Boeken / Fictie

Het is allemaal de schuld van Albert Aberg

recensie: Johan Harstad - Hässelby (vert. Paula Stevens)

Met zijn debuutroman Buzz Aldrin, waar ben je gebleven lanceerde de Noorse twintiger Johan Harstad zichzelf in de richting van de bovenste regionen van de Europese literatuur. Het briljante boek over de jonge Mattias, die na een aantal persoonlijke tegenslagen een existentiële crisis tracht te overwinnen op de Faeröer–eilanden, was fris, liefdevol én geëngageerd. Nu is daar Harstads tweede roman, Hässelby. Wederom een fris, liefdevol en mateloos geëngageerd werk. Hetzelfde recept, maar nog lekkerder opgediend.

Hässelby speelt zich af in het gelijknamige stadje in Zuid–Zweden, een troosteloze voorstad van Stockholm. Hier wonen Albert Aberg en zijn vader, Bertil. Albert lijkt nogal op Mattias uit Buzz Aldrin, maar zij zijn zeker niet dezelfde persoon. Albert verveelt zich in de duffe Zweedse verzorgingsstaat van de jaren tachtig en als hij twintig is vertrekt hij op reis. Wat eerst een veredelde tienertour lijkt te zijn, mondt uit in een wereldreis. Albert vertrekt met ene Helmut naar Hong Kong, om daar voor een spotprijsje overbodige Star Warsparafernalia op de kop te tikken. In Hong Kong verdwijnt Helmut echter. Albert keert terug naar Europa, waar hij lange tijd blijft hangen in Parijs, met de lieve Duitse Leni en haar vrienden. Wanneer hij terugkeert in Hässelby, is zijn vader nog altijd dezelfde saaie Zweedse huisman en lijkt er nooit iets veranderd te zijn. Pas als Albert twintig jaar later in een crisis verzeild raakt (waar hebben we dat eerder gehoord?) en meer en meer paranoïde neigingen begint te vertonen, blijken sommige van de vreemde gebeurtenissen uit zijn leven niet zomaar toevalligheden te zijn geweest.

Jaren tachtig
Harstad heeft met Hässelby een roman geschreven die weliswaar dezelfde figuren beschrijft als zijn debuut, maar nog rijker is. De thematische overeenkomsten zijn hier en daar treffend: in beide verhalen handelt het om een jongen die geboren is in de jaren zestig (in Buzz Aldrin op de avond waarop de eerste man voet op de maan zet) en die in de jaren tachtig opgroeit. Overigens, Harstad zelf stamt uit 1979. Ook is er de dreigende mislukking van een leven, in beide boeken gestalte gegeven door het mislukken van een relatie, het niet in staat zijn een ‘echte’ baan te behouden en de cynische kijk op de uitzichtloze maatschappelijke situatie in de jaren tachtig. De onvermijdelijke depressie laat in Hässelby iets langer op zich wachten dan in Harstads eerste boek; pas als Albert Aberg twintig jaar lang in het magazijn van een elektronicaketen heeft gewerkt, draait hij definitief door, belandt in een psychiatrische kliniek (dit keer niet op de Faeröer-eilanden) en lijkt slachtoffer te worden van zijn eigen mislukte leven.

Wanneer het boek hier zou eindigen, zou je het tevreden dichtslaan en denken: dat was een mooi boek over het treurige leven van een verwarde Zweedse jongen. Maar het is niet afgelopen. Harstad heeft overal in het boek boobytraps verstopt; onbegrijpelijke passages, thrillerachtige scènes over onmogelijke herkenningen en mensen die verdwijnen; korte alinea’s die zowel de lezer als Albert een unheimisch gevoel geven. In het laatste deel van het boek keren al deze gebeurtenissen terug om samen tot een apocalyptische ontploffing te komen die niet alleen getuigt van Harstads meesterschap, maar bovendien van een enorm engagement van de schrijver. Dat engagement spreekt tevens uit het nawoord, waarin Harstad zijn hoofdpersoon en zijn krachtige motivatie aan de lezer verklaart.

Virtuoos woedend
Net als Buzz Aldrin de tweede man op de maan is ook Albert Aberg een bestaand personage. Bestaand, maar ook weer niet-bestaand, want Albert is het hoofdrolspelertje in een serie mateloos populaire Zweedse prentenboeken- en tekenfilmreeks. Een schattig kereltje van een jaar of zes, jeugdsentiment voor bijna heel Scandinavië. Niet zo vreemd dus dat Harstad schrijft dat hij nog altijd boze brieven krijgt van lezers die vinden dat hij ze een stuk van hun jeugd heeft afgenomen. Harstad sluit af met te zeggen dat ‘we het misschien niet verdienen om de Albert Aberg uit onze jeugd te behouden’. Waarom? Dat valt te lezen in de weergaloze climax van Hässelby. Harstad is niet zomaar boos, hij is virtuoos woedend. Een geweldige roman die wij, mensen van vandaag, eigenlijk niet verdienen, dát is Hässelby.