Boeken / Non-fictie

Veelzijdig muzikaal grasduinen in het allegaartje Utrecht

recensie: Lutgard Mutsears ed. - Van the Black Rocking Cats tot Spinvis: Een halve eeuw popmuziek in & uit Utrecht

De tentoonstelling Pop Utrecht 50, die in 2004 in het Centraal Museum te Utrecht te zien was, gaf het laatste duwtje om een mooi en serieus overzicht in boekvorm te maken over de popgeschiedenis van Utrecht. De Domstad was op dat moment muzikaal gezien hard op weg om de popstad van Nederland te worden. Nu, drie jaar later, is het overzicht klaar en draagt de alles omvattende titel Van the Black Rocking Cats tot Spinvis: Een halve eeuw popmuziek in & uit Utrecht. Het grasduinen kan beginnen.

In het winderige muzieklandschap van Nederland komen de zogeheten popsteden snel op en gaan soms nog sneller. Iedere stad schreeuwt een tijdje om het hardst en soms is dat terecht. Den Haag nam het in de jaren ’60 op tegen Amsterdam en, we weten het, die laatste stad zou de strijd door de jaren heen op zijn slofjes winnen. Vanaf deze ontknoping probeert iedere zichzelf respecterende Nederlandse stad de poten onder de Amsterdamse troon vandaan te zagen, al dan niet met een stroom aan interessante muzikale ontwikkelingen.

Eindhoven lukte het met de onversneden gitaarmuziek (Peter Pan Speedrock, 7zuma7) en Zwolle – met Opgezwolle en consorten – laat al enkele jaren horen hoe Nederhop moet klinken. In de jaren negentig waren de gabbers in Rotterdam united en dansten veel mensen in Europa op de Rotterdam-Hardcore. De door de gitaar gevoede speldenprikken uit Groningen sloegen, tussen de hausses van andere steden door, wereldwijd aan (Solution, Arling & Cameron). In die wirwar speelt de pop uit Utrecht ook vaak – en even vaak slechts tijdelijk – een belangrijke rol.

Een allegaartje

Foto René van Barneveld

De muziek uit Utrecht is overigens slecht in een handzaam hokje te duwen. Een allegaartje, dat is misschien de beste omschrijving. Iets wat ook goed duidelijk wordt in het boek Van the Black Rocking Cats tot Spinvis, bijvoorbeeld met het citaat van Edu Hackenitz, in de jaren ’80 gitarist van The Phones en Hedda Gabler. ‘Als een verzameling van minuscule sektes, deels overlappend, deels langs elkaar heen levend, voortdurend in beweging.’ Dit probleem heeft de relatief jonge, maar rijkelijk onderlegde redactie van het boek onder leiding van popwetenschapper Lutgard Mutsaers redelijk weten te omzeilen door het boek te verdelen in vijftig hoofdstukken waarin evenzoveel onderwerpen behandeld worden. De zeer uiteenlopende onderwerpen worden vrijwel allemaal ondersteund door een nummer op één van de twee bijgevoegde cd’s die helpen een bepaald tijdsbeeld op te roepen of om de creatieve veelzijdigheid te demonstreren.

Het boek is niet opgezet zoals het fantastische, door Koen van Krimpen – een liefhebber, muziekarchivaris en verzamelaar –  samengestelde boek Nothing going on in the City, 40 jaar popmuziek in Groningen, waarin naast geschiedenis en feitjes veel bands beschreven werden en veel authentiek beeldmateriaal (bandfoto’s, concertkaartjes en illustere concertposters) te zien is. Van the Black Rocking Cats tot Spinvis is objectiever, breder qua opzet en beter geschreven. Door de veelzijdigheid is er nauwelijks ruimte voor diepgraverij zoals Van Krimpen dat doet, iets wat de leesbaarheid en toegankelijkheid ten goede komt, maar waarbij je je als lezer af kunt vragen of elk hoofdstuk iets toevoegt aan het geheel.

Vragen
Na het lezen blijf je met veel vragen zitten, die nauwelijks door het boek te beantwoorden zijn. Bijvoorbeeld wat de invloed is geweest van het wereldsucces van de Urban Dance Squad op de verdeelde bandjescultuur in de stad? Of wat, naast de wens om echte poppodia in de stad te hebben, de invloed van de twee edities van A Flight to Lowlands Paradise in de Margriethal van de Jaarbeurs is geweest op de stedelijke popmuziek? En hoe passen de eerste muzikale stappen van Robert Long in de popgeschiedenis van Utrecht? Maar misschien is dat ook wel de grootste en belangrijkste crux van de popgeschiedenis in de Domstad: de verbanden zijn moeilijk te vinden, er is geen rode draad.

Erik de Jong

Foto Ramses Singeling

En als er al een rode draad is, dan is dat in de persoon van Erik de Jong, beter bekend als Spinvis. Met broer Bob en Aart Harder speelde hij in de eerste echte Utrechtse punkband Blitzkrieg. Deze band kreeg al snel de naam The Duds en was sterk aanwezig in de lokale punkscene. Later, als de punk is uitgeblust en de Nederlandstalige pop met bands als Het Goede Doel, Kadanz en de vanuit Utrecht opererende Hagenezen ’t Klein Orkest in Utrecht hoogtij viert, duikt De Jong op in Judy Nylon, een New Wave-band. Begin jaren ’80 speelt De Jong in Hi Jinx, een experimentele band, waarin ook Rene van Barneveld (later GaGa en Urban Dance Squad) en Gert van Veen (later Quazar) speelden. Nu is De Jong als Spinvis de slimme koning van de Utrechtse gitaarpop die ooit door de Utrechtse Ermeloërs Daryll-Ann naar de domstad was gebracht. Ofwel de pop die de stad tegenwoordig het best kenmerkt, met het label Excelsior als belangrijke spil.

Door de keuze van de opzet van het boek, in het bijzonder het relatief kleine aantal pagina’s dat er voor het maken van het boek gebruikt zijn, is er, zoals gezegd, nauwelijks ruimte voor diepgraverij. Toch had de redactie van het boek Utrecht nog meer als popstad kunnen laten gelden, door beter naar de inhoud en informatie in de hoofdstukken te kijken. De onderwerpen, bijvoorbeeld Utrecht als “olievlek op indiekaart”, zijn veel te interessant om er slechts een snelle opsomming van namen van te maken. Met meer tekst, en dus meer uitleg, krijgt de lezer een ietwat beter overzicht of beeld van wat er speelde, wie er speelde en hoe dat zich met elkaar verhield, ook al is dat lastig in Utrecht. Maar de discografie komt in ieder geval beter tot zijn recht. Zoals het boek er nu ligt blijft het een beetje steken bij ‘een leuk overzicht’. Jammer genoeg is Van the Black Rocking Cats tot Spinvis geworden tot een boek dat voor de Utrechter leuk is om in te grasduinen en de eigen herinneringen op te halen, maar voor de rest van de geïnteresseerden blijft het een beetje onbevredigend lezen.