Film / Achtergrond
special: Shoot Me Film Festival

Cinema voorbij de poorten van de hel en in de seksbios

.

Twee woorden bleven hangen tijdens de openingstoespraak van programmeur Bas Ackerman: eigenzinnig en ideologisch. Dat laatste woord was vooral een onverwachte toevoeging, des te meer omdat Ackerman zelf aangaf dat het woord op dit moment niet modieus is. Ideologisch lijkt een moeilijk in te vullen begrip voor een filmfestival, maar op Shoot Me was het de term die paste bij de onderliggende thematiek van het merendeel van de films.

<i>Publiek in de Barthkapel</i>
Publiek in de Barthkapel

Het programma bestond uit een internationale selectie van speelfilms, documentaires en experimentele films. De keuze van de programmeurs toonde een globale fascinatie voor het in beeld brengen en verslag doen van verschillende subculturen. Zo waren er documentaires zoals Beijing Bubbels (over punk en New wave in China) en Just to get a rep (over de opkomst van de graffiticultuur), die lieten zien dat veel subculturen hun autonomie moeten behouden tegenover conformistische en commerciële druk van buitenaf. Bij programmaonderdelen als Not industry but in the street en Shut up, Play! lag de focus op de cultuur van de straat en vormen van lokaal burgerprotest. Het It’s a different world-programma toonde ondermeer de duisterdere kanten van obsessief gedrag in de films The Ballad of AJ Weberman (over een wereldvreemde Bob-Dylan-fanaat) en Whole (over mensen wiens wens het is om een lichaamsdeel te laten amputeren). Activistisch georiënteerde documentaires waren er ook volop te zien. In veel gevallen hadden ze een algemeen karakter vergelijkbaar met voorlichtingsdocumentaires. De informatie die in Between Two Stones (over de burgeroorlog in Nepal) en The Man Who Saved a Million Brains (over het werk van een Australische dokter in Tibet) werd gepresenteerd was goed voor de bewustwording over globale problemen, maar cinematografisch waren de films minder interessant. Daarnaast had het festival misschien iets te veel subprogramma’s, waardoor het overzicht soms zoek was. Zo waren er naast de speciale evenementen nog 10 programmaonderdelen, waarvan bepaalde onderwerpen in thematiek overlapten.

Guerrillatactieken

De afstand tussen publiek en filmmakers die kenmerkend is voor grotere festivals was op Shoot Me grotendeels afwezig. Veel van de gebruikte ruimtes hadden een intiem karakter en de gasten konden zich met veel gemak mengen tussen de regisseurs en de organisatie. Onder het motto Anywhere Cinema werd gepoogd de normale barrières tussen film en publiek te herdefiniëren. Dit gebeurde door films te vertonen op onverwachte plekken, zoals in een voormalige seksbioscoop en een oud archief. Hoogtepunt was vooral de eenmalige nachtelijke vertoning van een opmerkelijk versie van Dante’s Inferno in een oude kapel. Als monnik verklede vrijwilligers leidden de bezoekers naar de imposante ruimte, waar een pianist (voorafgaand aan de voorstelling) voor sfeervolle muziek zorgde. Het geheel had iets onwerkelijks en sloot perfect aan bij de film.

<i>Privé-cabine</i>
Privé-cabine

Als contrast was er in een voormalige seksbioscoop de mogelijkheid om de festivalfilms te zien in cabines die vroeger dienst hadden gedaan voor minder vrome zaken. Het effect van deze aparte strategie was het ter discussie stellen van de plaats van film in een stedelijke omgeving en in relatie tot de toeschouwers.

De organisatoren van het festival verwachtten daarmee wel een actieve insteek van de bezoekers die een open houding moesten aannemen over hoe en waar films vertoond kunnen worden. Zo waren er ook wat technische problemen bij sommige voorstellingen die gelukkig weer gauw verholpen werden. Het valt te begrijpen, omdat de organisatie zich in een snel tempo moest installeren op de verschillende locaties. Maar ondanks dit aspect heeft de snelle doe-het-zelf-aanpak een ambitieus festival opgeleverd.

