Kunst / Expo binnenland

Openingstentoonstelling Hermitage Amsterdam biedt de kijker een nieuwe uitdaging

recensie: Aan het Russische Hof. Paleis en Protocol in de 19e eeuw

.

Fragment grote zaal Herenvleugel (foto: Roos Aldershoff)

Fragment grote zaal Herenvleugel (foto: Roos Aldershoff)

Directeur Mikhail Piotrovsky van het Staatsmuseum Hermitage in St. Petersburg opende al meerdere vestigingen buiten Rusland en daar kan Amsterdam nu bij geteld worden. De Hermitage Amsterdam zal gaan functioneren als dependance voor haar grote collectie van om en nabij de 300.000 objecten. Het is ook de bedoeling dat de Amsterdamse vestiging een podium zal kunnen bieden voor kunst uit overige Russische musea.

Het nieuwe museum is gevestigd in het voormalige verpleeghuis Amstelhof, een monumentaal gebouw met binnentuin uit 1683. Het pand voldeed niet meer aan de eisen voor hedendaagse zorg en er werd gezocht naar een nieuwe bestemming. De voormalige eigenaar, de Diakonie der Hervormde Gemeente, wenste een culturele invulling. Dit viel samen met de ideeën van zowel Piotrovsky, Veen en de gemeente Amsterdam. De Diaconie besloot het pand in erfpacht af te staan aan de gemeente voor het symbolische bedrag van 1 euro per jaar. 

Vogelvlucht Hermitage. Ontwerp: Hans van Heeswijk architecten (foto: Aerofoto Schiphol B.V.)

Vogelvlucht Hermitage. Ontwerp: Hans van Heeswijk architecten (foto: Aerofoto Schiphol B.V.)

De samenwerking ging al in 2000 van start. Veen kreeg een vleugel van de Amstelhof ter beschikking die per direct was afgekeurd voor zorgfuncties. Sindsdien waren er als pilot verschillende tentoonstellingen te zien met als afsluiter tot en met januari 2009 Caspar David Friedrich en het Duitse romantische landschap. Deze samenwerking wordt nu bekroond met de heropening in nieuwe staat. 

Het gebouw heeft zijn oorspronkelijke zeventiende-eeuwse uiterlijk behouden maar is van binnen bijna onherkenbaar opgeknapt. De inrichting is licht en sober gehouden. Aan weerszijde bevinden zich de tentoonstellingsruimtes, genaamd de Keizersvleugel, gelegen aan de Keizersgracht en de Herenvleugel aan de Herengracht. De twee hoofdzalen in beide vleugels zijn gedecoreerd met als inspiratiebron het Staatsmuseum. 

Aan het Russische Hof

Fragment grote zaal Keizersvleugel (foto: Roos Aldershoff)

Fragment grote zaal Keizersvleugel (foto: Roos Aldershoff)

De openingstentoonstelling is genaamd Aan het Russische Hof. Paleis en Protocol in de 19de eeuw. Het zal een van de weinige tentoonstellingen zijn waar de twee vleugels van het museum tegelijk ingezet worden. De Keizersvleugel heeft als titel Op audiëntie en is gewijd aan het protocol, ofwel aan het officiële paleisleven. Het thema wordt geïllustreerd aan de hand van beeldende kunst, veelal portretten, zoals het staatsportret dat schilder Ilja Repin maakte van tsaar Nicolaas II. Maar ook aan de hand van meer toegepaste kunst zoals de troon die werd gemaakt in opdracht van tsaar Paul I, pronkgarnituur van toiletbenodigdheden of verscheidene soorten galakostuums en hofjaponnen. Naar het bal! gaat de bezoeker van de Herenvleugel. De schilderijen en objecten die hier getoond worden geven een indruk van het privé-leven van de verschillende tsaren. 

Totaaltentoonstelling

Tentoonstelling grote zaal Keizersvleugel (foto: Roos Aldershoff)

Tentoonstelling grote zaal Keizersvleugel (foto: Roos Aldershoff)

De opzet van deze tentoonstelling lijkt een voorproefje op wat het Rijksmuseum voor ogen heeft met betrekking tot de nieuwe inrichting. De vaste collectie zal onder het devies ‘Mengen waar het kan, scheiden waar het moet’ gezamenlijk getoond gaan worden. Objecten en schilderijen uit dezelfde tijdsperiode worden bij elkaar geplaatst met als doel dat kunst en geschiedenis met elkaar gaan samenwerken en elkaar versterken. 

Hoe werkt dat voor de kijker als beeldende en toegepaste kunst samen getoond worden? Er gebeuren twee dingen. Enerzijds wordt er door middel van een dergelijke opzet een totaalervaring gecreëerd. In de museumzalen wordt een hedendaags sfeerbeeld neergezet van de tijd van de Russische tsaren aan het hof. Zonder al te diep in te gaan op de individuele objecten kun je als bezoeker de zalen en kabinetten al wandelend verkennen. De geschiedenis komt al doende enigszins tot leven. 

Kabinetten (foto: Roos Aldershoff)

Kabinetten (foto: Roos Aldershoff)

Anderzijds blijft het een museum waarin objecten gepresenteerd worden die het waard zijn om dieper op in te zoomen. De kijker zal in dat geval steeds van ‘kijkgereedschap’ moeten wisselen. De tools die handig zijn voor het bestuderen van een penseelstreek kunnen weer opgeborgen worden bij de bewondering van een schoorsteenmantelklok. En hier zit de crux. Het kijken naar beeldende kunst en het kijken naar toegepaste kunst zouden wel eens twee verschillende bezigheden kunnen zijn die beide een ander soort blik en concentratie vergen. 

Een voordeel van deze manier van tentoonstellen is dat de collectie op verschillende manieren toegankelijk is gemaakt. Ook de verbanden die gelegd worden tussen kunst en geschiedenis zouden nieuwe inzichten kunnen opleveren. Voor de bezoeker rest een nieuwe uitdaging om zich tot een multi-object-kijker te ontwikkelen.