Boeken / Fictie

Een goed gevulde hand

recensie: K. Michel - In een handpalm

Het duurt misschien even voor je weet wat je ziet. Op het voorplat van In een handpalm lijkt midden in een keuken een maan te zweven. Het is een vreemdsoortig heelal voor een kolos met een diameter van 3475,9 km. Ten opzichte van de keuken kan deze maan niet groter zijn dan, zeg, een pannenkoek. Een omhooggeworpen pannenkoek dus, onderaan de afbeelding zie je nog de pan. Een mooi beeld voor de bijzondere werking van K. Michels poëzie.

Vier dichtbundels en een verhalenbundel gingen aan In een handpalm vooraf. De veelvuldig bekroonde postmodernistische schrijver wordt door de critici steevast geprezen om zijn werk dat, volgens Piet Gerbrandy bijvoorbeeld, vol is van verrassende perspectieven, waarvan je nauwelijks kan aangeven waarom ze zo bijzonder zijn. De veelal anekdotische gedichten zijn vaak gericht op de relatie tussen taal en werkelijkheid. De droge humor die K. Michel er in verwerkt, maakt dat je tijdens het lezen regelmatig zit te glimlachen.

Cortázar

Naast het schrijven van eigen werk vertaalde K. Michel ook gedichten van Octavio Paz en Michael Ondaatje, en werkte hij voor Poetry International. De internationale gerichtheid die hieruit spreekt is volop terug te vinden in deze bundeling van verhalen, beschouwingen, gedichten, foto’s en grafisch werk. Zo staat er een beschouwing in over de poëtica en poëzie van de Poolse dichter Zbigniew Herbert en zijn er vertalingen terug te vinden van de ‘naamgedichten’ van de Cree-indianen. In een ander tekstfragment is een niet verzonden brief te lezen die gericht is aan de ‘authors author’ Julio Cortázar. In deze brief dankt hij de Argentijn voor de inspiratie die hij kreeg voor een verhaal over Tingeling, een personage dat in K. Michels eerste prozawerk Tingeling & Totus (1989) ook al voorkwam. Deze brief is te zien als een aardig, doch bescheiden doorkijkje op K. Michels werkwijze.

K. Michel laat zijn blik ook op auteurs binnen het Nederlandstalige gebied vallen. Zo prijst hij Bronswaers poëtica uit diens Lessen in lyriek: nieuwe Nederlandse poëtica en schrijft hij over het werk van H.H. ter Balkt. Over deze ‘milieudichter’ volgt een interessante filosofische beschouwing die ingaat op Ter Balkts houding ten opzichte van de dingen. Het is geen gestructureerd stuk met kop en staart, maar wel een om van na te genieten. Deze ongestructureerde, misschien ongereguleerde manier van schrijven, karakteriseert het postmodernistische proza van K. Michel: er is niet slechts één betekenis en die ene betekenis wíl de schrijver ook niet in de tekst stoppen. Verschillende interpretaties zijn mogelijk.

Het ‘Laudatio op Bronswaers poëtica’ is op een voor K. Michel karakteristieke eigenzinnige wijze geschreven: puntsgewijs bespreekt hij dertig bewonderenswaardige elementen van die poëtica. Puntsgewijze opsommingen zijn vrij zeldzaam in de literatuur. Zelfs als je kijkt naar non-fictie worden de meeste opsommingen ingebed in de tekststructuur van de essays of de duimdikke studies. Dergelijke lijstjes zijn zouteloos, maar daaraan stoort K. Michel zich niet. Hij komt er zelfs mee weg: elk punt uit de opsomming opent hij met ‘omdat’ en doordat hij dit woord bij elk volgend punt blijft herhalen, krijgt de opsomming een dermate dwingende kwaliteit dat de tekst aan het zakelijke karakter van deze manier van schrijven ontstijgt.

Allegaartje

Je kunt je afvragen of een essay zonder logische opbouw wel een essay mag heten en of lijstjes de inkt wel waard zijn waarmee ze afgedrukt worden. Het is sinds het failliet van het modernisme een individuele kwestie. Het is aan de lezer of deze wijze van schrijven niet wat gemakkelijk is of op zijn best gedurfd. Inhoudelijk zijn de teksten zeker interessant, ze zijn geestig en a-typisch.

In een handpalm is een bonte verzameling van soms in elkaar overlopende genres. ‘En dát allemaal in één handpalm’, zal de redactie van Uitgeverij Augustus misschien hebben gedacht, die, maar dat terzijde, soms lijkt te hebben geslapen tijdens het redigeren. In een handpalm is een allegaartje. De romanlezer zal er wellicht weinig in kunnen vinden. Echter, voor wie houdt van korte verhalen, essayistiek én gedichten, is In een handpalm als een Spaziergang in een nog enigszins ongerept stukje landschap van het gevarieerde Rheinland-Pfalz, of een andere plek waar velen zelden tot nooit zijn geweest. Het is mentaal verfrissend: je kunt er daarna weer even tegenaan.