Muziek / Achtergrond
special: Dansen op de vulkaan

Iceland Airwaves

Voor alweer de 10e keer is er deze 3e week van oktober het IJslandse muziekfeestje Iceland Airwaves. Wat in 1999 begon met een paar bandjes die optraden in een hangar, is uitgegroeid tot een volwassen festijn waar zo’n 4500 bezoekers in 5 dagen – van woensdag 15 tot en met zondag 19 oktober – een kleine 150 bands uit binnen- en buitenland kunnen zien. Vreemd is het wel, om te feesten in een land dat praktisch bankroet is. Het is letterlijk dansen op de vulkaan. Maar de IJslanders zijn blij dat de bankencrisis zich pas voordeed nadat de bands geboekt waren en de kaartjes praktisch uitverkocht. Naar verwachting zijn de Iceland Airwavesgangers goed voor het uitgeven van zo’n 300 miljoen IJslandse kronen (ongeveer 2 miljoen euro) in het land en dat is in deze barre tijden mooi meegenomen.

Zeven uitgaansgelegenheden in Reykjavik vormen het hart van het festival. Dagelijks zijn er daar vanaf acht uur ’s avonds tot diep in de nacht bands uit binnen- en buitenland te zien en te horen. De locaties bevinden zich op loopafstand van elkaar en dus zou je in theorie heel veel kunnen zien – als de rijen voor de deur tenminste in de loop van de avond niet steeds langer zouden worden.

Dag vijf | Dag vier | Dag drie | Dag twee | Dag een

Dag vijf • 19 oktober 2008

Het is een dag van afscheid nemen. Nog één avond met bijzondere optredens en dan is het gedaan. Iceland Airwaves 2008 sluit af met alle denkbare muziekgenres.

Het Iceland Airwaves-festival zit er praktisch op, zondag 19 oktober. Gelukkig kunnen festivalgangers aan het eind van de middag nog terecht in bioscoop Regnboginn om op vertoon van hun festivalpolsbandje gratis Electronica Reykjavik te zien. Dat is een documentaire over de technoscene in IJsland, met onder meer aandacht voor de bands Gus Gus en Ghostigital. Hilarisch door de vele filmbeelden uit begin jaren negentig en het commentaar van de betrokkenen.

Vissers en boeren

En dan is het op naar Nasa, de enige plek waar ’s avonds optredens zijn en dat is wel zo prettig. Niemand heeft haast en er is geen rumoerige in- en uitstroom van bezoekers als er een band aan het spelen is.

Fjallabræður, fotografie: Ellen de Jong
Fjallabræður, fotografie: Ellen de Jong

De eerste act van de avond is het vijftig man sterke koor Fjallabræður, afkomstig uit het dorpje Flateyri. Met hun komst naar Reykjavik zijn er momenteel geen mannen meer in het piepkleine dorp, grapt de dirigent en hij zit er niet ver naast. Er wonen namelijk zo’n driehonderd mensen in Flateyri. Het hoofdzakelijk uit vissers en boeren bestaande koor besluit hun ijzersterke optreden met de ontroerend ode aan IJsland: ‘Ísland er land Þítt’, wat ‘IJsland is jouw land’ betekent.

Iedereen knuffelen

Daarna betreedt Dr. Spock het podium, de IJslandse rockband die er een theatraal spektakel van maakt. Toch stellen ze wat teleur, zeker in vergelijking met Boys In A Band, afkomstig van de Faröer-eilanden, dat erna speelt. Deze jongens spelen met zó enorm veel enthousiasme en vinden het net als alle aanwezigen zó jammer dat het festival er bijna opzit. De bandleden zouden het liefst in het publiek gesprongen zijn om iedereen te knuffelen, als daar de mogelijkheid voor was geweest. Tegelijkertijd zijn de poses die Boys In A Band continu aanneemt, ontzettend grappig. Ja, deze jongens lijken goed naar Spinal Tap te hebben gekeken. Eigenlijk verwacht je elk moment dat er dwergen op het podium rond een miniatuur Stonehenge komen dansen.

