Boeken / Fictie

De ruimte ontdoet zich van de taal

recensie: K. Schippers - De hoedenwinkel

.

Sonja Driebeecke, ongeveer veertig jaar oud, stopt als inkoopster van een warenhuis om haar eigen hoedenzaak te beginnen. Tegelijkertijd neemt ze van een stedenbouwkundige de opdracht aan om straatnamen te verzinnen voor een nieuwe wijk, even buiten de stad. Daar beginnen de problemen, want tussen de nieuw aangelegde straten blijkt de ruimte zich te verzetten tegen alle pogingen tot naamgeving. Sonja geeft dan ook de opdracht terug. Maar ze blijft geïntrigeerd door de vreemde gebeurtenissen daar. De taal begint uitvalsverschijnselen te vertonen, woorden vallen weg of verschijnen juist op de gekste plaatsen.

Taaluitval

In die zin is dit boek kenmerkend voor Schippers. In zijn vorige boek, het in 2006 met de Libris Literatuurprijs bekroonde Waar was je nou?, was er iets vreemds aan de hand met de tijd: de hoofdpersoon kon via foto’s naar de tijd van zijn jeugd terug. Maar Schippers gebruikt geen grote woorden. De verhalen ontwikkelen zich via een reeks kleine, maar betekenisvolle gebeurtenissen en nauwkeurige observaties. De schrijver lijkt zich tastend door het verhaal te bewegen, alsof het voor hem ook allemaal nieuw en onbekend is. Dat alles is ook herkenbaar in Waar was je nou?. Ditmaal is er iets vreemds gaande wat betreft de ruimte, die verzet zich ertegen om steeds verder teruggedrongen te worden en het middel van dat verzet is taaluitval. Immers, de ongerepte ruimte komt steeds verder in de verdrukking als alles maar namen krijgt en in taal gevangen wordt.

Het lezen van de romans van Schippers vraagt van de lezer om zich in een soort ‘Schippersstand’ te zetten, omdat zijn manier van schrijven tamelijk uniek is. In De hoedenwinkel betekent dat dat de lezer bereid moet zijn zich het verhaal te laten vertellen aan de hand van verschijnselen als het verdwijnen van de woordjes in snoephartjes, een misplaatste ‘G’ op een oude geborduurde merklap of het verschijnen van cursieve teksten als tafelpoot op een tafelpoot. Bovendien maakt Schippers gebruik van een aantal typografische ingrepen en gebruikt hij afbeeldingen wanneer de woorden daadwerkelijk tekort beginnen te schieten.

Toverachtig

De personages in het boek lijken niet – zoals wij lezers – belast te zijn met vastgeroeste ideeën, sociaal bepaalde voorkeuren, jaloezie of afkeer. Ze gaan volstrekt onbevangen met de vreemde verschijnselen om, maar ook met elkaar. De sociale interactie is probleemloos, inclusief de seksuele. Sonja heeft een verhouding met een getrouwde man, maar dat levert geen moeilijkheden op. Ze belandt eenmalig bij een vrouw in bed en ook dat veroorzaakt geen verwarring of verwachting. Het min of meer verbodene, maar probleemloze, brengt de sfeer van een (wens)droom in het boek. De moeilijkheden uit de echte wereld bestaan hier niet, daarvoor in de plaats zijn er problemen die wij niet kennen.

Die manier van schrijven zou wellicht als onrealistisch of zelfs utopisch ervaren kunnen worden, maar Schippers voorkomt dat door voortdurend terug te keren naar het concrete en herkenbare. Het levert een toverachtig en tegelijkertijd concreet boek op. Schippers’ scheppingskracht is zowel ambitieus als bescheiden en doet de lezer verlangen om zelf ook zo opmerkzaam naar de dingen te kunnen kijken. Want dat is de sensatie waarmee de lezer na afloop blijft zitten. Het gewone is eigenlijk heel bijzonder. Als je maar goed kijkt.