Kunst / Achtergrond
special: Een gesprek met Shintaro Kago

Verrassen, en een beetje choqueren

Shintaro Kago (1969) is op dit moment een van de meest opmerkelijke striptekenaars ter wereld, maar ook de verdienstelijke maker van kleurrijke, pop-art-achtige prenten. Deze maand is een bijzondere tentoonstelling aan hem gewijd in het Amsterdamse kunstplatform K-Space, waar beide aspecten van zijn talenten fraai naar voren komen. Het is zijn eerste expositie buiten Japan en bovendien de eerste Nederlandse tentoonstelling die aan een Japanse striptekenaar gewijd is. Een paar uur voor de feestelijke opening sprak 8WEEKLY de auteur.

Kago is voor het eerst in Nederland en deze trip blijkt zelfs zijn eerste reis buiten Japan te zijn. “Amsterdam is schitterend. Heel anders dan Japan en erg stimulerend.” Eerder op de dag werd hij op straat door een vrouw aangeklampt, die hem herkend had uit De Pers en een handtekening wilde. Veel tijd om belangstellenden te woord te staan heeft hij niet: “morgenavond vlieg ik direct weer naar huis terug. Back to work.” Als full-time striptekenaar heeft Kago genoeg te doen. “Ik teken tussen de 30 en 40 pagina’s per maand.”

Kunstenaar

~

Het is nog niet zo gemakkelijk om meer dan een oppervlakkige toelichting aan Kago te ontlokken. De Japanner is even beleefd als terughoudend, drukt zich bedachtzaam uit en spreekt zelden zonder aansporing van zijn tolk. “Kunstenaar”, is bijvoorbeeld zijn enthousiaste, maar bondige antwoord op de vraag of hij zichzelf meer als striptekenaar dan als beeldend kunstenaar ziet. Dat is verrassend, want ook al vormen Kago’s flitsende kleurenprenten de hoofdmoot van de tentoonstelling, hij timmert al veel langer als striptekenaar aan de weg. Hij debuteerde al in 1988 in het tijdschrift Comic Box en heeft sindsdien zo’n 25 stripbundels uitgebracht.

Net als bij de meeste van zijn collega’s kwam de keuze om zelfs strips te creëren bij autodidact Kago voort uit het lezen van talloze manga, Japanse strips. In de tekenstijl van zijn oude werk is nog vaak de invloed van bekendere collega’s zichtbaar, maar tegenwoordig lijkt hij een eigen stijl te hanteren. Zijn kadering is strakker geworden, zijn panelcomposities soberder, en zijn penstreken harder. “Mijn tekenstijl is inderdaad veranderd, maar het is moeilijk uit te leggen waarom. Mijn ambities zijn anders, de tijd waarin we leven is anders, alles verandert iedere dag.”

Bovendien is hij aan het experimenteren geslagen. Het korte verhaal Abstraction, dat onderdeel uitmaakt van de tentoonstelling, speelt bijvoorbeeld op duizelingwekkende wijze met de standaardvorm van stripverhalen. De strip verraadt een drang naar het breken van gangbare conceptuele banen die zeker in Japan en waarschijnlijk wereldwijd uniek is in stripkringen. Eén ding is in de loop der jaren niet veranderd: Kago’s buitensporige thema’s en onderwerpen. De objectificatie (in letterlijke zin) en desintegratie van vrouwenlichamen is nog steeds volop aanwezig en nog steeds gekoppeld aan een nadruk op seks en ontlasting. Kago heef wel eens beweerd dat de veelheid seksuele en scatologische handelingen in zijn strips te wijten is aan de eisen van het tijdschrift waar de strip in moet verschijnen. (Hij publiceert geregeld voor de meest extreme striptijdschriften, waar zijn excessen nauwelijks opvallen tussen die van collega’s.) “Soms stelt het tijdschrift bepaalde eisen, maar het is ook wel zo dat ik die zaken gebruik om de lezer te verrassen, en een beetje te choqueren”, geeft hij toe. Heeft hij eigenlijk volledige vrijheid qua vorm en inhoud als hij een verhaal publiceert? “Dat hangt ervan af. Soms worden er wat eisen gesteld, soms laten ze me doen wat ik wil.

Clandestien

~

Anders dan de meeste strips van zijn collega’s in zulke publicaties, barsten Kago’s verhalen echter van de ironische humor. Hij neemt meestal een komisch of absurd gegeven als uitgangspunt, dat hij naar een even logische als waanzinnige conclusie doorvoert. De vraag of hij zich verwant voelt met de satirist William S. Burroughs, die immers ook zo radicaal met vorm en stijl experimenteerde en evenmin terugdeinsde voor groteske vormen van seks en geweld, beantwoordt Kago met een even beleefd als resoluut “nee”. Andere striptekenaars dan? “Ik zie wel wat overeenkomsten met het oude werk van Usamaru Furuya, maar meer qua illustraties dan verhaallijnen.” In de Amerikaanse bundel Secret Comics Japan werd acht jaar geleden een deel van Furuya’s beeldenstormstrip Palepoli opgenomen naast Kago’s verhaal Punctures. Deze inmiddels obscure uitgave is de enige gedrukte Engelse versie van Kago’s werk, wat ons brengt op het opmerkelijke feit dat zijn werk nauwelijks vertaald is. “Er is wel iets in Korea en Italië verschenen”, merkt Kago op, maar elders heeft hij nog niet mogen genieten van de gigantische recente opmars van de Japanse strip in het Westen.

De auteur heeft echter op het internet een behoorlijke reputatie gekregen, geheel en al te danken aan het feit dat enkele westerse liefhebbers naarstig digitale vertalingen van zijn korte verhalen produceren, waarvan er inmiddels meer dan dertig virtueel circuleren. Kago hoopt dat er ooit een papieren tegenhanger van deze clandestiene vertalingen verschijnt. De vaak schokkende aard van zijn strips zouden een belemmering kunnen vormen, maar de auteur is meer geinteresseerd in de reacties van de lezer. “Ik wil de mensen verrassen. Het doel van deze tentoonstelling is ook dat de mensen in Nederland mijn werk kunnen zien. Er ligt verder geen thema aan ten grondslag.”

~

De opzet van de tentoonstelling in K-Space mag dan eenvoudig zijn, de expositie is in meerdere opzichten bijzonder. Na drie exposities in zijn thuisland is het de eerste keer dat Kago’s werk buiten Japan te zien is. Het is ook de langste tentoonstelling: zijn werk blijft een volle maand te bezichtigen. En het zou wel eens zijn meest succesvolle kunnen worden. In een expositie in Tokio, waar zijn werk twee weken hing, kwam er in totaal een man of 400, vertelt Kago. Bij K-Space stonden die middag al tientallen belangstellenden buiten te wachten; binnen een kwartier na de opening moest je je een weg banen om Kago’s werk te kunnen zien.

Met dank aan Kuniaki Mogami voor de vertaling. Lees hier een recensie van de tentoonstelling.