8WEEKLY

Wat is waar?

Artikel: (Museale) collecties op het web

.

First contact

Ik ben een liefhebber van het werk van Rembrandt, in het bijzonder van zijn tekeningen en etsen. Dat komt door het legendarische tekentalent van de man, maar wat me vooral aangrijpt is de weergave van het menselijke gebaar dat oprecht, herkenbaar en dagelijks – bijna aandoenlijk is, zelfs in de meest religieuze afbeeldingen. Jaren geleden stond ik met een ets van Rembrandt in mijn handen. Geen lijst, geen handschoenen; een stuk papier in mijn blote handen. Het was een magische ervaring die thuishoort in mijn persoonlijke top tien van belevingen. Waarom?

Rembrandt: De prediking van Jezus (circa 1653), ets, Rijksprentenkabinet, Amsterdam
Rembrandt: De prediking van Jezus (circa 1653), ets, Rijksprentenkabinet, Amsterdam

De negentiende-eeuwse afdruk – vreemd, geen idee meer om welke afbeelding het ging – werd gemaakt met de originele plaat, maar niet door de kunstenaar zelf; Rembrandt overleed immers in 1669. Zo’n late afdruk is over het algemeen van lage kwaliteit ten opzichte van eerdere kopieën, omdat het bewerkte oppervlak van de metalen plaat door de drukpers bij elke afdruk verder platgedrukt wordt. De plaat wordt platter en de afbeeldingen minder duidelijk. In dat opzicht kun je je afvragen of het maken van nieuwe afdrukken van etsplaten van Rembrandt in termen van conservering een verantwoorde bezigheid is. Maar wat is nu de betekenis van het aanraken van zo’n prent? Waarom voelt het alsof het contact met dit papier, dat zo’n honderd jaar geleden stevig op de originele etsplaat werd geperst, een sluiproute naar de hand van de meester is?

Het doet me denken aan wat de katholieke kerk in vroeger tijden uithaalde met heilige voorwerpen die van belang waren voor de liturgie. Zeker in de fase van het verspreiden van het geloof was er al snel een onhandig gebrek aan heilige voorwerpen. Een oplossing was snel gevonden. Voor de hand liggend is het uit de mouw toveren van een nieuw relikwie, maar veel creatiever en efficiënter was de overtuigende vermenigvuldigingstechniek voor heiligheid. Een heilig voorwerp werd in aanraking gebracht met een ander, ‘gewoon’ object en moest dan de heilige kwaliteit overdragen. Het ‘ingestraalde’ object was dan uiteraard minder heilig dan het gecertificeerde bronrelikwie, maar heilig genoeg voor de kerkelijke dienst of zelfs voor het met goddelijke kwaliteit opladen van een volgend voorwerp. (De katholieken hadden de markt in heilige voorwerpen al snel in de vingers en voerden dit principe door tot verdunningen van heiligheid werden verkregen die nadien alleen door de homeopathie zijn geëvenaard).

Nog een illustratie bij het ervaren van betekenisvolle voorwerpen: het moment in de science fiction-film Star Trek: First Contact waarop Starfleet captain Jean-Luc Picard, na een tijdreis van de 24e naar de 21e eeuw, het voor hem historische warp drive ruimteschip The Phoenix aanraakt. Hij probeert zijn metgezel, de androide Data, uit te leggen wat de ervaring voor hem betekent:

Picard: “It’s a boyhood fantasy, Data. I must have seen this ship hundreds of times in the Smithsonian, but I was never able to touch it.”

Data: “Sir, does tactile contact alter your perception of the Phoenix?”

Picard: “Oh, yes. For humans, touch can connect you to an object in a very personal way, make it seem more real.”

(Data touches it too.) “I am detecting imperfections in the titanium casing… temperature
variations in the fuel manifold… but it is no more real to me now than it was a moment ago.”

Scene uit Star Trek: First Contact, Paramount Pictures, alle rechten voorbehouden
Scene uit Star Trek: First Contact, Paramount Pictures, alle rechten voorbehouden

Tijd, plaats, ervaring?

De fysieke nabijheid van voorwerpen die veel voor ons betekenen levert emotionele, persoonlijke ervaringen op. Betekenis, echtheid, uniciteit van het voorwerp zijn belangrijke ingrediënten voor de kwaliteit van zo’n belevenis. Musea zijn voorbeelden van plaatsen waar we zulke ervaringen kunnen opdoen, maar het publieke karakter van musea en de beschermende vitrines lijken juist onze grootste vijanden bij het op deze manier contact maken met voorwerpen. Tegelijkertijd zijn afbeeldingen van museale objecten in toenemende mate en op elk gewenst moment op te vragen in de huiskamer. Kunnen we deze nieuwe toegang alleen maar toejuichen als dé oplossing voor het probleem van ondemocratisch samengestelde en soms slecht bereikbare museumcollecties? Of steekt het informatietijdperk en de alomtegenwoordigheid van digitaal materiaal tegelijkertijd een stokje voor diepgaande ontmoetingen met échte voorwerpen?

Digitale collecties

Tegenwoordig bieden musea op internet vaak digitaal materiaal aan dat verwijst naar de objecten die in de vaste opstelling of in de lopende tentoonstellingen te vinden zijn. De digitale weergave kan dan gezien worden als een catalogus die nu toevallig op internet staat, maar ook gedrukt had kunnen zijn. De digitale vorm van de catalogus biedt voordelen; je kunt er vaak op je eigen manier doorheen navigeren waarbij niet het museum, maar jijzelf bepaalt wat je wilt zien en op welke wijze. We maken gebruik van de navigatietechnieken die we onszelf hebben aangeleerd tijdens het rondsnuffelen op het internet. Daarmee is ons gedrag vergelijkbaar met het gemiddelde museumbezoek, waarbij de meeste bezoekers in browser mode door het museum drentelen. Een aardig, maar weinig praktisch voorbeeld is te vinden op de website van het Canadese McCord Museum (Engelstalig).

