Boeken / Fictie

Grenzeloos zinderend

recensie: Cormac McCarthy (vert. Guido Golüke en Ko Kooman) - De Grenstrilogie

Hollywood heeft Cormac McCarthy ontdekt: de verfilming van No Country For Old Men was dit jaar goed voor vier Oscars en binnenkort komt ook de adaptatie van zijn The Road (Pulitzerprijs in 2007) in de bioscopen. De Grenstrilogie toont ook aan hoe bijzonder visueel en filmisch het proza van McCarthy wel is.

Broeierig, zo kan men het werk van McCarthy nog het best samenvatten. Een aanduiding die men desgewenst verder kan opdelen in ‘Zuidelijk gotisch’, ‘postapocalyptisch’ of ‘westernachtig’. Doorgaans vindt men sporen van de drie terug. Het beste bewijs van de esthetiek en thematiek wordt misschien wel geleverd door De Grenstrilogie, de bundeling van de romans Al de mooie paarden, De Grens en Steden van de vlakte. Telkens genereert de volgehouden repetitieve stijl een soort koortsigheid, als soulmate van het zinderende, eindeloze landschap. En telkens vergaat het de hoofdpersonages niet goed. In het universum van McCarthy is geen plaats voor geluk.

Mythisch

Zoals De New York trilogie van Paul Auster de meest genadeloze triptiek van een grootstad was, is De Grenstrilogie dat van het giftige, maar ook mythisch aanvoelende grensgebied tussen Mexico en het zuidwesten van de Verenigde Staten. Hoewel de drie boeken als trilogie waren bedoeld (na elkaar gepubliceerd tussen 1992 en 1998), is het de eerste keer dat ze in één band verschijnen.

Het gemeenschappelijke element in de drie romans is het feit dat jongemannen er voor kiezen om het veilige Texas te verlaten voor een wankele toekomst in Mexico – waar hen steevast het noodlot wacht. Al de mooie paarden, in 2000 verfilmd als All The Pretty Horses, was meteen goed voor de prestigieuze National Book Award. Daarin komt de zestienjarige John Grady Cole te weten dat zijn grootvaders ranch verkocht zal worden. Hij weet een vriend ervan te overtuigen samen met hem de grens over te steken, op zoek naar werk als cowboys.

In De Grens vangt ene Billy Parham een wolf die rond zijn ranch cirkelt. Maar waar men zou verwachten dat hij het dier om zeep zal helpen, besluit hij het een nieuw thuis te geven in, jawel, Mexico. Het is wellicht geen toeval dat deze roman zowel qua verhaal als qua sfeer doet denken aan de prachtige film The Three Burials, die zich eveneens afspeelt in het Mexicaanse grensgebied.

Dan is er ten slotte Steden van de vlakte (daarvan wordt de film verwacht in 2012), waarin de protagonist uit Al de mooie paarden (een titel die toch écht beter klinkt in het Engels) verenigd wordt met die uit De Grens. Zoals in alle romans van McCarthy, wacht hen ook hier een inktzwarte lotsbestemming.

Pijnpunt

Het feit dat de drie romans in één band verschijnen is een goede zaak, omdat het de onderlinge thematiek grondig versterkt en omdat de sfeer van droog gras en geronnen bloed feilloos gehandhaafd wordt. Maar aan de andere kant komt ook een pijnpunt naar boven, iets wat overigens niet aan de schrijver te wijten is. Het is namelijk zo dat sommige Amerikaanse auteurs, zoals Chuck Palahniuk, Brett Eeaston Ellis en deze Cormac McCarthy, een heel eigen taakgebruik en jargon hebben ontwikkeld, die zich héél moeilijk in een andere taal laten gieten. Deze dialoog uit Steden van de vlakte is daar een goed voorbeeld van. Wat een stoer gesprek tussen twee ruwe cowboys zou moeten zijn, voelt eerder aan als een wat verwijfd onderonsje:

Hij lag op zijn bed naar de ruw gezaagde planken van het plafond in zijn kamertje te staren toen Billy in de deuropening kwam staan. Hij was een beetje dronken. Zijn hoed hing achter op zijn hoofd. Gaat-ie wat, cowboy, zei hij.
Hé Billy.
Hoe is het?
Goed hoor. Waar zijn jullie geweest?
We zijn wezen dansen in Mesilla.

Dat is niet de fout van de vertaler; in sommige boeken schuilt de helft van het verhaal nu eenmaal in de echo’s en kleur van de oorspronkelijke taal zelf. Maar de kracht van een boek als De Grenstrilogie komt ongetwijfeld meer tot zijn recht in de oorspronkelijke vorm.