Boeken / Fictie

Boekenweekgeschenk 2002

recensie: De ijsdragers

Laatst las ik een interview met Anna Enquist. Haar dochter was nog niet zo lang geleden bij een ongeluk om het leven gekomen. Aan de binnenkant van het boekenweekgeschenk, op het schutblad, je leest er haast overheen, staat dan ook: “Ik draag dit boek op aan mijn dochter Margit, die mij met haar literaire kennis en haar grote gevoelsbegaafdheid hielp het te voltooien.” De ijsdragers gaat over een kind dat weg is. Maar vooral over de ouders, die het gemis op hun eigen manier verwerken.

~

De ijsdragers is een echte Enquist. Er is een huwelijk, tussen twee intelligente mensen die allebei een goede baan hebben. Uiterlijk zijn ze volkomen kalm en beheerst, maar binnenin is er vanalles mis. Er kookt vuur, of er klinkt een ontstellende leegte. De twee mensen uit De ijsdragers heten Nico en Loes. Loes doceert klassieke talen, Nico is een succesvol arts in het psychiatrisch ziekenhuis, die op het punt staat directeur van de instelling te worden. Nico eist perfectie. Van zijn personeel, zijn patienten, en ook van zijn dochter Maj.

Kunstmatig paradijsje

Maj kan niet langer tegen al dat gekneed in haar psyche en loopt weg. Gelaten blijven Nico en Loes achter: We doen of ze niet bestaat maar ze is er wel, de hele tijd. Nico stort zich op zijn werk, Loes begraaft zich in de tuin. De zandgrond rond hun huis in de duinen is niet geschikt voor gras, pompoenen of tomaten. Met veel zorg heeft ze een grasveld ter grootte van een postzegel gekweekt. Ze trok haar schoenen en sokken uit en liep op blote voeten over haar kunstmatige paradijsje van gras. Het droogde uit aan de randen, zag ze.

Nico wil van het psychiatrisch ziekenhuis een efficiënte instelling maken. Hij hakt in begrotingen, voert reorganisaties door en eist een mentaliteitsverandering van zijn personeel. Dat stuit op tegenstand:

Vlak na zijn aantreden als directeur had hij er een middag voor uitgetrokken om zijn plannen toe te lichten. Zijn geestdrift was vastgelopen in hun kneuterig-kniezende aanmerkingen. Met stugge gezichten hadden ze zitten luisteren; het crisiscentrum ga ik niet weer optuigen, had hij gezegd, en zij hadden allemaal tegelijk een aantekening gemaakt op hun blocnote. De therapeutische gemeenschap ga ik opheffen. Kras, kras.

Ontevreden met het onbegrip van zijn collega’s banjert hij door de gangen. Hij weet het beter. De enige bij wie hij terecht kan is Eva, een stagiaire die naar hem luistert. Ze zegt in ieder geval niets terug.

Molshopen

~

Rond dezelfde tijd ontmoet Loes een vriend van haar dochter, Wessel. hij komt haar helpen met de tuin. Ze verzet haar gedachten als ze samen met hem het zand wegschept en er vette klei voor in de plaats stort. Zij doet hetzelfde met de tuin als Nico probeerde met Maj: naar je hand zetten. Het is dan ook logisch dat er binnen de kortste keren een mol onder het grasveld zit.
Ook Nico verliest grip, maar dat zal hij niet toegeven. De bom barst wanneer een paar patiënten van de opgeheven therapeutische gemeenschap zijn kantoortje bezetten. Beheerst wandelt hij weg, beheerst brengt hij een verdwaalde patiënt terug naar de instelling en dan stapt hij samen met Eva in de auto.

Zo sterk als Nico en Loes hun wil proberen op te leggen aan respectievelijk de instelling en de tuin, zo sterk legt Enquist de woorden haar eigen wil op. Ze slaagt daarin beter dan haar personages. Haar zinnen zijn van een afgemeten koelte, een klinische analyse van hoe het ging. Van een afstand registreert ze de uitbarstingen die als molshopen in het gras omhoogkomen: op een ochtend zijn ze er. Dat Enquist het zo afstandelijk opschrijft, wil echter niet zeggen dat het niet op de lezer overkomt. Met een welgemikt tussenzinnetje, een opmerking, een constatering legt Enquist het verhaal op je bord. Op de sofa eigenlijk: gaat u daar maar liggen dan fileren we u even.

De ijsdragers is een mooi en klein verhaal. In negentig bladzijden weet Enquist een wereld te creëren waarin alles op zijn plaats is en alle stukjes in de puzzel passen. Uiterlijk. Want binnenin de personages rommelt het. De letters staan echter als een huis. Daar is helemaal niets op aan te merken. Enquist is sterk, sterker dan Loes en Nico samen. De ijsdragers verdient meer eer dan de titel ‘boekenweekgeschenk’. Het is gratis, maar ik vind het beter dan het boek dat ik gekocht heb.