<i>Impressie van de Exploding Plastic Inevitable avond</i>
Impressie van de Exploding Plastic Inevitable avond

Het multimediale en grensoverschrijdende karakter van het festival kwam ook sterk naar voren tijdens de Exploding Plastic Inevitable avond. Dit feest was een hommage aan de toonaangevende happenings van Andy Warhol die onder diezelfde benaming werden gehouden in zijn atelier The Factory. De lezing die voorafgaand aan het feest werd gehouden was vrij algemeen en zette helaas niet tot een discussie aan, maar het feest maakte veel goed. De muziek van Appie Kim (bestaande uit voormalig Nieuwe vrolijkheid-zangeres Natasha) wist in zijn hippe rauwheid goed de sfeer te zetten. Met muzikale versterking van Vox von Braun ging het feest pas goed los met wat sterke Velvet Underground covers en dat terwijl er van alles gebeurde in de zaal.

Uiteindelijk paste het festival zelf bij de door bepaalde films geschetste problematiek om iets van de grond te krijgen in cultureel of politiek opzicht. Zo was er dit jaar minder geld beschikbaar voor het festival, maar de guerrillatactieken die werden gebruikt om Den Haag tot underground filmstad te maken waren origineel en geloofwaardig in hun aanpak. De organisatie begeeft zich zeker nog in het gebied dat zich afzijdig wil houden van de mainstream, ondanks de druk om te conformeren aan de formules van de grotere filmfestivals. Voor de kijker die zich wil laten verrassen en open staat voor geëngageerde en nog onbekende films is Shoot Me een ideaal festival. Volgend jaar zal Shoot Me in juni plaatsvinden. Het is te hopen dat ze van het zomerweer gebruik zullen maken om weer net zo verrassend en eigenzinnig te zijn als deze editie.

Anachronistische hellevaart

Dante’s Inferno – Knowledge is power
(Sean Meredith • 2007)

<i>Dante's Inferno</i>
Dante’s Inferno

Dante Alighieri’s Divinia Comedia zal wel altijd tot de canon blijven behoren, omdat zijn tocht door de hel iedereen tot de verbeelding blijft spreken. Sean Merediths filmbewerking is een humoristische eigentijdse versie van Dante’s magnum opus. Hij heeft voor de film gebruik gemaakt van papieren poppen die door middel van een simpele methode bewegen in een modern apocalyptisch landschap. Acteur Dermot Mulroney (Living in Oblivion, Undertow) voorziet Dante van een stem, terwijl die door Virgilius door de ringen van de hel wordt geleid. Meredith weet de poppentechniek op ingenieuze wijze te hanteren en de film bevat verder leuke anachronistische grapjes. De maker kan het natuurlijk niet laten om de satirische kwaliteiten van Dante’s werk toe te passen op het nu, en zo belandt er een hele verzameling moderne beulen en zondaars in het kokende zwavelvuur. Van Hitler tot Mussolini, maar ook Dick Cheney en een scala aan fraudeurs moeten het ontgelden. Mulroney’s nonchalante commentaar doet denken aan de beslommeringen van een cynische antiheld bedacht door een zwartgallige pulpschrijver, en Merediths hel is verbeeld als het moderne Amerika compleet met gated communities en metropolen die zijn veranderd in grote getto’s.

 

Universele underground

Beijing Bubbels – Shut up, play!
(George Lindt & Susanne Messmer • 2006)

Beijng Bubbles geeft een recht-toe-recht-aan verslag van de opkomende Punkbeweging in China. De bands Hang on the Box, New Pants en Joyside worden gevolgd door twee Duitse documentairemakers, terwijl ze muziek maken en een rock & roll lifestyle proberen te cultiveren. De film toont de universaliteit van subculturen die meestal worden gezien als gesloten domeinen. Opmerkelijk is de herkenbaarheid van het punkethos dat door deze jongeren wordt gepropageerd als tegengif voor de waarde van het nieuwe kapitalistische China. Het thema sluit goed aan bij de andere films op het festival en Beijing Bubbles laat een generatie zien die op zoek is naar een eigen identiteit door het maken van muziek. Naast artiesten die veel raakvlakken hebben met westerse punkbands, zien we ook muzikanten die gebruik maken van traditionele instrumenten en zangstijlen. De film contrasteert de levens van de verschillende bandleden mooi met beelden van het moderniserende China, dat gedomineerd lijkt te worden door nieuwe materialistische waarden. De documentaire toont een beginstadium dat vergelijkbaar is met het rauwe enthousiasme dat voortkwam uit de Engelse en Amerikaanse punktijdperken. Zo is de pretpunk van Joyside zwaar door The Ramones beïnvloed. Daartegenover staat het melancholieke postpunk/New wave geluid van Hang on the Box, een band die door de het unieke stemgeluid van zangeres Wang Yue verrassend goed en hip klinkt.

