Boeken / Fictie

Bescheidenheid siert de dichter

recensie: Seamus Heaney - Elektrisch licht

De Ierse dichter Seamus Heaney (1939) won in 1995 de Nobelprijs voor de literatuur. Hoewel hij gedurende zijn leven veel gereisd heeft en op verschillende buitenlandse universiteiten een professoraat bekleedde, speelt Ierland nog steeds een belangrijke rol in zijn poëzie. Dit betekent echter niet dat zijn gedichten alleen diegenen die bekend zijn met dit land zullen aanspreken. In Elektrisch Licht laat de ‘aardse’ dichter Heaney (opnieuw) zien hoe bescheidenheid tot originele en tegelijkertijd universele poëzie kan leiden.

In Elektrisch licht is naast de vertaling van de bundel Electric Light ook The First Kingdom, een selectie van gedichten uit Heaneys eerdere bundels, in de oorspronkelijke vertaling opgenomen. The First Kingdom kwam al in 1996 uit en werd in datzelfde jaar vertaald door Peter Nijmeijer. Electric Light verscheen in 2001 en werd voor deze nieuwe Nederlandse uitgave vertaald door Hanz Mirck.

Heaney werd in 1939 in het graafschap Derry in Noord-Ierland geboren. Het katholieke boerengezin waar hij in opgroeide telde negen kinderen. In 1966 kwam zijn eerste bundel uit, getiteld Death of a Naturalist, waarin Heaney reflecteert op zijn kindertijd en afkomst, zonder deze te verloochenen. Sterker nog: hij probeert zich hier met man en macht mee te vereenzelvigen. Het gedicht waarin dit het beste tot uiting is Graven, een van Heaney’s bekendste gedichten, dat terecht is opgenomen in The First Kingdom.

(…) Onder mijn raam klinkt het helder schrapen
Van een spa die doordringt in een grond vol grind:
Mijn vader, gravend. Ik kijk omlaag.

(…) De koude geur van teelaarde, het smakken en zuigen
Van zompig veen, het bruuske snijden van een scheprand

Door levende wortels, ontwaken in mijn hoofd.
Maar ik heb geen spa om mannen zoals zij te volgen.

Tussen mijn vinger en mijn duim
Rust de logge pen
Daarmee zal ik graven

In het bijna sentimentele Graven lijkt Heaney zijn vader op twee manieren gerust te willen stellen. Enerzijds verzekert hij hem dat zijn keuze voor de literatuur geen afscheid is van het gezin waar hij vandaan komt. Dit doet hij door het letterlijke graven in de grond gelijk te stellen aan het figuurlijke graven via het schrijven. Anderzijds is het gedicht een belofte om zijn vaders werk op zijn eigen manier voort te zetten, zodat zijn bestaan niet voor niets is geweest. Met dit gedicht vrijwaart Heaney zich als het ware van alle mogelijke schuldgevoelens jegens zijn familie en luidt hij zijn officiële bestaan als schrijver in. Daarnaast geeft hij aan dat wat hij doet niet hoger gewaardeerd moet worden dan hetgeen zijn vader deed; hij neemt een bescheiden positie in. Deze gelijke waardering van gebeurtenissen of kwaliteiten die in eerste instantie onvergelijkbaar zijn en volledig los van elkaar lijken te staan, komt telkens terug in zijn werk.

Elektrisch Licht

Ook in de bundel Electric Light die decennia later geschreven is dan de gedichten uit The First Kingdom, maar waarin zijn kindertijd nog steeds een belangrijke rol speelt, is dit van belang. Het gedicht waarnaar de volledige bundel genoemd is, illustreert dit op bijzondere wijze:

(…) Gekreukte kwarts, een rondgestrooide Cumae.
In het eerste huis waar ik elektrisch licht zag,
Zat zij met haar bont afgezette slippers los,

Jaar in, jaar uit, in dezelfde stoel, en fluisterde
Met een stem die op zijn luidst niets anders kon
Dan fluisteren. We waren beiden ten einde raad.

(…) Tikkende breinaalden, wind in de schoorsteen.
Ze zat met haar met bont afgezette slippers los,
Elektrisch licht scheen op ons, ik was bang voor

De vuil-omrande vuursteenachtige gespletenheid van haar nagel,
Zo hard als plectrum, schit-schitterend, die nog altijd moet
Bestaan tussen kralen en wervels in Derry’s grond.

