Boeken / Fictie

Arme wereldverbeteraars…

recensie: Leo Pleysier - De Latino's

De Vlaamse schrijver Leo Pleysier heeft een groot oeuvre op zijn naam staan dat zich kenmerkt door taalspel en, sinds de laatste paar boeken, interesse in het ‘buitenland’. Na een aantal boeken over mensen uit de Vlaamse klei zocht hij het verderop, in Engeland (Shimmy), Afrika (Zwart van het volk), India en China (De Gele Rivier is bevrozen, De trousse). Zijn nieuwste roman voert ons naar Ecuador.

De Latino’s, dat zijn Toon en Anna, zo’n koppel dat jarenlang somber en dof een leven leeft waarin ze hun wereldverbeteringsidealen nog niet hebben kunnen uitvoeren, totdat ze op een dag dan eindelijk, eindelijk naar hun geliefde Latijns-Amerika mogen om daar ontwikkelingswerk uit te gaan voeren in Ecuador. Snel zegt Anna haar rotbaantje als docent op en Toon weet plotseling wat hij met zijn vrije tijd als werkloze moet aanvangen: dingen regelen, want ze gaan!

~

Opgewonden anticipatie en hooggespannen verwachtingen zijn er echter niet bij, want Pleysier heeft in De Latino’s gekozen voor een wat zurige alwetende verteltrant. Zo’n stem die kort en zakelijk vertelt wat er aan de hand is, maar het af en toe niet kan nalaten er een steek onder water aan toe te voegen.

Toon en Anna gaan in een klein bergdorpje in de Andes wonen en dan zou het leuk zijn als je als lezer een beetje beschrijving krijgt, want we zijn tenslotte niet allemaal in Ecuador op vakantie geweest. Maar Pleysier lijkt elk woord te hebben geteld en we moeten het met een paar grove schetsen doen.

Zuinig

“Zie ze daar nu wonen, Anna en Toon, in hun afgelegen dorp hoog in de Andes.” De zuinige verteller giet vervolgens eerst een flinke dosis geluk over het stel ontwikkelingswerkers, om hen niet lang daarna in de vreselijkste misère onder te dompelen. En dat alles op een wat meewarige toon, bestraffend bijna. Als een roddeltante die van te voren had gewaarschuwd dat Toon en Anna wel van een koude kermis thuis zouden komen.

De Latino’s is niet zo’n prettig boek. De benepen verteller maakt je kregelig en de zuinigheid in woorden doet je verlangen naar uitbundiger proza, waarbij de woorden wel loskomen van het papier. Als stijloefening waarmee Pleysier het gelaten wereldverbeteraarsmilieu van Toon en Anna wil schetsen is De Latino’s schrijnend tot en met, maar een lekker, leuk of mooi boek is het niet geworden. Aan het einde toont Pleysier in een paar rake beschrijvingen het failliet van de club hulpverleners en idealisten, maar tegen die tijd ben je te verzuurd om er nog enthousiasme voor op te brengen. Jammer.