8WEEKLY

Uit het depot…?

Artikel: Centraal Museum veilt deel van collectie

.

Ontzamelen

Uit het depot, Centraal Museum, Utrecht
Uit het depot, Centraal Museum, Utrecht

MuseumgoudA, te Gouda, is het Centraal Museum al voorgegaan. Afgelopen zomer organiseerden directeur Ranti Tjan en zijn staf onder de titel Gouden bergen een tentoonstelling waarbij 3.000 van de 36.000 voorwerpen uit de collecties van het Catharina Gasthuis en De Moriaan te koop werden aangeboden. Het afstoten is de laatste fase in een – naar eigen zeggen – zorgvuldig en langdurig proces van onderzoek en selectie dat resulteerde in een collectieplan. Het Instituut Collectie Nederland (ICN) kreeg de taak om een standaardprocedure te ontwikkelen voor selectie en afstoting van museale objecten. MuseumgoudA is het eerste museum dat gebruik maakte van de door het ICN opgestelde gedragscode. Hierin wordt afstoten als volgt gedefinieerd: ‘het fysieke en administratieve verwijderen van objecten uit de collectie waarbij het eigendom wordt opgegeven’. Overigens is ontzamelen of opschonen mijns inziens een wat vriendelijker term. De gedragscode heeft als uitgangspunt dat een museum zich terughoudend dient op te stellen ten opzichte van het afstoten van objecten. Als het museum zich aan de gedragscode houdt, zal deze terughoudendheid in principe gewaarborgd zijn. Na MuseumgoudA en het Centraal Museum zullen waarschijnlijk vele andere musea volgen met het selecteren en afstoten van voorwerpen uit hun collecties.

Collectieplan

Het Centraal Museum heeft na zorgvuldig onderzoek – uitgevoerd met steun van de Mondriaan Stichting – besloten om 3% van haar collectie af te stoten, vooral uit de collectie moderne kunst. Tijdens het jarenlange onderzoek dat resulteerde in een serie bestandscatalogi, werd de collectie van het Centraal Museum doorgelicht. De objecten werden getoetst op hun relevantie voor de historie van het museum en haar verzamelgeschiedenis, en de museale waarde van de objecten op het gebied van onderzoek, presentatie, en de geschiedenis van de stad of provincie. Aan de hand hiervan werd het collectieplan aangepast. 1.400 werken bleken niet goed op hun plaats in de collectie van het Centraal Museum. Wellicht passen deze kunstwerken beter in andere musea. Collega-musea hebben dan ook de eerste keus en kunnen kosteloos werk voor hun verzameling verwerven, mits ze schriftelijk hun aankoop motiveren. Het Centraal Museum maakte – evenals MuseumgoudA – gebruik van de speciale databank van Instituut Collectie Nederland waarop kunst en erfgoed uit de eigen collectie wordt aangeboden aan andere musea.

Beuys en Basquiat

In de eerste zaal van de tentoonstelling Uit het depot wordt de bezoeker uitgebreid geïnformeerd over het zorgvuldige proces van onderzoek, collectieplan en afstoting. Het Centraal Museum legt – aan het belastingbetalende publiek – verantwoording af over de afstoting van de – met gemeenschapsgeld aangeschafte – kunstwerken, wat volgens de tekst op de wand ‘soms een pijnlijk proces’ is. In de tweede zaal worden schilderijen getoond variërend van een 17e eeuws stilleven met vruchten van een meester uit Haarlem; 17e en 19e eeuwse portretten van de Hollandse gegoede burgerij gestoken in vergulde lijsten; een Italiaans altaarstuk met Madonna met kind van omstreeks 1800; tot 19e eeuwse stadsgezichten en landschappen. De derde zaal is vooral gevuld met werk op papier waaronder veel grafiek, maar ook originelen. Zo zijn er zeefdrukken van Joseph Beuys, en litho’s en linoleumsnedes van onder meer Bretschneider en Theo van Hoytema. Ook hangt er wat fotografie, hoewel dit aanbod op twee handen te tellen is. Er staan expressieve ornamenten en allegorische figuren in gips (omstreeks 1900) van de hand van de beeldhouwer Joseph Mendes da Costa. Tussen dit moderne en hedendaagse werk is onder andere een tekening in waskrijt (Zonder titel, 1981) van Jean-Michel Basquiat te zien. De waarde hiervan wordt geschat op 25.000-30.000 euro. Het is daarmee het duurste stuk van de tentoonstelling.