Retro-muziek

Retro Stefson, de band uit Reykjavik die daarna komt, bestaat uit zeer jonge, uitstekend spelende muzikanten. Ze zijn zo jong dat ze waarschijnlijk zelf niet eens kaartjes voor Iceland Airwaves hadden kunnen krijgen; de leeftijdsgrens hiervoor is namelijk twintig jaar. Maar deze band speelt hun zelf geschreven retro-muziek alsof ze jarenlang niets anders gedaan hebben. Disco, reggae, alle genres passeren de revue – soms zelfs in één nummer. Extra gezellig wordt het als de zangeres van Hjaltalín ook nog mee komt doen.

Groots gebaar

En dan is het bijna voorbij. Aan dj Margeir en een zeven man tellend strijkorkest de eer Iceland Airwaves 2008 af te sluiten. Rond middernacht beginnen zij aan een ruim één uur durende set van een prima dansbeat aangevuld met diverse klassieke variaties van de strijkers. Het is een perfecte combinatie die de bezoekers als in trance laat dansen. Eén van de violisten heeft er zoveel plezier in dat hij af en toe in bulderend gelach uitbarst, waarna hij steeds weer door dirigent Samuel Samuelsson tot kalmte moet worden gemaand. Het publiek vindt het allemaal geweldig en als Samuelsson na afloop zijn bladmuziek met een groots gebaar de zaal inwerpt, duikt iedereen erop af. Een prachtig einde van een bewogen festival.
Terug naar boven

Dag vier • 18 oktober 2008

Dag vier van Iceland Airwaves is er één van hoge verwachtingen. Niet alle bands kunnen die waarmaken, zo blijkt. Maar de grote internationale acts maken alles goed.

Het is de laatste dag van Iceland Airwaves met een overvloed aan bands; morgen zijn er alleen nog enkele verrassingsoptredens in Nasa. Maar vandaag staan er nog meer dan vijftig acts op het programma. Op dag vier beginnen bands en bezoekers te beseffen hoe hoog de muzikale lat hier ligt. Een aantal bands kan simpelweg niet lang boeien. De IJslandse bands Jan Mayen en Lights On The Highway, die allebei aan het begin van de avond spelen in respectievelijk het Reykjavik Art Museum en Organ, kunnen daardoor niet op veel bezoekers rekenen. Jan Mayen maakt solide rock, maar daarvan hebben we al teveel gezien en gehoord. En ook Lights On The Highway zou met zijn seventies-rock en harmonieuze zang op een willekeurige avond een geweldig concert hebben gegeven, maar de festivalgangers willen meer.

Viking Giant Show, fotografie: Höskarinn
Viking Giant Show, fotografie: Höskarinn

En er is niet alleen die honger naar spektakel, maar ook het besef dat Iceland Airwaves er bijna op zit en de IJslanders een lange, barre winter te wachten staat. Het gerucht gaat dat het moeilijk zal worden alle bands uit te betalen. De IJslandse band Viking Giant Show noemt zijn muziek dan ook maar bankrupt blues, de eerste referentie op het festival aan de economische crisis. De band speelt heel toepasselijk in theater Iðnó, de locatie waar de IJslandse premier Geir Haarde de afgelopen weken bijna dagelijks een persconferentie moest houden over de financiële situatie in zijn land. De vette blues van Viking Giant Show kan slechts rekenen op de aandacht van zo’n vijftig mensen.

Alles geven

Veel voller wordt het daarna ook niet bij Sprengjuhöllin, dat voor deze avond versterking heeft gekregen van vier blazers. De muziek van Sprengjuhöllin is vrolijke harmonieuze pop, met teksten die afwisselend in het IJslands en in het Engels zijn. Het is moeilijk voor de band om de aandacht vast te houden, het blijft nogal een tamme bedoening. Dat hebben ze op het podium zelf ook in de gaten en daarom belooft de zanger het publiek dat Sprengjuhöllin bij de laatste twee nummers alles, maar dan ook alles, zal geven. En zo gebeurt.

