Boeken / Fictie

Exotisch escapisme

recensie: Gregory David Roberts - Shantaram

Eindelijk is hij er dan: de Nederlande vertaling van Shantaram! Het romandebuut van Gregory David Roberts, tevens hoofdpersoon, is wereldberoemd geworden met behulp van Indiagangers, heeft inmiddels miljoenen exemplaren verkocht in de Engelse versie en zal binnenkort verfilmd worden door Johnny Depp. Nu kunnen we ook in Nederland genieten van de wervelende avonturen van de filosofisch ingestelde, voortvluchtige Australiër, die in Bombay zijn tweede thuis vond.

Roberts’ verhaal mag inmiddels wel bijna als bekend verondersteld worden, maar is te spannend om niet nog eens kort te vertellen: hij werd in Australië tot negentien jaar cel veroordeeld na bankovervallen om zijn heroïneverslaving te financieren. Roberts ontsnapte en verloor onderweg naar Duitsland tijdens een stop-over zijn hart aan Bombay. Hier dook hij onder, werd opgenomen in de familie van Prabaker, een eenvoudige sloppenwijkbewoner, stichtte een gratis kliniek voor de bewoners van de sloppenwijk en ging werken voor de Bombay maffia. Dit is het verhaal dat Roberts op meeslepende wijze vertelt in Shantaram.

Shantaram is een heerlijk, spannend boek, niet in het minst omdat vrijwel alle personages op hun eigen manier sympathiek zijn. Prabaker heeft de grootste, meest aanstekelijke glimlach ter wereld, de maffiabazen vormen in hun vrije tijd een filosofische kring en kennen een ijzeren erecode en Roberts’ zwijgzame vriend Abdullah is trouw tot op het bot. Dat wil niet zeggen dat de personages onfeilbaar zijn. De maffiabaas Khader, Roberts’ vaderfiguur, blijkt achteraf een schimmige rol te hebben gespeeld in zijn opsluiting in een Indiase gevangenis. Dan blijkt tevens waar het positieve gevoel werkelijk vandaan komt: de auteur. Roberts is een rasoptimist met een ongekende capaciteit tot vergeving, waardoor het hem keer op keer lukt om na elke slag op te staan en te blijven geloven dat het leven in wezen mooi is en de mens in wezen goed. Al doet die mens als maffiosi soms vreselijke dingen.(Voor de mensen die nieuwsgierig zijn naar de andere kant van het verhaal: in Suketu Mehta’s non-fictie ode aan Bombay, Maximum city, wordt het verhaal van de Bombay maffia verteld vanuit het perspectief van de politie-inspecteur die opdracht had de bendes op te rollen.)

Sympathieke personages

Roberts zelf mag graag vertellen dat zijn boek de structuur heeft van Dante’s Divina Commedia en als dieper gelegen thema de pijn en eenzaamheid van een man in ballingschap behandelt. Dat zal waar zijn – ik heb de Divina Commedia niet gelezen, nog niet hoop ik – maar dat is niet de kracht van het boek. Ook de levensfilosofie die hij in zijn boek verwerkt heeft (de resolution theory, die hij in het boek in de mond van maffiabaas Khader legt) is ietwat simplistisch en heeft niet altijd een toegevoegde waarde voor het verhaal. Wat Roberts op onnavolgbare wijze wel doet, is alle personages tot leven laten komen en hun een eigen stem geven. Het zijn de mensen die het verhaal maken en het zijn ook de mensen die nieuwe inzichten bieden. Neem nu de eerste ontmoeting met Prabaker, die Roberts tegenkomt wanneer hij van het vliegtuig de stad in reist. Prabaker is één van de mannetjes die bij toeristenbussen heel hard proberen de toeristen mee te lokken naar het hotel van hun keuze. Roberts besluit hem te vertrouwen op basis van zijn grote glimlach en beland met hem en twee Canadese kerels in het India Guest House. Ze roken samen een joint en drinken whisky:

‘Neem nog maar wat, als je wilt.’
‘Heel klein ietsiepietsie, dank u zo.’ Hij dronk weer en klokte de vloeistof met enorme teugen naar binnen. Hij stopte even, likte aan zijn lippen en liet de whisky voor de derde keer door zijn keelgat stromen. ‘Sorry, aaah, heel sorry. Is zo lekker deze whisky, het maakt slechte manieren van mij.’
‘Hoor eens, als je het zo lekker vindt, mag je die fles wel houden. Ik heb er nog zo een. Ik heb ze taxfree gekocht in het vliegtuig.’
‘O, dank u wel’ antwoordde hij, maar zijn glimlach verschrompelde tot een bedroefde trek om zijn mond.
‘Wat is er, wil je hem niet?’
‘Ja, ja, meneer Lindsay, allerja. Maar als ik wist dat dit mijn whisky was en niet de uwe, zou ik niet zo gul zijn geweest met mijn goede zelf.’
De jonge Canadezen schoten in de lach.
‘Luister, Prabaker, ik weet het goed gemaakt. Jij krijgt de volle fles, die mag je houden en wij drinken met z’n vieren die aangebroken fles verder leeg. Wat dacht je daarvan? En hier heb je tweehonderd roepies voor de hasj.’
De glimlach straalde weer, en hij ruilde de aangebroken fles voor de volle, die hij teder in zijn armen hield.
‘Maar meneer Lindsay, u maakt een fout. Ik zei dat die allerbeste charras hónderd roepies was, niet tweehonderd.’

Zo wordt Prabaker, een man die vrijwel alle toeristen als vreselijk hinderlijk zouden ervaren, juist één van Roberts trouwste en dierbaarste vrienden. Zo kun je begrip opbrengen voor deze mannen die er niet per se op uit zijn om mensen op te lichten, maar simpelweg om hun dagelijks brood te verdienen.

Dromen in de regen

Het boek telt bijna duizend pagina’s en het is moeilijk om zo lang een spanningsboog in stand te houden. Dat lukt dan ook niet. Met name de delen die zich afspelen in Afghanistan, waar Roberts met zijn maffiavrienden en de mujaheddien tegen de Russen vecht, zijn wat langdradig. Aan de andere kant is juist dit deel van het boek fascinerend omdat de mensen naast wie hij strijdt, dezelfde mensen zijn die nu door de Westerse troepen bestreden worden. Zoals vaker in Shantaram wordt het stereotype genuanceerd en biedt het boek een fascinerende blik op menselijke gedragingen.

Shantaram is een boek om bij weg te dromen, om in te verdwijnen naar het exotische India en het ongelooflijke leven van Gregory David Roberts. Ondanks dat deze recensie zo lang is, heb ik zelfs nog geen tipje van de sluier kunnen oplichten van alles dat het boek bevat. De Nederlandse vertaling is heerlijk, het Indiase Engels wordt prachtig weergegeven en het boek behoudt zijn eigenheid. Kortom, een aanrader!