Boeken / Fictie

Overbodige ‘Friese’ romans

recensie: De Vries/Schoorstra/Tiemersma

Friese schrijvers schrijven boeken, sommige Friese schrijvers schrijven boeken waarin Friesland een rol speelt, een kleine groep Friese schrijvers schrijft in dialect. Drie boeken uit de laatste categorie zijn nu verkrijgbaar in ABN.

Vroeger, toen Ronald Plasterk nog leuk was, toonde hij eens aan dat het Fries geen taal is. Hij daagde de Friese sibbe uit voor een weddenschap: zij gaven Plasterk een tekst in het Fries, die hij zonder woordenboeken of andere hulpmiddelen feilloos vertaalde. Zijn methode was even simpel als effectief: hij las de tekst luid op.

Einde verhaal zou je denken. Het is dan ook vreemd dat in vele regio’s nog steeds groepen bezig zijn met het in stand houden van een volledige zelfverzonnen eigen cultuur en bijbehorend spraakgebrek. In Friesland is het nog gekker, daar vertalen ze in het Fries geschreven boeken nu in het ABN. Die vallen lang niet altijd mee.

Zouteloos

Nyk de Vries vertelt in Prospero een zouteloos verhaal over een aantal Nederlanders dat naar Spanje gaat om daar te werken aan een baggerproject, in een proza dat verder weg staat van wat die andere baggerschrijver, Ilja Leonard Pfeijffer, schreef dan iemand ooit voor mogelijk had gehouden. Het is dor en mist inspiratie, in de beschrijvingen en in de dialogen, die nu eens klinken alsof je een beleidsnotitie van een middelgrote gemeente leest en dan weer slaapverwekkend nietszeggend zijn. Met Friesland heeft het ook al niets te maken, of het moet de naam van het personage Wipke zijn. Een enkel willekeurig citaat geeft de grenzeloze zouteloosheid goed weer:

Plotseling vroeg ze: ‘Heb je me gister gebeld?’
Ik lachte. ‘Ja, inderdaad, dat was ik.’
Onze blikken ontmoetten elkaar en ik begreep dat het mysterieuze telefoontje van gisterenavond van haar was geweest. Ik zei: ‘Oh, dus jij was degene die me daarna nog belde?’
‘Ja.’
‘Dat dacht ik eigenlijk al,’ zei ik.
‘Dat dacht jij al?”

Enzovoort. Het moet haast wel humor zijn.

Zuigen

Dat het trio in ieder geval geen nieuwe literaire stroming vertegenwoordigt blijkt uit het enorme contrast met de andere bijdragen. Zonder dat die kwalitatief nou zoveel meer tot vreugde stemmen. Willem Schoorstra’s Zwarte engelen – niet te verwarren met de vorig jaar verschenen gelijknamige thriller van Ævar Örn Jósepsson of de roman van Mauriac – behandelt de gedoemde liefde tussen broer en zus en het seksuele verkeer onder jongeren in de jaren zeventig. Had leuk kunnen zijn, als Schoorstra er niet uit alle macht literatuur van had willen maken, zodat de nietsvermoedende lezer direct al op de eerste pagina verloren raakt in een doolhof van opgelegde vondsten die je het plaatsvervangende schaamrood op de kaken brengen (het gaat hier over moeder, zoonlief de verteller en het zusje Fardou – typische Friese naam weer):

Ze vertelde verhalen die ze zelf bedacht, elke avond weer. Voor Fardou en mij was ze een prinses, fijn en breekbaar, de krijtwitte huid, de grote, bruine ogen, met lichte spikkels, die deden denken aan kiezels op verre, vreemde stranden.
Weet je nog vader? Het ruziën golfde als een branding tegen de muur die onze slaapkamers scheidde. We konden het niet woordelijk verstaan, maar wisten dat het over ons ging. Elke keer knipte Fardou het bedlampje aan, verschool zich achter de speelgoedpop waarmee ze sliep. Ik lag enkel te luisteren, te luisteren naar hoe die branding op de kust van onze kinderjaren sloeg.

Wat de achterflap een ‘harde, beeldende stijl’ noemt bestaat uit vooral korte zinnetjes en een voorliefde voor plastisch beschreven seksuele daadkracht, die helaas het puberale niet overstijgen, opgeleukt met nogal stuurloze internationale verwijzingen als: ‘Onze liefde zou heet als de zon zijn, schroeien als de glans van Ra zelf.’ Plus natuurlijk de gebruikelijke taalfouten (‘Opeens krijg ik het gevoel dat ze ouder is dan mij’). Een doortastende redacteur had er kortom nog iets van kunnen maken, en schrijven over seks is moeilijker dan ook Schoorstra denkt. De volgende passage moet maar gauw in het Engels worden vertaald, dan is de Bad Sex Award gegarandeerd voor Schoorstra volgend jaar:

Alles verrast me: de snelheid waarmee het zich voltrekt, het dwingende, warme zuigen; mijn uitzinnige geilheid.
Na een paar tellen al voel ik het zaad komen, heet en onstuitbaar. Met een vlugge beweging van mijn heupen ruk ik me los, spuit het sperma in hevige, eindeloze vloedgolven over de klamme bosgrond.

Die grond moet dankzij de eindeloze golven inmiddels bedekt zijn onder meters sperma. Vreemd dat je daar nooit iets over in de krant leest.

Spannend

Derde van het drietal, De Ladder van Koos Tiemersma, komt nog het meest in de buurt van wat een gewone Nederlander voor ogen heeft als hij per ongeluk aan een Friese roman denkt. Het is ook meteen het dikste en meest ambitieuze boek. Tiemersma vertelt het verhaal van een jongetje op een Friese boerderij anno 1942, in retrospectief, waarbij hij de gebeurtenissen door de ogen van zijn jonge protagonist, die gezien de titel uiteraard Jacob moest heten, afwisselt met het neerleggen, vele jaren later, van een steencirkel op het graf van de onderduiker die ooit op de boerderij verbleef. Tiemersma wil niet alleen veel, hij heeft ook voldoende greep op zijn materie. Stukje bij beetje geeft hij de lezer meer en meer informatie, zodat het niet alleen een mooi beeld geeft van het Friese platteland tijdens de bezetting – wat de in 1952 geboren Tiemersma niet zelf heeft gekend – maar ook spannend blijft. Het enige bezwaar wat je zou kunnen aantekenen, dat hij aan het einde zijn losse draadjes wel heel erg voortvarend afhecht, maar goed, zo is er altijd wat.

Bij herhaalde lezing valt vooral op dat deze drie boeken ook gewoon in de Nederlandse literatuur een plekje zouden kunnen hebben gevonden. Zin en noodzaak van een eigen Fries letterkundig leven ontgaat me ook na dagen mediteren volkomen, sterker nog: de drie auteurs laten overtuigend zien dat Friesland eigenlijk helemaal niet bestaat. Wat goed nieuws is voor de verschillende overheden die miljoenen spenderen aan aparte naamborden en andere gekkigheid, en uiteindelijk dus ook voor de burger.

 

Nyk de Vries • Prospero Friese Pers Boekerij • 160 blz. • € 16,50 • ISBN 978-90-330-0637-1

Willem Schoorstra • Zwarte engelen • Friese Pers Boekerij • 207 blz. • €16,50 • ISBN 978-90-330-0632-6

Koos Tiemersma • De ladder • Friese Pers Boekerij • 320 blz. • €18,50 • ISBN 978-90-330-0638-8