Uitnodiging voor een reis

A Map With Gaps – It’s a different world
(Alice Nelson • 2006)

A map with Gaps is een experimentele reconstructie van de autoreis die de vader van de regisseuse maakte door Rusland in de jaren zeventig. Dit gegeven is door Nelson in een speelse film gegoten, waarbij fictie en realiteit ter discussie staan. Een voorbeeld moet de Franse regisseur Chris Marker zijn geweest, die veel ongewone filmische reisverslagen heeft gemaakt. Nelsons film is gehuld in een nostalgische waas die versterkt wordt als een voice-over van de regisseuse aangeeft dat zij zich niet zeker kan herinneren of haar vaders reis echt heeft plaatsgevonden. Aan de hand van het materiaal dat bewaard is gebleven reconstrueert Nelson de reis. Ze maakt ingenieus gebruik van animatietechnieken, oude foto’s en nagespeelde scènes om een onwerkelijke sfeer te scheppen. Ook stelt ze de aard van het medium ter discussie op een leuke, maar tegelijk ook kritische wijze. Haar pogingen tonen hoe moeilijk het is om het verleden objectief te vangen en de film begint en eindigt met mysterieuze geluidsopnamen die gaan over het vangen van de werkelijkheid en het vertellen van verhalen. De kwetsbaarheid van het proces wordt daarmee tastbaar. Daarnaast ontroert de film op een ongewone manier als een ongebruikelijke hommage aan Nelsons vader.

Low budget-neurosen

LOL: The Movie – Too hot to handle
(Joe Swanberg, Chris Wells & Kevin Bewersdorf • 2006)

<i>LOL: the movie</i>
LOL: The Movie

Een verrassing op het festival was het Amerikaanse LOL: The Movie. Deze film (gemaakt door drie regisseurs) wordt geassocieerd met de Mumblecore-stroming die in Nederland nog erg weinig aandacht heeft gekregen. Mumblecore is een stroming die zich (met weinig budget) richt op het lief en leed van de huidige generatie twintigers. De films vallen op door hun simpele technische middelen die speels worden toegepast om een realistisch effect te bereiken. De films worden bevolkt door onzekere creatieve types die hun balans in het leven nog niet hebben gevonden. Daarnaast spelen acteurs en regisseurs die geassocieerd worden met deze stroming in elkaars films (regisseur Andrew Bujalski – Funny Ha Ha, Mutual Appreciation – heeft een kleine gastrol in deze film). LOL draait om drie mannen die falen in hun communicatie met vrouwen. De nieuwe vormen van communicatietechnologie spelen een belangrijk rol in het verhaal, en de film ziet deze middelen als beperking van het komen tot echt contact. De mannen komen er niet goed van af en worden geportretteerd als een groep autistische geeks die alleen opleven als ze een toetsenbord en een beeldscherm voor zich hebben. De resulterende afstandelijkheid vervreemdt de vrouwen waar ze mee in contact staan die hunkeren naar tastbare vormen van intimiteit. LOL heeft een sterk doe-het-zelf-gehalte, en de film heeft een bewust onprofessionele stijl. Er zijn ook wat gimmicks die afleiden van het uitwerken van het verhaal, maar de film heeft wel degelijk zijn charme. LOL is herkenbaar als een portret van twintigers die zoals een personage het zegt “are trying to balance their passions with their paychecks“.

Speelse indoctrinatie

The Making of a Martyr – Honey, are the kids alright?
(Alistair Leyland • 2006)

<i>The Making of a Martyr</i>
The Making of a Martyr

Leylands documentaire kwam tot stand, nadat ze beelden zag van een Palestijnse jongen die zichzelf wilde opblazen, maar dat uiteindelijk niet deed. Haar film is een verslag van hoe deze jonge martelaars en zelfmoordterroristen worden gecreëerd. Ze interviewt de jongen in de gevangenis en probeert achter zijn beweegredenen te komen. Verder toont de film het indoctrinatieproces dat al erg vroeg begint. Op scholen wordt er al onderwezen over de waarde van zelfopoffering en wat schokkende scènes tonen ook hoe in tekenfilms en kinderliedjes het martelaarschap wordt verheerlijkt. Leyland (die zelf aanwezig was tijdens de screening) ziet haar film voornamelijk als een aanklacht tegen de cynische methodes van Palestijnse extremisten, maar de film is door het gebruik iets te pamfletterig. Deels komt dat door een commentaarstem die duidelijk een richting aangeeft in het verhaal en wat meer afstand had de film interessanter en krachtiger kunnen maken.

