Film / Films

Enerverend plaatjesboek

recensie: Earth

.

De BBC blinkt al decennia lang uit in weergaloze natuurdocumentaires, vaak met Sir David Attenborough als markant boegbeeld. Na weer een baanbrekende serie denk je vaak dat je nu zo’n beetje alles wel hebt gezien, om vervolgens wederom omver geblazen te worden door de beelden van een nieuwe serie. De makers weten telkens weer nieuwe manieren te vinden om dieren en hun habitat vast te leggen, en er blijken toch nog steeds beesten te zijn die nog niet of nauwelijks gefilmd zijn. Planet Earth is de laatste telg in de serie imposante BBC-natuurdocumentaires. Earth, die op het IDFA in première is gegaan, is de bioscoopversie hiervan.

~

De film staat onder regie van Alastair Fothergill, eerder als producer verantwoordelijk voor het ook al indrukwekkende The Blue Planet (2001), en Mark Linfield. Het ‘verhaal’ begint in de buurt van de Noordpool en verplaatst zich vervolgens steeds verder zuidwaarts, tot we uiteindelijk op Antarctica zijn aanbeland. Hierbij komt een scala aan dieren en hun leefomgevingen voorbij, waarbij voor een ijsbeer-, een bultrug- en een olifantmoeder en hun jongen hoofdrollen zijn weggelegd.

The Blue Planet

Het leuke van de televisieserie was dat elke aflevering werd afgesloten met de Planet Earth Diaries, een making of van een minuut of tien waarin duidelijk werd dat kosten noch moeite werden gespaard om dat ene shot te krijgen. Dat uit zich ook in een paar droge, maar daardoor niet minder imposante feitjes. Er werd namelijk gefilmd op meer dan tweehonderd locaties in 62 landen. De serie (en daarmee de film) werd, en dat is vrij uniek, geheel geschoten in high-definition. En het schijnt een van de duurste natuurdocumentaires te zijn die ooit is gemaakt. De getallen die genoemd worden over het budget wisselen nogal, maar je kunt er gerust van uit gaan dat de elf televisieafleveringen en de bioscoopdocumentaire een enorme smak geld hebben gekost.

~

Er zijn een aantal punten op te noemen die de documentaire oprecht schade hadden kunnen aandoen. Zo ontbreekt – grote verrassing – de typische commentaarstem van David Attenborough. De reden hierachter is onduidelijk (te onbekend in de VS?), maar gezegd moet worden dat de donkerbruine stem van Patrick Stewart (Star Trek: The Next Generation) een uitstekende vervanger is. De muziek van George Fenton is wisselvallig: vaak wordt perfect de juiste toon getroffen, maar helaas wordt het melodrama er bij vlagen wel heel erg dik bovenop gelegd. Tenslotte komt het milieuverantwoorde sausje dat op het eind over de film wordt gegoten (en wat in de serie nauwelijks ter sprake kwam) lichtelijk geforceerd over en doet het eerlijk gezegd ook enigszins belerend aan. De intenties zullen oprecht zijn, maar het lijkt nu net alsof er gemakkelijk wordt ingehaakt op het eco-sentiment van de laatste jaren.

Scala aan emoties

Maar waar Earth in uitblinkt, is je versteld doen staan. Als je kijkt naar eindeloze kuddes kariboes of fascinerende time-lapse-opnames kun je je vaak niet aan de gedachte onttrekken dat de makers wel heel erg imposante CGI-beelden uit hun computer tevoorschijn hebben getoverd. Om je vervolgens te verbazen over de waarheid: wat je ziet is echt.

~

En met die echte beelden weten de makers een scala aan emoties te ontlokken. Je moet lachen om de ronduit bizarre paringsdansen van paradijsvogels, raakt vertederd door mandarijneendjes die hun vluchtdoop krijgen door uit een huizenhoge boom te moeten springen, zit in spanning bij een enorm lange achtervolging tussen een wolf en een kariboejong, en voelt ontzag voor de witte haaien die in extreme slow motion een zeeleeuw pakken en daarbij volledig uit het water komen. Wow! Wat een vakkundigheid en liefde voor het onderwerp wordt hier tentoongespreid. En wat een fraaie, maar kwetsbare, planeet is de aarde toch. Dat realiseer je je ook wel zonder dat opgeheven vingertje op het eind.