Uitstekende clubmuziek

CSS, fotografie: Sigurður Ástgeirsson
CSS, fotografie: Sigurður Ástgeirsson

Bij het Reykjavik Art Museum wordt inmiddels duidelijk waar alle festivalgangers waren gebleven. Voor de ingang staat een rij mensen van wel tweehonderd meter lang. Iedereen wil naar het Braziliaanse CSS. Binnen is het stampvol, en de kans dat de wachtenden buiten een glimp van de band zullen opvangen, is miniem. Niemand gaat nu weg. Ongeduldig scandeert de menigte de naam van de band en als CSS dan eindelijk wat verlaat het podium opkomt, is duidelijk dat heel IJsland hierop heeft gewacht. CSS hoeft dan ook weinig moeite te doen om met uitstekende clubmuziek de al aardig benevelde bezoekers aan het dansen te krijgen. En voor het eerst zijn er crowdsurfers. Twee!

Laatste kronen

CSS is het voorlopige hoogtepunt van de avond en de afsluiter, Vampire Weekend uit New York, moet er alles aan doen om daaraan te kunnen tippen. Ze werken zich letterlijk volledig in het zweet en worden daarvoor ruimschoots beloond door het dankbare publiek. Iedereen kent uiteraard ‘A-Punk’ en bij ‘One (Blake’s got a new face)’ brult de hele zaal mee. Om twee van zulke topacts op rij hier in Reykjavik te kunnen zien, daar zijn de IJslanders ontzettend blij mee.

Bij de bar is de fooienpot inmiddels nog niet tot de helft gevuld met de toch al waardeloze IJslandse muntstukken. De oproep in het Engels om toch vooral te geven aan de ‘economically challenged’ achter de bar vond weinig gehoor. Glijdend op de door drank spekglad geworden vloer gaat iedereen richting uitgang, de vrieskou in, om vervolgens in de vele bars die tot het ochtendgloren open zijn, die laatste kronen uit te geven.
Terug naar boven

Dag drie • 17 oktober 2008

Dag drie van Iceland Airwaves was een avond van verrassingen en herkansingen. Meerdere bands traden voor een tweede keer op, maar herhaalden zichzelf niet.

De vrijdagavond zou een lange, lange uitgaansavond worden. Traditioneel is dat aan het begin van het weekend altijd al zo in Reykjavik, maar met Iceland Airwaves geldt dat helemaal. De laatste dj, de Deen Kasper Björke, begon om half vijf ’s nachts aan zijn set. Maar voordat dat zover was, waren er meer dan vijftig optredens verdeeld over zeven locaties te gaan.

Benni Hemm Hemm speelde aan het begin van de avond opnieuw, in Nasa dit keer. Deze IJslandse band was in vergelijking met het concert van woensdag behoorlijk uitgebreid met maar liefst zes violistes, twee klarinettisten en acht blazers. Eigenlijk is dat precies wat deze muziek nodig heeft: volume. Alleen pasten de muzikanten nog maar net op het normaal gesproken alleszins riante podium. Benni Hemm Hemm speelde wederom vooral nummers van de laatste twee cd’s Kajak en Murta St. Calunga, maar in deze bezetting klonk alles een stuk voller dan een paar dagen geleden. En gelukkig was er ook opnieuw gekozen voor de supergrappige meezinger ‘I can love you in a wheelchair, baby’.

Lieve liedjes

~

Sindri Mar Sigfusson (Seabear), fotografie: Ellen de Jong

De IJslandse band Seabear speelde aansluitend in het Reykjavik Art Museum. De band heeft net een slopende maar succesvolle Europese toernee achter de rug van 25 concerten in 26 dagen, samen met de ook op Iceland Airwaves spelende IJslander Björn Kristjánsson, alias Borko. Seabear bracht vorig jaar zijn debuutalbum The Ghost That Carried Us Away uit, een cd vol ontzettend lieve liedjes met aandoenlijke Engelse teksten. Hield de band het op toernee vooral bij de nummers van hun cd – althans bij het optreden in Den Haag was dat het geval – in het museum probeerde de band ook nieuwe nummers uit. Gelukkig, aan een tweede cd wordt gewerkt. Op het laatst liet ook Borko zich nog even op het podium zie. Zijn aanwezigheid werd met gejuich begroet door zowel de band als het publiek.

