Boeken / Fictie

‘U zou ook gedaan hebben wat ik deed.’

recensie: Jonathan Littel (vert. Jeanne Holierhoek en Janneke van der Meulen) - De welwillenden

SS-officier Max Aue is altijd daar waar de grootste gruwelen van de Tweede Wereldoorlog plaatsvinden. Met zijn speciale eenheid reist hij naar Oekraïne en de Kaukasus om ze ‘jodenvrij’ te maken. Maar hij is ook aanwezig bij de slag om Stalingrad en later in het vernietigingskamp Auschwitz. De Amerikaans-Franse debutant Jonathan Littell (1967) schreef met De welwillenden een huiveringwekkende roman over een schuldige van de Holocaust.

Littell heeft zijn onderwerp onwaarschijnlijk nauwkeurig gedocumenteerd: van de vele historische personages, het verloop van de oorlog, de steden die hij aandoet tot en met de technische details van de verbrandingsovens: niets is schetsmatig neergezet of aan zijn eigen verbeelding ontsproten. Wat fictief is, is alleen Max Aue zelf en een paar andere figuren om hem heen. Aues persoonlijke leven speelt vooral in de tweede helft van het boek een steeds belangrijkere rol. Als jonge intellectueel met een Duits-Franse achtergrond heeft hij zich ruim voor de oorlog aangesloten bij de NSDAP. Deels uit overtuiging, deels om te ontsnappen aan de burgerlijke omgeving van zijn moeder en zijn stiefvader. Van zijn tweelingzus wordt hij hardhandig gescheiden na het uitkomen van hun seksuele betrekkingen. Aue brengt traumatische jaren door in een internaat en mijdt tot ver na de oorlog relaties met vrouwen, omdat hij maar één ware liefde kent, zijn zus. Zijn seksuele behoeftes vervult hij door onpersoonlijke homoseksuele contacten.

Provocatie


Al in de eerste bladzijden, als Aue zijn relaas bij de lezer inleidt, zegt hij: ‘ik kan u garanderen dat er in ieder geval geen greintje wroeging in zal doorklinken. Ik heb nergens spijt van: ik deed mijn werk, meer niet’. Hij doelt dan op zijn actieve bijdrage aan de moord op talloze joden (én zigeuners, politieke opponenten, gehandicapten, zwervers). Maar evenmin toont hij wroeging over de moorden die hij zelf pleegt, en wel op een aantal ‘eigen’ mensen, waaronder zijn sekspartner binnen de SS. Evenmin komt Aue terug op het incestueuze verleden met zijn zuster. De provocatie van Littell zit in die volstrekte amoraliteit en wordt versterkt door de mededeling direct aan de lezer: ‘U zou hetzelfde gedaan hebben.’

In die zin is De welwillenden een onderzoek naar daderschap. Niet via de weg van de identificatie, daarvoor is de held te extreem. Noch beschrijft Littell een proces van verschuivende normen en het steeds een stapje verder gaan zodra men zich gecommitteerd heeft. Het gaat in de roman om een weloverwogen besluit tot daderschap.

U zult deze uiteenzetting van mij wel afstandelijk vinden: ik doe dit alleen om u duidelijk te maken dat de vernietiging van het volk van Mozes zoals wij die ter hand hebben genomen, niet slechts voortvloeide uit een irrationele haat tegen de joden – ik meen al te hebben benadrukt dat emotioneel aangedreven antisemieten bij de SD en de SS in het algemeen slecht aangeschreven stonden – maar vooral uit een vastberaden, doordachte aanvaarding van het geweld als middel om een reeks maatschappelijke problemen op te lossen (…).

Aue stelt dan ook vast dat het besluit tot geweld al ruim voor de oorlog genomen was, toen men (volbloed Duitse) ‘overbodigen’ als gehandicapten en landlopers begon te elimineren. Het aanvaarden van deze gerichte wetteloosheid was in zijn ogen de enige manier voor Duitsland om zich te bevrijden uit de beknelling van de Weimarrepubliek. Op dezelfde ‘vastberaden, doordachte’ wijze koos Aue er op persoonlijk vlak voor om alle normen terzijde te schuiven met als doel te ontsnappen aan de beknelling van zijn milieu.

Literair kunstwerk


Het non-fictieve deel van De welwillenden, waaraan Littell naar eigen zeggen vijf jaar onderzoek heeft besteed, biedt, hoe gedetailleerd en waarheidsgetrouw ook beschreven, weinig nieuws. Het is vooral een synthese van inzichten en noties die al eerder zijn verwoord. We wisten al dat de werking van het Derde Rijk een ‘pluralistische anarchie’ was, waarbij diensten en personen elkaar naar het leven stonden. Ook het mechanisme van het ontlopen van verantwoordelijkheid voor het moorden door middel van gerichte onwetendheid, beschrijft Littell weliswaar treffend, maar anderen gingen hem er al in voor. De persoonlijke middelmatigheid van hoge functionarissen, zoals bijvoorbeeld Eichmann, is al door Hannah Ahrend beschreven in haar boek De banaliteit van het kwaad. George Steiner heeft al op de onvoorstelbare ongerijmdheid gewezen die er bestond tussen de culturele ontwikkeling van sommige nazi’s en tegelijkertijd hun onmenselijke misdaden. De toevalligheid van het slachtoffer- dan wel daderschap en daarmee de inwisselbaarheid ervan is in ons land eerder al door Harry Mulisch benoemd.

De grootste ambitie van dit boek zit dan ook niet in het realiteitsgehalte, maar in het literaire. Door het boek verspreid zitten enkele surrealistische passages die de lezer er duidelijk op wijzen dat het hier een literair werk betreft, niet een historisch. De meest vergaande zit aan het eind, wanneer Aue oog in oog met Hitler komt te staan en hem tot bloedens toe in zijn neus bijt. De lezer is dan direct weer bij de les: oh ja, het is een roman. Diverse critici hebben al gewezen op de talloze verwijzingen naar bestaande literatuur; van de klassiek Griekse tot Leo Tolstoj en James Joyce aan toe; dat is de context waarin Littell – niet weinig ambitieus – zijn boek plaatst. Het bovenstaande citaat geeft al aan dat zijn blik verder reikt dan het individuele antisemitisme.

Evenmin gaat het hem om het beschrijven van sadisme, rancune, blinde gezagstrouw, of machtswellust. De genoemde ‘doordachte aanvaarding van het geweld om maatschappelijke problemen op te lossen’ heeft in het geval van Max Aue ook op het persoonlijk vlak plaatsgevonden. In reactie op de maatschappelijke norm die zijn liefde tot zijn tweelingzus onmogelijk maakt, besluit hij alle normen van die maatschappij terzijde te schuiven. De welwillenden beschrijft dat besluit, van de aanloop tot de uiterste consequentie. In de tijd en omstandigheden waarin Max Aue leefde kon dat een maximaal effect sorteren. Wanneer we literatuur opvatten als een onderzoek naar de werkelijkheid waar andere middelen tekort schieten, valt niet anders te concluderen dat De welwillenden een magistrale en zeer belangrijke roman is.