Heaney verwijst hier expliciet naar het graafschap Derry en de herinneringen die de grond van deze plek voor hem bewaart. Hij combineert de – naar ik vermoed – angstige herinneringen aan zijn grootmoeder met de aanwezigheid van elektrisch licht. Het lijkt misschien niet erg logisch, maar het is wel zoals ons brein werkt. De confrontatie met een geur of, zoals in dit geval, het schijnsel van licht wekt associaties op met bepaalde personen of gebeurtenissen in het verleden

Heaney refereert graag aan andere dichters en schrijvers die hij bewondert, maar ook aan andere kunstenaars. Hierin discrimineert hij niet: hij bewondert openlijk een oud Grieks bas-reliëf, maar raakt net zo geïnspireerd door een schilderij van de Finse kunstenaar Hugo Simberg uit begin 1900. Heaney refereert trouwens vaker aan Finland, een land dat op vele gebieden te vergelijken is met Ierland:

Jammer dat ik toen niet (voor Caj)
Hygo Simbergs allegorie over Finland kende,
Die waarin de gewonde engel door twee
Boerendochters wordt gedragen over een open veld:
Moerasland, riviermondlicht, een verre kust
Met fabrieksschoorstenen. Zijn het de socialistische jaren dertig
Of de schalie en slak en sliklanden van groot leed?
Een eerste communie-engel met grote witte vleugels,
Witte bandage om haar voorhoofd, witte bloemen in de hand
Houdt zichzelf op de plaats met een noodstretcher
Tussen jongen nummer een met ronde slappe hoed
En jongen nummer twee met een billentikker
En met wat zijn vaders rubberlaarzen konden zijn
Allegorie, zeg ik, maar wie weet
Hoe je verdriet goed moet uitleggen, of sowieso?

Opvallend bij deze interpretatie van het schilderij en in Heaneys gedichten in het algemeen is zijn bescheidenheid. Hij spreekt nimmer van feiten, maar benadrukt dat ook hij de wijsheid niet in pacht heeft. Het is deze houding die Heaneys poëzie die ‘aardse’, ‘menselijke’ kwaliteit verleent. Hij geeft in dit voorbeeld eerst enkele aanwijzingen voor een uitleg van deze allegorische afbeelding van Finland, maar doet dit vervolgens direct weer teniet.

Heaneys poëzie geeft blijk van het bewustzijn dat hoe goed je inschatting van de werkelijkheid ook is, deze nooit de absolute waarheid is. Dit getuigt van intelligentie en maakt gulheid mogelijk. Zo brak Heaney in intellectuele kringen onlangs bijvoorbeeld een lans voor de rapper Eminem, die hij prijsde om zijn verbale energie. Alleen deze levensinstelling kan leiden tot werkelijke poëzie. Wie probeert de kern van het leven te raken door formules of een anderszins logische verteltrant te hanteren, bedrijft wetenschap. Heaney combineert onverwachte gebeurtenissen en woorden in zijn gedichten en benadrukt zijn verwarring en onzekerheid om de kern van het leven te raken en voelbaar te maken voor zijn lezer.

De Vertaling

Gedichten moeten gelezen worden in de taal waarin ze geschreven worden. Hoe goed de vertaler ook is, er gaat altijd iets verloren. Hij moet namelijk een moeilijke keuze maken: hanteert hij het ritme van de oorspronkelijke tekst of volgt hij letterlijk wat er gezegd wordt. Beiden handhaven is onmogelijk. De taak van de vertaler, in dit geval Hanz Mirck, is ondanks dat, toch geen ondankbare. Je zorgt er immers voor dat mensen die het Engels niet machtig zijn toch kunnen genieten van Heaneys gedichten. Mirck is naast vertaler ook boekverkoper, muzikant en schrijver. In 2002 debuteerde hij bij uitgeverij Vassalucci met de dichtbundel Het geluk weet niets van mij. Ook schreef hij een roman, die in 2005 onder de titel Het Godsgeschenk verscheen. Mirck slaagt er wonderwel in de sfeer van Heaneys poëzie te handhaven. Zo vertaalde hij bijvoorbeeld:

As ferries churned and turned down
Belfast Lough
Towards the brow-to-glass transport
of a morning train,
The very “there-you-are-and-where-
are you?”

Met:

Zoals veerponten roerden en toerden door Belfast Lough
Naar het hoofd–tegen-het-glas vervoer van de ochtendtrein,
Het zeer prompte ‘daar-ben-je-en-waar-ben-je?’

De keuze voor de vertaling van de woorden en niet voor het ritme is in mijn ogen de goede keuze. Het verhaal en de associaties bepalen meer nog dan het ritme de betekenis van de gedichten van Heaney. Dit neemt echter niet weg dat wie de dichtkunst van Heaney in al zijn facetten wil bevatten, de Engelstalige bundel(s) tot zich moet nemen.