Muziek / Album

Nieuwe ideeën kunnen overdonderen

recensie: Oneida - Happy New Year

Jezelf nog steeds kunnen uitvinden, na zeven studioplaten en een bescheiden verzameling singletjes en splits. Je moet het maar kunnen. Oneida probeert het in ieder geval wel. Sterker nog, dit New Yorkse gezelschap doet op hun flauw getitelde Happy New Year fanatieke en verwoede pogingen om te overdonderen. Het lukt ze bij vlagen ook nog.

Het verhaal van Happy New Year is er een van ongrijpbaarheid. De band maakte altijd al platen die sterk van elkaar verschilden, maar vaak werkten ze wel met songstructuren. Dit wordt op de achtste plaat van Oneida, een productief en steeds sterker avantgardistisch drietal uit Brooklyn, grotendeels achterwege gelaten. Het grote arsenaal aan stijlen en verscheidene voorliefdes, waarvan de band deze keer blijk van geeft, werkt op Happy New Year in hun voordeel. Het geluid is iets harder en intenser dan de laatste paar albums en er zijn iets meer ideeën op losgelaten. Al is het wel belangrijk hoe ze die vele ideeën uitwerken.

Interessanter

~

Het inventieve van de band is echter niets nieuws. De ideeën van Oneida volgden elkaar altijd in rap tempo op, want vroeger, vlak voor de eeuwwisseling, klonken de drie heren als MC5 of the Stooges. Gaandeweg heeft de muziek van Sebadoh, Can, Sonic Youth en Pere Ubu steeds meer invloed op het geluid van Oneida gekregen, waardoor de band, op zich, steeds interessanter ging klinken. Happy New Year is meer avantgardistisch van aard. Het lijkt deels te zijn beïnvloed door de golf van neo-folk, waartoe ook iets als Espers gerekend kan worden. Ook zijn ze op zoek naar de muzikale mantra’s van het einde van de jaren ’60 en begin van de jaren ’70. Het resultaat is elf stukken muziek met dromerige zang – dat hier en daar lijkt op kloostergezang – over veelal repetitieve psychedelische en post-rock-achtige lijntjes van de gitaar of de piano.

Vervreemdend

Happy New Year klinkt, qua songs, niet zo sterk als voorgangers The Wedding en Secret Wars. De kraut- en indierock hebben deels plaatsgemaakt voor minder duidelijkheid. En ondanks dat de elf nummers niet altijd helemaal kunnen boeien, is het geheel wel meer intrigerend. Luister maar eens naar Distress, History’s Great Navigators en Pointing Fingers. Allemaal nummers waar je, zeker vergeleken bij de schitterende titelsong, de tijd voor moet nemen. Nummers met een soms duistere, niet voor de hand liggende opbouw, die gevoelsmatig minutenlang aan kunnen houden en waarbij een apotheose achterwege blijft. In zekere zin vervreemdend. Waardoor Oneida aansluit in de rij van bands waarbij de kwartjes altijd wat later vallen. Maar als die dan eenmaal vallen…