Boeken / Non-fictie

Mooie niemandalletjes van een gewoon mens

recensie: Lewis Trondheim (vert. Gert Jan Pos) - De vloek van de paraplu

Waarom zou iemand geïnteresseerd zijn in de autobiografische beslommeringen van een striptekenaar? Een goede reden is bijvoorbeeld dat tekenaars beter dan wie ook in staat zijn om hun omgeving te observeren en in beelden samen te vatten. De vloek van de paraplu van de Franse tekenaar-scenarist Lewis Trondheim is een mooi voorbeeld van de meerwaarde die een tekenaar aan autobiografisch werk kan geven.

Lewis Trondheim werd geboren als Laurent Chabosy en is één van de invloedrijkste stripmakers van de laatste jaren. Hij stond vanaf 1992 met collega’s als Sfarr en Blain aan de basis van wat wel de ‘nieuwe Franse strip’ wordt genoemd. Trondheim is zeker ook één van de meest productieve striptekenaars van het moment; in de afgelopen tien jaar bracht hij ongeveer honderd albums uit in samenwerking met verschillende scenaristen en collegatekenaars, waarvan de briljante Donjon-reeks in Nederland het bekendst is.

De vloek van de paraplu is na het eerder verschenen Net Echt het tweede autobiografische album van Trondheim en bestaat uit een slordige honderdtwintig korte strips van steeds één pagina waarin de tekenaar korte anekdotes heeft opgetekend. Het zijn alledaagse fragmenten uit het leven van een doodgewoon mens, die naast striptekenaar ook vader, toerist en een dramatisch slechte tuinman blijkt te zijn.

~

Paranoia
Een autobiografie wordt pas interessant als de schrijver zichzelf echt blootgeeft. In Nederland is recentelijk Hanco Kolk met zijn Retraite daarin waarschijnlijk het best geslaagd en zijn ook Floor de Goede (Doyouknowflo) en Michiel van der Pol (Cartoondiarree) voorbeelden van tekenaars die hun succes voor een groot deel te danken hebben aan het feit dat ze scènes uit hun leven verwerken in hun strips.

Zo ver als Hanco Kolk is gegaan in Retraite, gaat Trondheim niet, maar hij is zeker niet bang om zijn eigen paranoïde angsten op te tekenen. De serie strips die toont hoe hij als toerist op een tropisch eiland in constante angst leeft om gestoken te worden door een tijgermug is geweldig gelukt, net als de reeks waarin Trondheim laat zien hoe hij omgaat met het winnen van een prestigieuze prijs. Op die momenten wordt ook duidelijk hoezeer zijn eigen gevoel voor humor terugkomt in zijn strips.

Trondheim heeft het boek getekend in zijn typische Donjon-stijl: menselijke personages met dierenkoppen in een snelle, bijna schetsmatige stijl. De tekeningen zijn ingekleurd met mooie aquareltonen en de achtergronden zijn duidelijk met zorg en liefde gemaakt.

Voer voor stripfanaten
Het zijn vaak mooie kleine schilderijtjes uit het leven van een vader, een toerist en natuurlijk een striptekenaar. Het medium strip kent uiteraard ook de beperking dat het bijna ondoenlijk is om lang stil te staan bij bepaalde periodes, zelfs voor iemand met het ongelooflijke hoge tekentempo van Lewis Trondheim. De vloek van de paraplu heeft dan ook veel weg van een getekend dagboek, met fragmenten die soms meer aan vingeroefeningen doen denken dan aan zorgvuldig uitgewerkte strips. Niet alles is dan ook even geslaagd of interessant.

Dat heeft te maken met het feit dat een groot deel van de strips op zijn minst enige voorkennis veronderstelt van de Franstalige stripwereld. Dat maakt de bundel dan ook bij uitstek voer voor stripfanaten die meer te weten willen komen van hun idool en die de minder geslaagde bladzijden die er tussen zitten voor lief willen nemen. Maar ook voor wie minder geïnteresseerd is in de persoon Trondheim bevat de bundel genoeg mooie pagina’s om de moeite waard te zijn.