Collectiemobiliteit

Nog niet zo lang geleden rustte er in Nederland een taboe op het afstoten van voorwerpen uit museumcollecties. Afstoten mocht niet van het Rijk, de eigenaar van de Rijksmusea. In 1999 riep het voornemen van Museum Boijmans Van Beuningen om het schilderij Gray, Orange on Maroon van Marc Rothko te verkopen – ten behoeve van de nieuwbouw – sterke emoties op. Onder staatssecretaris van Cultuur Aad Nuis werd er een nieuwe richting ingeslagen met de Cultuurnota 1997-2000 Pantser of ruggengraat. Nuis bepleitte selectie en afstoting om de mobiliteit van de collecties te verhogen. Zijn opvolger Rick van der Ploeg trok deze lijn door. Op dat moment – in 1999 – was van alle collecties die de gezamenlijke Nederlandse musea bezaten slechts een schamele 5% zichtbaar en een groot deel was zelfs niet geregistreerd. De depots puilden uit; de kunstwerken leidden veelal een duister bestaan. Daarnaast zijn de beheerskosten van de depots hoog. Zo huurt het Centraal Museum bijvoorbeeld extra depotruimte op een industrieterrein.

“Het is bekend dat de Doornroosjes in het depot van het ene museum, bij het andere museum kunnen gaan schitteren op zaal,” aldus Van der Ploeg. Collectiemobiliteit, toegankelijkheid en zichtbaarheid voor een zo breed mogelijk publiek werden ook zijn credo’s. Van der Ploeg deed hiervoor enkele aanbevelingen: musea zouden bijvoorbeeld meer gezamenlijke tentoonstellingen moeten maken – ook met werk uit de kerncollecties. Een mooi voorbeeld hiervan was Gogh Modern (2003). Dit samenwerkingsproject van het van Gogh Museum en het Stedelijk Museum had als onderwerp de invloed van Vincent van Gogh op de hedendaagse kunst. Ook bepleitte Van der Ploeg het inrichten van filialen van grote musea elders in het land, zoals bijvoorbeeld een filiaal van het scheepvaartmuseum bij Bataviawerf in Lelystad, of een afdeling van het natuurhistorisch museum bij het Noorderdierenpark in Emmen. Een praktijkvoorbeeld hiervan is het Rijksmuseum Amsterdam Schiphol; helaas alleen toegankelijk bij intercontinentale vluchten. Een aanbeveling van de oud-staatssecretaris, waaraan de laatste jaren gelukkig steeds meer gehoor wordt gegeven, was het verruimen van de openingstijden. Dit beleid was overigens ook al van kracht onder directeur Willem Sandberg in het naoorlogse Stedelijk Museum.

Omdat aan het selecteren en afstoten van kunstwerken allerlei praktische, juridische en ethische kwesties kleven – je mag bijvoorbeeld geen schenkingen verkopen, en je moet recht doen aan het verzamelbeleid van je voorgangers – is de eerder genoemde gedragscode van het ICN opgesteld. Door objecten langdurig in bruikleen te geven aan een museum waar ze meer op hun plek zijn, kunnen deze bezwaren worden omzeild. Op initiatief van staatssecretaris Medy van der Laan staat collectiemobiliteit nu ook op de agenda van de Europese Unie. Van der Laan streeft onder meer naar een situatie waar de Europese rijksmusea elkaar zo min mogelijk (verzekerings)kosten in rekening brengen bij het onderlinge verkeer van collecties. Zo komt het accent steeds meer te liggen op onderzoek en cultuuroverdracht en minder op cultuurbezit.

Kunstveiling

Kun jij je vinden in het beleid van selectie en afstoting van kunstwerken en zoek je nog wat leuks voor boven de bank? Kom dan op zondag 12 maart om 10.00 uur naar de kunstveiling in Utrecht waar de stukken die niet in andere museumcollecties terechtkomen, verkocht worden. Neem je legitimatiebewijs mee en niet te vergeten je portemonnee. Informatie over de kunstwerken en een indicatie van de prijzen vind je in de speciale Sotheby’s catalogus. Er zijn geen limietprijzen. De opbrengst uit de verkoop komt – conform de gedragscode – ten goede aan het aankoop- en restauratiebudget van het Centraal Museum.

4 februari – 8 maart 2006 tentoonstelling Uit het depot Centraal Museum

12 maart 11.00 uur openbare veiling Sotheby’s in Centraal Museum (10.00 uur aanwezig)