Archaeopteryx lithographica, afgietsel, Humboldt Museum für Naturkunde, Berlijn
Archaeopteryx lithographica, afgietsel, Humboldt Museum für Naturkunde, Berlijn

Lastiger wordt het al, als een museum op internet informatie aanbiedt over voorwerpen die het museum wél bezit, maar die niet voor het publiek toegankelijk zijn. De collectie in het depot bijvoorbeeld. Of voorwerpen die zo kostbaar zijn dat het museum een replica toont, zoals het geval is met het beroemde fossiel van de oervogel Archaeopteryx Lithographica in het Humboldt Museum für Naturkunde in Berlijn. Anders dan in bijvoorbeeld een archief, kan het publiek niet zomaar het museum inwandelen en vragen om een item uit de opslag om te zien of het het wel echt bestaat. Raar eigenlijk. We hebben wel toegang tot bronmateriaal in archieven om zo de handelingen van onze overheid te controleren, maar we mogen niet vragen om de bewijzen van onze eigen culturele identiteit die in het museumdepot liggen opgeslagen. Als we geen toegang hebben tot deze originelen, maakt het dan eigenlijk nog uit of we een replica of een digitale foto van het voorwerp te zien krijgen? Je zou kunnen zeggen dat het internet in zulke gevallen een uitkomst biedt en ons erfgoed veel toegankelijker maakt voor het publiek.

Het probleem blijft dat het digitale object op de website van het museum nu eenmaal geen uniek ‘ding’ is. Het verwijst naar een voorwerp op een bepaalde plaats. Anders dan het archiefstuk, dat in de meeste gevallen ‘slechts’ de drager van informatie is, kunnen de ‘spullen’ in het museum echter niet zo makkelijk in een ander, digitaal jasje worden gestoken zonder wezenlijk van karakter te veranderen. Onder bepaalde omstandigheden is dat helemaal niet erg, bijvoorbeeld als zo’n voorwerp gebruikt wordt als een illustratie bij een thema of een verhaal. Musea onderzoeken deze nieuwe ideeën en maken daarbij dankbaar gebruik van nieuwe media. Een voorbeeld is de website Het geheugen
van Oost
, een initiatief van het Amsterdams Historisch Museum. Op deze website worden verhalen van bewoners van Amsterdam Oost verzameld. De bezoeker van de website kan zelf verhalen toevoegen en draagt zo bij aan de ‘collectie’.

La Trahison des images (Ceci n'est pas une pipe), René Magritte, circa 1928-1929, Oil on canvas, LACMA, Los Angeles
La Trahison des images (Ceci n’est pas une pipe), René Magritte, circa 1928-1929, Oil on canvas, LACMA, Los Angeles

Digitale bron

Maar we zijn er nog niet. Wat te denken van digitale kunst of cultureel erfgoed waarvan de bron digitaal is? Het digitale document is nu ineens bronmateriaal. Neem het internet zelf. Geweldig is de WayBackMachine waarin oude versies van (in totaal meer dan vijftig miljoen) websites te vinden zijn. Kun je het je voorstellen? Iemand zit backups van het internet te maken! Andere vormen van digitaal bronmateriaal zijn te vinden op verschillende websites van kunstenaars. En natuurlijk heeft iemand hier een online museum omheen gebouwd: het Digital Art Museum. Een goed voorbeeld van een museum dat alleen op het internet bestaat.

Niet alleen musea of kunstenaars kunnen hun verzamelingen digitaal publiceren op het internet; iedereen kan een webcollectie aanleggen en deze digitaal publiceren. Wat dan ook met veel enthousiasme gebeurt. Het mooiste voorbeeld vind ik nog altijd het virtuele kotszakjesmuseum; niet erg gebruiksvriendelijk, wel erg grappig. Het is hier eigenlijk helemaal niet meer interessant om te weten of al die zakjes in iemands schuur liggen, de collectie is immers toegankelijk in de vorm van een digitaal museum.

Interface van het holodeck uit de science fiction-serie Star Trek
Interface van het holodeck uit de science fiction-serie Star Trek: The Next Generation

Net als in de film

Digitaal bronmateriaal en het museum dat op internet is ontstaan, zijn de opstandige pubers in de museale familie. Maar wat kan nieuwe technologie het oude vertrouwde museumobject bieden? We doen onze ogen dicht en stellen ons het ideale museum van de toekomst voor: werelderfgoed dat wordt getoond op een plaats waar de betekenisvolle ervaring – driedimensionaal beeld compleet met geluid, geur en aanraking – voor iedereen tegelijkertijd beschikbaar is. Is dat het streven van onze erfgoedinstellingen? Voorlopig zijn zulke plaatsen te vinden in science fiction: alleen het Star Trek holodeck kan van digitale informatie materiële ervaringen maken. De ultieme museale droom? Maar als Starfleet-held Jean-Luc Picard tevreden zou zijn met een holografische reconstructie van het ruimteschip The Phoenix, waarom zien we hem dan zo aangedaan naast het origineel staan?

Van materiële objecten is er steeds maar één origineel. Het woord ‘origineel’ krijgt een heel andere betekenis wanneer het gaat om artefacten met een digitale bron. Immers, bijna iedereen heeft een apparaat in huis waarmee het digitale document opgeroepen en gedupliceerd kan worden. Zullen nieuwe media ons zodanig veranderen dat de status van het origineel in de toekomst dramatisch verandert? We zullen het wel zien, maar captain Picard en ik geloven er voorlopig helemaal niets van!