Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: Bombón el perro // The Jacket // Get Rich or Die Tryin' // Masters of Horror

.

Bombón el perro
(Carlos Sorin, 2004 • A-Film)

Eigenlijk ben je vanaf de eerste momenten van Bombón el perro al voor hem gewonnen. Aan werklui laat Juan ‘Coco’ Villegas zijn zelfgemaakte messen zien. Uit de geheimzinnige glimlach om zijn lippen en de lachrimpels rond zijn ogen kun je zowel vermoeidheid, eenzaamheid als hulpeloosheid lezen. Hij maakt de messen met liefde, altijd van bijzonder hout. Maar ze zijn te duur voor de mannen op de werkplaats waar hij ze wil verkopen. Het is een van de vele hints naar de economische malaise van Argentinië. Regisseur Carlos Sorin laat het – net als in zijn Historias Mínimas – zien aan de hand van kleine verhalen van gewone, vriendelijke mensen. Zoals Coco, die op zijn 52ste plotseling werkloos wordt. Juist omdat het eerste deel van de film met desolate landschappen, passende muziek en pijnlijke details de eenzaamheid zo sterk weergeeft, gun je hem een triomftocht. Die komt. Als hij een hond kado krijgt, keert zijn lot. Of zoals zijn nieuwe vriend, een hondentrainer, hem uitlegt: het land mag dan in een economische depressie zijn, maar met honden is nog geld te verdienen. Maar daar gaat het Coco niet alleen om: respect, vriendschap en gezelschap vindt hij minstens zo belangrijk. Tenminste, dat zeggen zijn ogen. Wat er in hem omgaat, spreekt hij niet uit.

~

Hoe je non-acteurs regisseert, legt Sorin uit in de interviews over de film, die prettig apart staan van de making of. Dit was alleen een van de weinige keren dat ik wel een acteur had willen horen: het verhaal van hoofdrolspeler Juan Villegas loopt bijna parallel met dat van zijn personage Juan Villegas. Hoe is het om na twintig jaar bij een benzinepomp gewerkt te hebben, voor een hele cast en crew applaus te krijgen van zo’n 400 extra’s? Maar dan nog: de film breekt in anderhalf uur tijd je hart, heelt het en breekt het opnieuw, zelfs zonder die uitleg. (Floortje Smit)

Lees ook de uitgebreide bioscooprecensie van deze film.

The Jacket
(John Maybury, 2005 • Universal)

Een terloopse opmerking in een interview op deze dvd-uitgave verklaart een hoop: het Amerikaanse testpubliek lag dwars, wat ongetwijfeld de reden was dat het laffe einde waarvan de film uiteindelijk voorzien is verkozen werd boven de drie cynischere varianten die ook op de extra’s te zien zijn. Niet dat het heel veel uit had gemaakt, want The Jacket blijft een zwakke Hollywoodthriller en een teleurstellende carrièrestap voor de maker van Love is the Devil.

~

Regisseur Maybury verklaart zich geïnspireerd door Fassbinder en Brakhage, maar de enige pluspunten – een ongewone visuele stijl, die in een korte maar prima extra door de regisseur en een paar technici belicht wordt, en prima rollen van Adrien Brody, Kris Kristofferson en Keira Knightley – zijn te weinig om een pulpfilm echt interessant te maken. Verder voorzien van onder meer een paar aardige weggesneden scènes en het soort obligate promotie-interviews waar niemand op zit te wachten. (Paul Caspers)

Lees ook de uitgebreide bioscooprecensie van deze film.

Get Rich or Die Tryin’
(Jim Sheridan, 2005 • Paramount)

Wat 8Mile voor Eminem was, moest Get Rich or Die Tryin’ voor 50 Cent worden. Maar wat 8Mile voor Eminem deed, een grote hit op zowel het gebied van film als single (Without Me), mislukte het project van ‘Fiddy’ jammerlijk. De rapper zegt dat driekwart van de film op de werkelijkheid is gebaseerd. Wie had ooit geweten dat de, vooral in Amerika, bekende ster zo’n clichématig leven leidde? Marcus, het personage van 50 Cent (Curtis Jackson voor z’n moeder), moet op straat zien te overleven door drugs te dealen, maar gelukkig blijkt dat hij geweldig kan rappen en dat redt hem, hoe kan het ook anders, het leven. Alle personages zijn zo stereotyperend dat het moeilijk is om ze serieus te nemen. Wat een acteur als Terrence Howard (dit jaar nog genomineerd voor beste acteur, nota bene in een rol van rapper) in dit wanproject doet, is niet te geloven. Verder even zo ongelooflijk is de keuze van regisseur, namelijk Jim Sheridan, die eerder wél wist te overtuigen met zijn My Left Foot en In America.

~

“Als deze film flopt, ligt dat niet aan jouw acteerprestaties, maar aan mijn regievermogen”, zei Sheridan tegen 50 Cent. Was het maar zo’n feest, want Fiddy heeft het charisma van een blok hout en het acteervermogen van een dood varken. Het feit dat hij daarnaast ook al niet goed kan articuleren helpt de film niet, want 50 Cent heeft de eer om de film van een voice-over te voorzien. De extra’s sluiten goed aan bij de film in de zin dat ze niets voorstellen. De bioscooptrailer is te zien – die overigens beter is dan de daadwerkelijke film. Daarnaast nog een documentaire van een half uurtje, waar 50 Cent en vooral Sheridan een aantal veren in hun reet gestoken krijgen. Niet te harden voor iemand anders dan een gangsta rapper. (Nora Sinnema)

Masters of Horror: Volume 1
(John Carpenter / Don Coscarelli 2005 • Tree Lines)

Het idee klonk zo veelbelovend: dertien gerenommeerde horrorveteranen (o.a. Argento, McNaughton, Miike, Carpenter, Landis, Hooper) mochten een dure film van een uur opnemen voor een prestigieuze collectie dvd’s (in Amerika werden de films ook op kabel-tv vertoond). Het is in ieder geval andere koek dan The Twilight Zone: dit is brute, bloederige en lugubere horror. De eerste schijf bevat echter twee tegenvallende films. Cigarette Burns heeft een geweldig uitgangspunt: de zoektocht naar een verloren film die zo gruwelijk was, dat bij de enige vertoning ervan doden vielen en het theater in rook opging. Helaas gooit John Carpenter, de man die een paar decennia geleden de beste griezelfilms produceerde, er weer eens met de pet naar. Het resultaat is een rommeltje: een gekunstelde verhaallijn, werkelijk waardeloos geregisseerde scènes, slechts een paar schrikmomenten en een matige hoeveelheid grand guignol in plaats van alle subversieve en intelligente mogelijkheden die de kern van het verhaal bieden; een aanfluiting.

~

Don Coscarelli (de Phantasm-reeks, Bubba Ho-tep) levert een fantasieloos staaltje gruwelhorror met een soort feministische invalshoek. Ook bepaald geen verheffend vermaak, behalve voor de liefhebbers van bloederige doodslag. Dat de reeks meer te bieden heeft bewees Joe Dante op het afgelopen IFFR: zijn Homecoming is een hilarische politieke allegorie in de vorm van een horrorfilm. Dantes bijdrage verschijnt in juli; het tweede deel van de serie over een maand. (Paul Caspers)