and Coming Concern. De kloppende knisperbeats, de xylofoon en de sferische en groovende basis geven het nummer op een redelijk repetitieve manier een prettig gezicht. En als het album op gang is, blijven de melodielijnen in grote getale komen.

Superlatieven

Net als de band zelf is diens Trough of Bowland moeilijk samen te vatten. De muziek roept alleen associaties op met grote namen en kan eigenlijk alleen beschreven worden met superlatieven. Het klinkt heel warm, heel vertrouwd, maar heeft ook het hier en daar kille karakter van de elektronica. Het is heel bijzonder en het is logisch dat Earworm de mensen die naast die eerste honderdvijftig exemplaren grepen nog een kans wil geven. Trough of Bowland is namelijk een hele mooie plaat – één die veel luisteraars verdient.