Verzamelwoede en de tegencultuur

The Treasures of Long Gone John – It’s a different world
(Greg Gibbs • 2006)

<i>The Treasures of Long gone John</i>
The Treasures of Long Gone John

Dit portret van kattenliefhebber, rockfanaat, punker, platenbaas, fanzineschrijver, huisvader en platen- en kunstverzamelaar Long Gone John (John Edward Mermis) geeft een leuk beeld van de ontwikkeling van de Californische tegencultuur. Long Gone John is de oprichter van Sympathy for the Record Industry, een platenlabel dat werd opgericht vanuit een puur punkethos. De film geeft een beeld van het ontstaan van de Californische punkscene die bestond uit bands zoals X en The Germs. Long Gone John was al vanaf de jaren zestig actief als rockfanaat en de film toont zijn door de popcultuur gedomineerde levenspad. Als levenslange verzamelaar is zijn verzameling enorm en de beelden van zijn huis tonen de museale proporties van zijn collectie. Naast de platen heeft John ook erg veel rockmemorabilia zoals het jasje dat Iggy Pop droeg op de hoes van het album Fun House. De psychopathologie van het verzamelen wordt maar kort behandeld in de film. John blijkt als kind van een schijnbaar ‘perfect’ Amerikaans jaren vijftig gezin geen gelukkige jeugd gehad te hebben. De documentaire is in de tweede helft wat chaotischer als regisseur Gibbs niet precies weet wat hij wil met alle informatie, terwijl het chaotische enthousiasme voor zijn onderwerpen overduidelijk is. Zo volgt Gibbs de kunst en art-toys-boom die voortkwam uit dezelfde beweging en zijn er iets te veel interviews met de kunstenaars. Door de snelle montage verliest dit deel vaak aan zeggingskracht. John verdwijnt dan even uit de film, terwijl er niet dieper wordt ingegaan op zijn leven. Dat de film vermakelijk blijft komt grotendeels door alle referenties en beelden van de nieuwe en de oude generatie undergroundkunstenaars. Ook sluit de film aan bij het spanningsveld van het festival, waar de idealen van de underground beweging een contrast bieden aan de conformistische en commerciële invloed van de mainstream.

Oudere jongeren

The Ballad of AJ Weberman – It’s a different world
(James Bluemel & Oliver Ralfe • 2007)

<i>The Ballad of AJ Weberman</i>
The Ballad of AJ Weberman

Why be normal is een slogan die een paar keer te lezen is op buttons en stickers die in deze vermakelijke documentaire opdoemen. Dit credo is ook zeker van toepassing op Alan Weberman en zijn entourage. De film volgt deze zelfgenoemde Dylanologist en Garbologist als een verstrooide man van middelbare leeftijd. Regisseurs Bluemel en Ralfe hebben een genuanceerd en melancholisch portret gemaakt van een hippiegeneratie die zijn houdbaarheidsdatum heeft overschreden. De kern wordt gevormd door Weberman en zijn ambigue relatie met Bob Dylan. Zijn fascinatie uit zich in bizarre en hermetische analyses van zijn teksten en het doorzoeken van zijn afval. Weberman voelt zich daarnaast ook verraden door Dylan die hij afschildert als iemand die niet meer staat voor de idealen van de tegencultuur. Webermans geloof in samenzweringstheorieën tonen al zijn problemen met het vatten van de realiteit. De film hint ook naar een moeilijke relatie met zijn vrouw, maar dit spoor wordt in de film niet gevolgd. Door wat beelden van Weberman tijdens de jaren zestig wordt duidelijk hoe hij leefde als een boegbeeld van de tegencultuur. Als voormalig LSD-voorstander en hippie-activist leeft Weberman nog deels in het verleden. Hetzelfde geldt ook voor zijn vrienden en meelopers die worden gevolgd in de film. Ze zijn in veel gevallen net zo excentriek, maar de vitaliteit en het optimisme van die periode is ingeruild voor een vrij depressieve staat als verouderde jongeren. De vergane glorie wordt vaak weer opgehaald en lijkt daarmee op een nostalgische vluchtpoging. Bluemel en Ralfe tonen hoe de wilde idealen van vroeger uiteindelijk zijn gestrand in een hevige midlifecrisis.