Boeken / Fictie

Verloren Parijse jeugd

recensie: Patrick Modiano (vert. Maarten Elzinga) - In het café van de verloren jeugd

Met de romans van Patrick Modiano heb je veel of niets. Je voelt aan waar het om gaat of je vindt het vaag gedoe. Veel collega’s van de schrijver vragen zich bewonderend af hoe de Fransman ogenschijnlijk met eenvoudige middelen zijn geheimzinnige sfeer oproept. Dat doet hij ook weer in In het café van de verloren jeugd, de alweer bijna twintigste vertaling van een Modiano in het Nederlands.

In de vijf niet al te lange hoofdstukken treden vier ‘ikken’ op. Ze ‘kennen’ elkaar van de Condé, het café uit de titel. Kennen tussen aanhalingstekens, want niemand is een open boek of wil dat voor wie dan ook zijn, voor de lezer evenmin. Aan dat gegeven ontleent het verhaal zijn Modianeske spanning.

Goochelaar

Een schrijver die meteen opening van zaken geeft, maakt het zich makkelijker dan Modiano. In zijn boek moet Modiano ervoor zorgen dat de talrijke details met elkaar kloppen, terwijl hij tegelijk omzichtig laveert tussen wat hij prijsgeeft en wat hij tot het eind toe achterhoudt. Die dubbele agenda gaat hem wonderlijk goed af. Hij is als een goochelaar die twee trucs tegelijk doet.

~

De hoofdrol is weggelegd voor een meisje van ongeveer twintig jaar, Jacqueline Delanque. Er zijn tal van ontmoetingen met mensen die een grotere of kleinere rol in haar leven spelen of hebben gespeeld, en veel van die mensen hebben een min of meer dubieus verleden. Allemaal lijken ze het in en van het leven te verliezen: ze zijn verloren jeugd.

Web

De vier weifelmoedige ‘ikken’ zijn zielsverwanten, ook al kruisen ze toevallig elkaars pad en maakt het aan hun onzekerheden nauwelijks een eind. Dat heeft er voornamelijk mee te maken dat hun verledens hiaten vertonen die doen vermoeden dat ook de toekomst een onzekere periode dreigt te gaan vormen. Ze komen van hun verledens niet los, mede doordat veel plekken in Parijs blijvend aan vroeger herinneren, hoezeer het stadsbeeld ook aan verandering onderhevig is.

Modiano weeft een web van namen van mensen, straten, gebouwen en wijken. Van hoe mensen eruit zien, wat ze doen of lijken te doen. En van ‘details die vaak de enige zijn die ervan getuigen dat iemand werkelijk op deze aarde heeft rondgelopen.’ Modiano suggereert met alle details heel wat duidelijkheid en toch wordt er aan de romanfiguren noch aan de lezer veel houvast geboden, terwijl het om dat houvast juist wel te doen is. Wie met deze roman aan Modiano verslingerd raakt, kan met de talrijke vertalingen van vorige romans zijn hart voorlopig ophalen.