Boeken / Fictie

Met het mes tussen de tanden

recensie: Arie Storm - Het onontkoombaar eigene van de Nederlandse literatuur

.

Het is een hard vak, het vak van literatuurrecensent. Tenminste, als je Arie Storm mag geloven. Zijn boekje Het onontkoombaar eigene van de Nederlandse literatuur maakt duidelijk dat het leven als literatuurpaus in Amsterdam bepaald niet over rozen gaat. Neem de treurnis die hij beschrijft in de eerste alinea van het eerste hoofdstuk, ‘De enige levende man in Amsterdam’, sowieso geen hoofdstuk om vrolijk van te worden. Storm, dit keer in hoedanigheid van lid van de redactieraad van de SLAA, de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam, heeft het er maar moeilijk mee:

(…) Dat wil zeggen, tijdens de vergaderingen deden de redactieleden verschillende voorstellen, maar in de praktijk zag ik daar nooit iets van terug, in elk geval niet van míjn voorstellen. (…) Zonder uitzondering werden schrijvers uitgenodigd die ik haatte. Maar wat kon het me schelen? In het algemeen was Amsterdam een stad waar ik nooit aan gewend was geraakt en van de zogenoemde literaire activiteiten die er werden ontwikkeld, moest ik nog veel minder hebben. Het beste was het als de stad zou wegzakken in de drassige bodem waaruit ze was omhooggekomen.

Klaagzang

Een dergelijk begin maakt het uitlezen van de rest van de 140 pagina’s een behoorlijk karwei. Niet zo zeuren Storm, denk je de hele tijd. Wat doet een mens in de redactieraad van een stichting die literaire activiteiten in Amsterdam bevordert, als hij zowel de stad als de literaire activiteiten in stilte verwenst?

Storm is naast criticus ook zelf schrijver. Hier en daar citeert hij uit zijn eigen romans, naast citaten uit onder andere Nooit meer slapen. Jammer dat Storm zich af en toe storende terzijdes permitteert, bijvoorbeeld de alinea waarin hij uitweidt over hoe hij nu (niet echt nú natuurlijk, maar ook weer wel, snapt u?) schrijft wat de lezer nu (wél echt nu) leest: ‘En waar schrijf ik inmiddels weer? Nu ja, feitelijk tik ik dit – maar waar?’ Het is leuk om te weten waar iemand zat toen hij een briljante roman schreef, of misschien zelfs een goede recensie, maar is het ook nog interessant om te lezen waar Arie Storm zat toen hij schreef over waar hij zat toen hij schreef?

Onschuldige bezigheden

Verderop in het boek wordt duidelijk waarom Storm agressie oproept bij veel mensen. Hijzelf begrijpt er niets van: ‘Ik schrijf romans, ik schrijf recensies. Dat lijken mij volkomen onschuldige bezigheden.’

De tweede helft van het boekje bevat een aantal van die recensies. Waarom juist díe recensies het boekje hebben gehaald is niet duidelijk. Eerst zijn er de recensies van de novelles die zes schrijvers schreven naar aanleiding van de tachtigste verjaardag van Harry Mulisch. Gelegenheidsuitgaven halen zelden een acceptabel niveau, maar Storm haalt ze één voor één onderuit als waren het prestigieuze romanprojecten. De koppen boven twee van de recensies (‘Elsbeth Etty leutert er flink op los’ en ‘Durlacher blijft een gek vrouwtje’) tonen aan hoe Storm leest en recenseert: met het mes tussen de tanden.

Onontkoombaar positief

Dan, uit het niets, positieve woorden. En dan ook nog over boeken, moderne romans die Storm beroepshalve heeft gelezen en die hij niet moest vertalen (het voortdurende gedweep met het werk van de door Storm vertaalde H.G. Wells gaat op den duur tegenstaan). Onder anderen Siebelink, Reisel, Scholten en Pruis mochten zich verheugen in een juichende Parool-recensie. Maar wat is nu zo onontkoombaar eigen aan hun romans?

Houdt Storm van literatuur? Toch wel. Wanneer hij over de boeken van Willem Brakman schrijft, wordt hij voor het eerst werkelijk enthousiast en hier en daar zelfs meeslepend. (Her)lees Brakman, zeggen zijn zinnen, en je bent geneigd het te doen. Als Arie Storm enthousiast wordt, moet het immers wel heel erg goed zijn.