Film / Achtergrond
special: 10-11 februari, De Griffioen, Amstelveen

Himalaya Film Festival 2007

Alweer voor de vijfde keer werd afgelopen weekeinde het Himalaya Film Festival gehouden. Dit bescheiden jaarlijkse festival, een initiatief van het Himalaya Archief Nederland, toont sinds 2003 korte films, documentaires en speelfilms uit of over de Himalayaregio. Dit Aziatische berggebied strekt zich meer dan 2000 kilometer uit, over zes verschillende landen. Geen wonder dat de verscheidenheid van het filmaanbod zo breed is.

Naast de te verwachten natuurpracht van de locatie en de politieke thema’s kwam dit jaar ook verrassender materiaal aan bod: van documentaires over gereïncarneerde monniken, de Miss Tibet-verkiezingen en nomaden tot science fiction en eenzame motortochten. De meeste documentaires waren in filmisch opzicht niet opzienbarend en fascineerden alleen om de inhoud, terwijl de speelfilms (met één uitzondering) juist teveel mikten op locatieweelde.

Totempaal

<i>On the Road With the Red God: Machhendranath</i>
On the Road With the Red God: Machhendranath

De meest interessante van de documentaires was het Nepalese On the Road With the Red God: Machhendranath (2004), waarin we zien hoe hordes Nepalezen naar traditie een gigantische, handgemaakte totempaal op wielen voortslepen. Het gevaarte is twintig meter hoog en moeilijk navigeerbaar; de mijlenlange rituele tocht duurt maanden. We leren ondertussen dat er allerlei religieuze conflicten over de godheid uit de titel van de film bestaan, en zien hoe strijd soms de overhand neemt van de eensgezindheid die nodig is om de tocht tot een goed einde te brengen. Bovendien wordt verteld hoe er in de geschiedenis vele doden zijn gevallen en vreselijke ongelukken zijn gebeurd bij de levensgevaarlijke tocht. De eerste indruk van de religieus geïnspireerde stupiditeit van de traditie maakt al gauw plaats voor fascinatie voor de vastberaden geest van de bevolking, die door dit bizarre ritueel verenigd wordt.

Een film die zijn eigen vorm en genre wel ontstijgt, is Gaurav Jani’s egodocumentaire Riding Solo to the Top of the World (2006), waarin hij slechts bewapend met een camera, proviand en een tent in zijn eentje een gevaarlijke motortocht naar een enorme hoogvlakte onderneemt. De film is vlot en met de nodige zelfspot gemaakt en heeft geen pretenties. Jani laat zien hoe hij zichzelf in bochten wringt om zijn eigen opnames in scène te zetten, en houdt ook in erbarmelijke situaties de moed erin. Maar wat de film echt interessant maakt is Jani’s oprechte en innemende waardering voor de levensstijl van de straatarme nomaden en de kluizenaars die hij onderweg tegenkomt, en dat zijn film tegelijkertijd een ontluisterend naturalistisch document van deze mensen is.

CIA

<i>Dreaming Lhasa</i>
Dreaming Lhasa

Andere documentaires waren pretentieuzer, zoals You Are Dreaming Me (2005), die begon als kijkje achter de schermen bij de films van de Tibetaanse heiligman en regisseur Khyentse Norbu (van The Cup), maar een hopeloze poging doet om iets substantieels en tegelijkertijd poëtisch te zeggen over culturele conflicten die in de Tibetaans-boeddhistische wereld spelen. Trials of Telo Rinpoche (1994), over de jongeman die aangewezen wordt als reïncarnatie van een lama, schetste een helderder beeld van de keuze tussen de moderne wereld en de boeddhistische tradities. Het was een van de films uit het retrospectief van het echtpaar Ritu Sarin en Tenzing Sonam, dat al 20 jaar actief is als documentairemakers. Hun The Shadow Circus: The CIA in Tibet (1998) combineert stokoud archiefmateriaal met nieuwe interviews met de betrokkenen van een bizarre operatie uit de jaren 50, waarbij de CIA een guerrillaoorlog van Tibetanen tegen Chinezen stimuleerde. Het tweetal wist voor hun speelfilmdebuut Dreaming Lhasa (2005) steun van Tibet-activist Richard Gere en de gerenommeerde producent Jeremy Thomas te verwerven, maar de film stelt teleur. Het thema van The Shadow Circus en van Sonams persoonlijke reisverslag A Stranger in My Native Land (1998) wordt hier in fictievorm uitgewerkt, maar overtuigen nooit echt. De film gaat over de productie van een documentaire over gevluchte Tibetanen in het Indiase Dharamsala, waar de makers op zoek gaan naar een vrijheidsstrijder. De implicatie is overduidelijk: dit is niet alleen een zoektocht naar de man, maar ook naar de roots van de filmmaker en een vraagstuk over de toestand waarin Tibet verkeert. Platte metaforiek, die ook niet geholpen wordt door een rolverdeling die niet deugt, en een uitkomst die zich gemakkelijk raden laat.

De peperdure Hindoestaanse spektakelfilm Valley of Flowers (2006), van de maker van Samsara (2001), faalde ook, maar om andere redenen. De film begint als een vermakelijke, romantische western over een bandiet en een mysterieuze schoonheid, krijgt dan bovennatuurlijke en nog romantischere boventonen, en verandert halverwege in een kolderieke sciencefictionfilm – die zonder aantoonbare reden plotseling in Japan speelt. De regisseur denkt de romantiek tenslotte sluitend af te kunnen ronden door er een boeddhistische draai aan te geven. Spectaculaire locatie-opnames in het eerste uur zijn in feite de enige verdienste van de film.

Onherbergzaam

<i>Kekexili: Mountain Patrol</i>
Kekexili: Mountain Patrol

De film die echter veel intelligenter gebruik maakte van die vaak zo schitterende Himalayaanse locaties, stak met kop en schouders boven al het vertoonde materiaal uit. In Kekexili: Mountain Patrol (2005) wordt duidelijk hoe afschuwelijk onherbergzaam de natuur in het Chinees-Tibetaanse plateaugebied uit de titel kan zijn, omdat regisseur Chuan Lu het presteerde om onder de meest barre omstandigheden een film te maken waarin die situatie echt voelbaar is. Dit is niet de enige kwaliteit van de film: hij geeft met kleine gebaren een dermate genuanceerd, onromantisch en realistisch beeld van de strijd tussen stropers en jagers op de hoogvlakte dat hij als ook als drama een onuitwisbare indruk achterlaat.

Voor de filmliefhebber worden op dit festival weinig premières vertoond en de kwaliteit was niet altijd even hoog, maar het festival richt zich dan ook eerder op een publiek dat in de locatie en de onderwerpsstof geïnteresseerd is. Beide pijlers zijn echter voor alle toeschouwers interessant genoeg, en er waren dit jaar genoeg bijzondere films te zien die er op een interessante manier mee om gingen. Een gevarieerder en meer geconcentreerd filmprogramma uit het verre Oosten tref je, zeker in Nederland en omstreken, niet zo snel aan. Waarom het Himalaya Filmfestival, bescheiden van omvang en toegankelijk van locatie, geen grotere naam heeft, blijft onduidelijk.