Steeds dansbaarder

Valgeir Sigurðsson, fotografie: Julia Staples
Valgeir Sigurðsson, fotografie: Julia Staples

In het oude theatertje Iðno, prachtig gelegen aan de vijver in het hart van de stad, liep het hele programma intussen door technische problemen flink uit. Een uur later dan gepland stond Valgeir Sigurðsson, boegbeeld van label Bedroom Community, dan eindelijk met een bont gezelschap op het podium. Sigurðsson, die vooral in de weer was met computers die allerlei elektronische klanken produceerden, was onder anderen omringd door een drummer, een celliste en een trombonist. Aanvankelijk klonk het allemaal behoorlijk experimenteel, maar naarmate de set vorderde werd zijn muziek steeds dansbaarder en daar maakten de aanwezigen dankbaar gebruik van waardoor het steeds benauwder werd, daar in Iðno.

Sprookjesachtige symfonieën

Afsluiter in Iðno was de Canadees Owen Pallett, artiestennaam Final Fantasy. Pallett had flinke pech gehad; zijn instrumenten waren tijdens de vlucht zoekgeraakt en dus moest hij met geleende spullen aan de slag. Maar dat ging hem voortreffelijk af. De virtuoze violist streek met de strijkstok, tokkelde met zijn vingers, drumde met zijn hand op de leenviool en bracht door het maken van samples van alle klanken sprookjesachtige symfonieën waarbij hij met zuivere stem zijn bizarre teksten zong. Zijn flinke schare fans konden er geen genoeg van krijgen, schreeuwden tussen de nummers door om verzoekjes en hoewel ze daarbij niet altijd hun zin kregen, waren er gelukkig wel meerdere toegiften.

Waanzinnige verrassing

Toch was het absolute hoogtepunt van de avond al eerder gekomen. Hjaltalín – ook al zo’n IJslandse band die dezer dagen niet van het podium is af te slaan – speelde na Seabear in het Reykjavik Art Museum. Hjaltalín is op IJsland een populaire band die aan de lopende band aanstekelijke, vrolijke meezingers produceert. De band was tot aan het laatste nummer bezig aan een op zich prima, gedegen set, maar bleken het beste voor het laatst bewaard te hebben. Het afsluitende nummer, hun nieuwe single ‘Þu komst við hjartað í mér’,  is namelijk een cover van de IJslandse koning van de kitsch, Páll Oskar. En niemand minder dan deze oud-songfestivalsuperster rende het podium op om het nummer op zijn eigen, spectaculaire manier te vertolken. Voor het voornamelijk IJslandse publiek een waanzinnige verrassing: camera’s en mobieltjes kwamen massaal tevoorschijn om dit unieke moment vast te kunnen leggen. De menigte sprong, klapte en zong uitzinnig mee. Wat een verrassing en wat een geweldige show. Hier zullen ze op IJsland nog lang over napraten.
Terug naar boven

Dag twee • 16 oktober 2008

Een enorm muziekaanbod, stromende regen, volle zalen en drank, drank, drank. Op de tweede dag van muziekfestival Iceland Airwaves komt de stemming er in Reykjavik goed in.

Sam Amidon, fotografie: Ellen de Jong
Sam Amidon, fotografie: Ellen de Jong

Dag twee van Iceland Airwaves begon nog rustig met flink wat off venue activiteiten. Het IJslandse label Bedroom Community bijvoorbeeld heeft vier middagen geclaimd in Kaffibarinn, een kroegje vlakbij winkelstraat Laugavegur. De Amerikaan Sam Amidon beet om een uurtje of vier het spits af. Amidon, die twee jaar geleden nog met het klamme zweet op de rug speelde in platenzaak 12 Tónar, was in de tussentijd muzikaal behoorlijk gegroeid. Moest hij in 2006 nog eigenhandig zijn zelfgebrande cd’s (elk met unieke tekening op de cover, dat wel) zien te slijten, inmiddels heeft hij bij Bedroom Community zijn tweede album All is well uitgebracht. Afwisselend spelend op de banjo en de gitaar bracht hij zijn traditionals, waarbij het niemand – hemzelf nog het minst – uitmaakte dat hij af en toe enigszins vals zong.

