Boeken / Fictie

Twaalf beschouwingen over gevaarlijke betweters

recensie: De radicaal. Schrijvers aan het woord

Wanneer mag je iemand radicaal noemen? En wat maakt dat iemand de grens tussen een uitgesproken mening en een extremistische visie overschrijdt? Het Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling FORUM heeft het initiatief genomen om in totaal twaalf schrijvers en publicisten de ruimte te bieden om hun eigen kijk op ‘de radicaal’ te geven. Het resultaat is een veelzijdige bundel waarin de hoogtepunten de zwakke artikelen meer dan compenseren en die een redelijk compleet beeld geeft van de uiteenlopende verschijningsvormen van radicalisme.

De timing van de bundel is goed; het radicalisme beheerst onze samenleving op dit moment meer dan voorheen. En hoewel het er op lijkt dat politieke populisten er in zijn geslaagd om het hedendaagse radicalisme vooral gelijk te stellen aan moslimextremisme, kent het fenomeen vele facetten.

Onvermogen
In De radicaal komen gerespecteerde schrijvers aan het woord, die het thema ieder op geheel eigen wijze invullen. Zo schrijft Hugo Brandt Corstius een modern sprookje waarin hij met veel humor het radicalisme in het perspectief van de verzuiling plaatst, en trekt Tessa de Loo parallellen tussen haar meest recente roman Harlekino en de inzichten van onderzoeksjournalisten als Jessica Stern en Hans Enzensberger.

Marcel Möring kijkt terug op zijn eigen extreem linkse jeugd en komt tot de conclusie dat hij in die periode vooral werd gedreven door een haast romantisch verlangen: ‘Ik wilde iets doen, ik wilde geen radertje in het grote uurwerk zijn, (…) als ik eerst maar eens iets kon vinden.’ Al gauw haakt hij af omdat hij onvoldoende geloof heeft in de zaak, en door het onvermogen om zichzelf al te serieus te nemen, iets waarin hij zich onderscheidt van zijn radicalere leeftijdgenoten: ‘Vraag nooit aan een radicaal: wie ben jij dat jij… Hij heeft zichzelf een verbod opgelegd om de vraag te stellen wie hij is dat hij… De radicaal stelt nooit waarom de waarom-vraag.’

Het onvermogen tot zelfrelativering en -reflectie van de terrorist komt in veel van de verhalen terug. De schrijvers tonen op verschillende manieren aan dat extremisten zichzelf vooral ongelooflijk serieus nemen en dat hun bereidheid om tot radicale maatregelen over te gaan wordt ingegeven door een gedrevenheid om de wereld te zuiveren conform hun idealen of religies.

Anti-liberaal
Het is dan makkelijk om extremisten in de hoek van verknipte fanatici te zetten, maar Christiaan Weijts constateert terecht dat de uitspraak van minister Donner dat Mohammed B. een ‘eenzame gek’ was geweest de discussie voortijdig afkapte en belangrijke vragen als ‘…vanuit welk wereldbeeld ontstaat het radicalisme? Welk mensbeeld ligt eraan ten grondslag?’ onbeantwoord liet. Omdat de overheid nu eenmaal geen beleid hoeft te veranderen voor een enkele gek, is een oplossing voor het probleem geen steek dichterbij gekomen.

Later in zijn artikel vliegt Weijts uit de bocht in zijn drang om zijn gelijk te halen door vol overgave te gaan hineininterpretieren, maar hij komt nog wel met een goed punt wanneer hij stelt dat de radicaal per definitie een anti-liberaal is, die zijn wereldbeeld wil opdringen door de vrijheden van anderen te beknotten. Gaandeweg het boek ontstaat het beeld van de radicaal als een gevaarlijke betweter.

Gevaarlijk mengsel
Twee schrijvers slagen er in om het radicalisme heel dichtbij te brengen: Joris van Casteren beschrijft op zeer kleurrijke wijze het ontluisterende leven van Frederik van Eeden, waarschijnlijk de meest radicale schrijver uit de Nederlandse historie, en toont eens te meer aan dat het radicalisme uitstekend kan gedijen in gegoede kringen waarvan je veronderstelt dat extremisme daar geen voedingsbodem kan vinden. Het absolute hoogtepunt van De radicaal is evenwel het verhaal van Karin Amatmoekrim, die overtuigend laat zien hoe klein en eenvoudig de stap naar radicalisme kan zijn, en hoe makkelijk het soms is om daar begrip voor op te brengen.

De radicaal is een geslaagde bundel, die geen eenduidig beeld geeft van het moderne radicalisme, maar wel laat zien dat extremisten in feite bijzonder gewone mensen zijn, die enkele wezenlijke eigenschappen missen, zoals het vermogen om te relativeren of om zich in een ander te verplaatsen. Dat, gekoppeld aan compromisloos idealisme of wanhoop, leidt tot een gevaarlijk mengsel.