Gekleurde doeken

The Mae Shi, fotografie: Sigurður Ástgeirsson
The Mae Shi, fotografie: Sigurður Ástgeirsson

De donderdagavond was de eerste avond met concerten in het Reykjavik Art Museum. Deze betonnen kolos heeft een belabberde akoestiek, maar dat kon de eerste band van de avond, het Amerikaanse The Mae Shi, niet deren. Vol vaart speelde de band een explosieve set die helaas maar net een half uur mocht duren. Hun muziek is een mix van ijle elektronica, stevige gitaren en een kolkende junglebeat, waarbij niemand kon blijven stilstaan. Twee gigantische gekleurde doeken die The Mae Shi halverwege het optreden de zaal instuurde, verhoogden het plezier bij het publiek dat er onder ging staan en ze al dansend in de lucht hield.

Florence & The Machine is een Londense band die draait om de roodharige zangeres Florence Welch. Welch is in het gelukkige bezit van een prachtig, krachtig stemgeluid en een enorme podiumpersoonlijkheid. In het half uurtje dat ze ter beschikking had, wist ze niet alleen een geweldige theatrale show neer te zetten, maar ook haar toetseniste-met-viking-helm te verleiden tot een achtervolging, inclusief schijngevecht op het podium. Tenslotte verlokte ze de zaal tot het zingen van ‘happy birthday’ voor haar jarige harpist. Het deed een van de vrouwelijke bezoekers in extase verzuchten: ‘I love her.’

Semi-kunstzinnig

El Perro Del Mar, fotografie: Höskarinn
El Perro Del Mar, fotografie: Höskarinn

Op een paar minuten loopafstand van het museum was in nachtclub Nasa inmiddels de Zweedse Sarah Assbring, ofwel El Perro Del Mar, aan haar concert begonnen. Terwijl mensen buiten in de stromende regen moesten wachten om naar binnen te kunnen, brachten Assbring en haar begeleider op gitaar, beiden gekleed in semi-kunstzinnige zwart-wit gestreepte outfits, hun enigszins melancholieke lo-fi muziek. Helaas kwam die op het grote podium niet zo goed tot haar recht. Bij sommige kleine intermezzo’s begon het beschonken publiek al spontaan te applaudiseren, niet wetende dat een nummer nog niet afgelopen was.

Lay Low, fotografie: Hörður Sveinsson
Lay Low, fotografie: Hörður Sveinsson

Met de luidruchtigheid van de zaal had ook de IJslandse Lovísa Elísabet Sigrúnardóttir, alias Lay Low, te kampen. De zangeres, die op deze dag haar tweede album Farewell to Goodnight’s Sleep presenteerde, had gelukkig meer volume in de vorm van een band met driekoppig achtergrondkoor meegebracht om de zaal te overstemmen. Haar prachtig eenvoudige country & westernmuziek, die gemaakt leek voor haar hese stemgeluid, kon dan ook op veel bijval van het publiek rekenen.

Breekbare liedjes

Inmiddels begon de vermoeidheid bij het publiek toe te slaan. Zoveel drank en zoveel muziek hakte er zelfs bij de meest verwoede Iceland Airwavesgangers in. De Noorse Ane Brun, die speelde in het kleine Organ, had daar tijdens haar optreden behoorlijk wat last van. Waren het eerst technische problemen die haar parten speelden, later waren dat de dronken mensen aan de bar die door haar breekbare maar wel krachtig gezongen liedjes heen blèrden. Waarop andere, minstens zo aangeschoten, aanwezigen zich geroepen voelden hierop commentaar te leveren en er scheldpartijen richting de bar klonken. Brun wist er gelukkig allemaal wel raad mee, en besloot het slaapliedje ‘Lullaby for Grown-Ups’ op te dragen aan de mensen aan de bar. Een mooie afsluiter van de tweede dag.
Terug naar boven

Dag een • 15 oktober 2008

De eerste avond van muziekfestival Iceland Airwaves draait om het hebben van een eigen geluid. Daarin blijken vooral IJslanders sterk. Dag een wordt zo een echt lokaal feest.

Hypnotiserende waterval

Maar de charme van Iceland Airwaves zit ‘m ook in het kleinschalige off venue programma. Overdag kun je namelijk op verschillende kleine plekken als een boekwinkel of een kroegje alvast muzikale voorproefjes krijgen. Enkele jaren geleden trad bijvoorbeeld de Canadese band Patrick Watson op voor een handjevol mensen in platenzaak 12 Tónar. Deze woensdagmiddag was daar de Amerikaan CJ Boyd. Zittend op een stoel speelde hij bas en mondharmonica en met zijn blote voeten bediende hij de loop pedal. Daarmee herhaalde en vervormde hij het zojuist gespeelde, vulde met zijn instrumenten en zijn stem de muziek aan en liet weer elementen weg. Het resultaat was een hypnotiserende waterval van muzikale variaties die op enthousiasme bij het publiek kon rekenen. Zelf leek hij een beetje beduusd van alle aandacht.

Múgsefjun, fotografie: Sigurður Ástgeirsson
Múgsefjun, fotografie: Sigurður Ástgeirsson

Deze kleine optredens zijn natuurlijk opwarmertjes voor het avondprogramma. Een van de eerste artiesten die woensdag met zo’n honderd bezoekers op een volle bak in etablissement Hressó kon rekenen was Bob Justman. Deze IJslander brengt bluesrock van de zuiverste soort, maar kon de aandacht van zijn publiek niet lang vasthouden. Was zijn muziek dan toch te doorsnee? Daar heeft het alle schijn van, want even verderop lukte het Múgsefjun wel in het afgeladen Organ. Vorig jaar al speelde deze IJslandse band op Airwaves de sterren van de hemel met zijn vrolijke bruiloften-en-partijen-folk en na het uitkomen van het succesvolle debuutalbum Skiptar skoðanir afgelopen zomer kan Múgsefjun in IJsland niet meer stuk.

Fanfare aan geluid

Hjaltalín, fotografie: Viktor Örm
Hjaltalín, fotografie: Viktor Örm

In het naastgelegen intieme Tunglið was het ook al zo’n feest. De band Benni Hemm Hemm had het eerste van vier optredens tijdens het festival. Zij zijn vernoemd naar de voorletters van boegbeeld Benedikt Hermann Hermannsson en bekend door de vele blazers die een fanfare aan geluid produceren. Ook Benni Hemm Hemm lapt net als Múgsefjun alle hipheid aan zijn laars en die eigengereidheid kan het locale succes verklaren. Gewoon uitgaan van jezelf en je eigen talent in plaats van meegaan met de internationale trends. Vervolgens was het de beurt aan Hjaltalín, ook al zo’n getalenteerd IJslands gezelschap dat graag een accordeon, viool, cello of harmonium gebruikt om unieke klanken te produceren.

Even later begon in de grootste uitgaansgelegenheid van Reykjavik, Nasa, de Schotse band Biffy Clyro. Normaal gesproken zou dit het hoogtepunt van de avond moeten zijn, althans, zo deed de programmering vermoeden. Maar na een avond met drie bijzondere IJslandse bands klonk dit gezelschap ineens behoorlijk middelmatig. En door het hanteren van een dusdanig volume dat permanente gehoorschade onvermijdelijk leek, was wegvluchten de enige optie.

Rode konen

For A Minor Reflexion
For A Minor Reflection

Terug maar weer naar Organ, waar het absolute hoogtepunt van de avond, For A Minor Reflection, net was begonnen. Vier jongens die speelden of hun leven ervan af hing. In zekere zin zal dat ook zo zijn – het festival staat bekend om de vele deals die de mensen van de muziekindustrie hier sluiten en er zijn naar schatting vierhonderd popjournalisten uit de hele wereld in de stad. Vier jongens van achttien, negentien jaar maakten opperst geconcentreerd met rode konen hun instrumentale muziek. Het publiek hield de adem in en de ogen dicht. Waarmee valt dit te vergelijken? Stel je Dick Dale voor, die samen met de IJslandse band Sigur Rós op het podium staat. Zoiets. Dat laatste gaan deze jongens trouwens volgende maand doen, want ze mogen met Sigur Rós mee op toernee door Europa. Niet te missen.
Terug naar boven